Beste Michael,
Beste Friedl,
Wachten? Ik zou het kunnen beschouwen als puur tijdverlies. Dat had ik kunnen denken toen ik zondagmorgen
voor de bakkerij stond. Ik zat in de
wagen. Mijn vriendin was
binnengegaan. Om gebakjes. Jawel, de zondag durven wij ons al eens
verwennen. Over die verwennerij wil ik
het niet hebben. Dat lijkt mij niet zo
interessant. Over het wachten, daarover
wou ik het hebben. Ik zat dus in de
wagen te wachten. Ik zou met mijn ogen
kunnen draaien. Dat kan ik goed. Dat doe ik vaak als iets op mijn heupen
werkt. Als het mij al eens
tegenzit. Ik had het ook nu kunnen doen. Omdat ik de minuten zag wegtikken. Snel.
Minuut na minuut. Er was veel
volk in de bakkerij. Het kon wel eens
een tijdje duren.
Dat draaien met de ogen, ik deed het niet. Neen. Ik
zette de radio aan. Dat was wat ik
deed. In muziek vind ik rust. Rust is nodig om dat wachten te verzachten. Om die mogelijkheid zich te enerveren toch te
onderdrukken. Ik koos voor Radio 1. Touché was al een tijdje bezig. Ik viel in.
Dat kan. Ik had de voorstelling
gemist. Ik had u niet horen
voorstellen. Maar dat is niet noodzakelijk. Althans, dat vind ik. Dat is een persoonlijke overweging.
U was aan de praat. Met
Friedl. Ik wachtte niet meer. Ik luisterde.
Ik dacht niet meer aan tijdverlies.
Ik vergat bijna dat ik in die wagen zat.
Jullie stemmen brachten mij rust.
Nog meer dan muziek dat kan. Ik
heb dat met stemmen. Met aangename
stemmen. Die slokken mij op. Nemen mij mee. Vraag en antwoord, het is een heerlijk ritme. Een ritme, dat soms onderbroken wordt door
stilte. Stilte, waarin wordt
nagedacht. Waarin wordt geprobeerd
gedachten te ordenen. Alvorens uit te spreken. Die gesprekken zijn bijna als muziek voor
mij.
Het gesprek werd onderbroken.
Voor muziek. Een fragment, door
de gast gekozen. In mijn wagen gebeurde
iets wonderbaarlijks. Terwijl mijn
vriendin bij de bakker haar beurt afwachtte, deed ik een ontdekking. Wachten werd ontdekken. Ontdekken werd genieten. Ik hoorde The Flood. Van Stef Connor. Dit had ik nog nooit gehoord. Dit was nieuw voor mij. Uniek, zo kan ik het omschrijven.
Vaak denk ik dat het vernieuwende van de muziek in de toekomst
ligt. De artiest(e) die die toekomst in
zijn muziek kan vatten, zal al snel als vernieuwer gebrandmerkt worden. Dat dacht ik.
Tot ik Stef Connor hoorde. Dat
zette alles op zijn kop. Ik luisterde en
besefte dat vernieuwing ook in het verleden kan liggen. Dat niet altijd die toekomst moet nagelopen
worden. Terugkeren in de tijd kan ook
best heilzaam zijn.
Stef Connor keert terug naar Mesopotamië. Naar de vierde eeuw voor Christus. Dat vertelden jullie. In die tijden zocht Stef Connor haar
inspiratie. Zij brengt iets wat ik
voordien nog nooit hoorde. Zondag gingen
wij om een taartje. Maar ik kreeg zo
veel meer. Ik kreeg een stem. Zo fijn en intens. Ik kreeg een lied. In een taal uit het vroege Babylonië. Ik luisterde.
Wenste dat het eeuwig zou duren.
Maar dat kan niet. Dat bestaat
niet. Eeuwigheid kan ik mij niet
wensen. Maar de tijd, dat de song
duurde, verkeerde ik op een andere planeet.
In een ander universum. Een
universum van breekbare schoonheid.
Ik zweefde. Werd pas naar de
huidige wereld teruggeroepen omdat er op mijn autoraampje werd getikt. Mijn vriendin vroeg mij de deur te
openen. Met een doos in haar handen
lukte het niet. Ik werd opnieuw wakker. Ik landde.
Ik stapte uit. Opende de deur. Ik was even weggeweest. Nu was ik terug. Maar in mijn hoofd bleef dat muziekje hangen.
The Flood. Ik heb al enkele
malen opnieuw geluisterd. Telkens
overvalt mij datzelfde gevoel.
Kippenvel, gecombineerd met intens genot. Dat is wat muziek hoort te doen. Dat is muziek in zijn puurste vorm.
Ik wil jullie danken. Voor het
gesprek. Voor dat ene muziekje. Voor die ene ontdekking. Voor die mooie zondagmorgen. Of mag elf uur toch eerder als middag
beschouwd worden?
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten