Beste Henny,
Beste Ernst,
Beste Jan,
Beste René,
Beste Kenny,
Vierendertig jaar terug kocht ik Doris Day en Andere Stukken. Het derde album van Doe Maar. Doe Maar en Skunk, de eerste twee albums, had
ik aan mij laten voorbijgaan. Die waren
aan mijn aandacht ontsnapt. Maar dat
derde album heb ik grijsgedraaid. Op
mijn slaapkamer. Op een platenspeler,
dat ik van mijn grote broer had gekregen.
Elke keer, dat ik naar de plaat luisterde, veranderde mijn slaapkamer in
een concertzaal. Mijn slaapkamer werd
het podium. Buiten stonden duizenden
fans naar mij te kijken. Want ik was de
frontman. De frontman van Doe Maar. Ik was Henny Vrienten. Ik zong.
Want ik kende de teksten. Van a
tot z. Van z tot a. Ik sprong.
Ik huppelde. Mijn imaginaire fans
schonk ik elke keer weer een verzorgd optreden.
Ik gaf mij volledig over. Ik
gooide mij. Ik smeet mij. Ik was de perfecte entertainer. Heerlijke tijden waren het. Heerlijke, mooie momenten.
Vrijdagavond stond ik in de Lotto Arena. Jullie waren te gast in Antwerpen. Ik wilde weten of jullie mij konden
terugbrengen naar mijn slaapkamertje. Ik
wilde weten of die vele hits nog hetzelfde effect zouden hebben op mij. Ik wilde weten of jullie mij tweeëndertig
jaar terug in de tijd konden flitsen.
Naar de gekke jaren tachtig. Met
de teletijdmachine van professor Barabas zou het lukken. Daarvan ben ik zeker. Maar zouden jullie het ook kunnen? Dat wilde
ik vrijdagavond ervaren.
Jullie begonnen voorzichtig.
Rustig. Kalmpjes aan. Dat hoeft niet te verbazen. Jullie zouden er een extra lange avond van
maken. Jullie zouden nummers spelen, die
jullie voordien nooit speelden op concerten.
Dan moeten we voorzichtig opbouwen.
Want die tieners zijn intussen vijftigers geworden. Die twintigers zijn nu zestigers. Jonge, jeugdige benzinemotoren zijn trage,
slome dieselmotoren geworden. Die ietwat
oudere motoren moeten opgewarmd worden.
Jullie gaven ons die mogelijkheid.
Die mogelijkheid ons voor te bereiden op een feestje, dat er
onvermijdelijk zat aan te komen.
Tussen de minder gekende hits lieten jullie af en toe een bommetje
vallen. Om ons wakker te schudden. Om ons bij de les te houden. Tussendoor passeerden Macho, Nachtzuster en
is dit alles. Om de temperatuur te
meten. Die bleek goed te zitten. Luidkeels werd meegezongen. Het publiek was klaar. Er mocht begonnen worden met dat
feestje. Want dat feestje was hier. In de Lotto Arena.
Joost Belinfante stak het vuur aan de lont. Hij bracht Nederwiet. Ik ben een brave jongen. Nooit gebruikte ik cannabis. Toch zong ik uit volle borst mee. Het voorzichtige heupwiegen werd ietwat
uitbundiger. De eerste danspasjes werden
gezet. Ik was klaar. Ik wou meer.
Toch moest het echte feest nog beginnen.
Want ook Nederwiet was slechts een opwarmertje. Een inleiding. Een intro.
Het startschot voor de eigenlijke, echte feestfinale werd gegeven door
Kenny B. Hij mocht de aftrap geven. Hij deed het met verve. Met overtuiging. Hij bracht de nieuwe single 5446 is mijn
nummer. Nu kon het eindelijk
beginnen. Kenny B leek de code gebroken
te hebben. Jullie gingen aan de
slag. Want in de zaal draaiden alle
dieselmotoren op volle gang. Jullie
leken het te voelen. Jullie lazen de
signalen goed. Jullie schakelden een
versnelling hoger. Neen, jullie
schakelden twee versnellingen hoger. Nu
ging het pas echt hard. Nu ging het pas
echt goed.
De ene na de andere hit volgde.
Sinds 1 dag of 2 (32 jaar), Pa, Eén nacht alleen, Doris Day, De bom, … Ik
kon niet meer zwijgen. Alles zong ik
mee. De Lotto Arena werd mijn
slaapkamertje. Ik keerde tweeëndertig
jaar terug. Ik werd opnieuw dat
jongetje. Een warme gloed overspoelde
mij. Een warme, nostalgische gloed. Ik keek om mij heen. Ik kon enkel lachen. Lachen van puur geluk. Geluk dat ik hier kon staan. Mocht staan.
Geluk dat ik hier kon feesten.
Mocht feesten. Links en rechts
van mij, iedereen huppelde. Iedereen
zong. Voor en achter mij, iedereen
huppelde. Iedereen zong. Dit was heerlijk. Dit was mooi.
Wij kregen er niet genoeg van.
Wij riepen jullie terug. Jullie
kwamen terug. Tot twee maal toe. Want jullie hadden nog wat te geven. Jullie wilden nog even doorgaan. Belle Hélène, Smoorverliefd en Dansen met
Alice volgden. Dit mocht niet
stoppen. Dit moest doorgaan. Dat hoopte ik. Dat had ik graag gehad. Maar elk begonnen verhaal heeft een
einde. Ooit stopt het. Dat is ook zo bij concerten. Ook die stoppen eens. Na dertig nummers bleef het definitief
stil. Ik viel terug op mijn stoel. Om zachtjes tot het besef te komen dat het
gedaan was. Dat het definitief voorbij
was.
Jullie hebben mij doen voelen dat het kleine jongetje in mij nog niet
dood is. Dat kleine jongetje is heel af
en toe springlevend. Als dat gebeurt, is
de wereld te klein. Dan wil ik
roepen. Dan wil ik schreeuwen. Dat kleine jongetje heeft wel een zetje
nodig. Dat weet ik. Dat besef ik.
Maar vrijdagavond hebben jullie dat zetje gegeven. Ik heb heerlijk genoten.
Beste Henny. Beste Ernst. Beste Jan.
Beste René. Beste Kenny B. Jullie hebben mij een prachtige avond
geschonken. Daarvoor wil ik jullie
danken. Heel misschien tot een volgende
keer. Maar dan wel geen tweeëndertig
jaar meer wachten.
Met vriendelijke groeten.
Setlist:
Okee
Watje
Doe maar net alsof
Zoek het zelf maar uit
Macho
Vergeet me
Ruma Saja
Nachtzuster
Winnetoe
Is dit alles
Regen
Bang
Hé, hé
Liever dan lief
Nederwiet
De eerste X
Radeloos
5446 is mijn nummer
Parijs
Sinds 1 dag of 2 (32 jaar)
Pa
Alles gaat voorbij
Tijd genoeg
Eén nacht alleen
Doris Day
De bom
Belle Hélène
Smoorverliefd
De vrolijke padvinder
Dansen met Alice
Geen opmerkingen:
Een reactie posten