Beste Christel,
Ik ben een vrolijke jongen. Die
vrolijkheid kan schommelen. Dat is
zo. Dat moet zo. Die schommelingen kruiden het leven. Maken dat leven onvoorspelbaar. In die onvoorspelbaarheid schuilt het
heerlijke van het leven.
Zondagmorgen werd mijn vrolijkheid in positieve zin beïnvloed. Mijn vrolijkheid werd naar zeldzame pieken
gevoerd. Daarvoor waren meerdere redenen. Zondagmorgen ging ik lopen. Om acht uur in de morgen. Aan de Watersportbaan. In Gent.
Ik had mijn loopschoenen opnieuw aangetrokken. Dat was al een tijdje geleden. Ik zou opnieuw moeten beginnen joggen. Maar altijd vond ik wel een excuus. Een excuus waarom ik het niet deed. Het begon aan mij te vreten. Ik begon mij schuldig te voelen. De voorbije zondag deed ik het dan toch. Eindelijk.
Ik trok mijn loopschoenen aan. Ik
knoopte opnieuw aan met die fantastische, wekelijkse gewoonte.
Meer nog dan het joggen was er die andere reden. Die andere reden, die mijn vrolijkheid hoge
toppen deed scheren. Ik stapte in mijn
wagen. Om acht uur. Ik schakelde de radio aan. Op Radio 2.
Ik had een afspraak. Met u. Elke zondagmorgen kom ik bij u op de
koffie. Radiogewijs dan. Om te luisteren naar dat gesprek. Een gesprek tussen u en uw centrale
gast. Twee uur lang.
Ik reed naar de Watersportbaan.
Terwijl ik luisterde. Ik wou blijven
doorrijden. Ik wou niet stoppen. Niet stoppen met luisteren. Uw gesprekken zijn vrij intens. U graaft diep. Blijft niet aan de oppervlakte. Daar gaat u aan voorbij. Niks is zo vervelend als aan die oppervlakte
blijven. U weet dat. U beseft dat.
Ervaring noemen ze dat.
Jarenlange ervaring. Die ervaring
doet u de valkuilen van een oppervlakkig en weinig diepgravend gesprek
vermijden. Op die manier komt u tot een
gesprek, dat ik zou durven te omschrijven als boeiend en interessant. Gekluisterd hang ik aan de radio. Zelfs in de wagen. Ik besef het, een moeilijke houding. Een gevaarlijke houding. Toch doe ik het. Omdat ik het gevoel krijg bij elke vraag de
centrale gast dat ietsje beter te leren kennen.
Dat ietsje beter te begrijpen.
Omdat ik ervaar dat een soms op weinig of niets gebaseerd voorbehoud van
mijnentwege tegenover de centrale gast gesloopt wordt.
Ik arriveer bij de Watersportbaan.
Ik moet de wagen uit. Beginnen
aan die vijf kilometer. Ik moet u
achterlaten. Met tegenzin. U had mij een nieuw excuus kunnen geven. Een excuus om dat joggen nog maar eens uit te
stellen. Toch deed ik het niet. Omwille van mijn conditie. Omwille van die overtollige feestkilo’s. Jawel, ik ben ijdel. Of toch een beetje.
Ik liet u alleen achter. Met uw
centrale gast. Maar u jaagde mij
vooruit. In een nieuwe, persoonlijke
recordtijd maalde ik mijn kilometers af.
Buiten adem arriveerde ik bij mijn wagen. Snel nog even stretchen en dan weer de wagen
in. De radio aan. Ik was opnieuw bij u. Mijn ademhaling kwam tot rust. Ik luisterde opnieuw. Naar dat heerlijke vraaggesprek.
Ik kon blijven doorrijden. Door
het wondermooie Gent. Om toch niks meer
te missen. Om elk woord van u en uw
centrale gast mee te pikken. Maar dat
kon ik niet. Omwille van de ecologische
voetafdruk wil ik de verplaatsingen met de wagen tot het strikte minimum
beperken. Bovendien moest ik naar
huis. Thuis wachtte De
Pruimelaarstraat. Van Louis Van Dievel. In dat boek wou ik nog wat lezen.
Ik ben een vrolijke jongen. Ik
ben een drukke jongen. Toch probeer ik
in die vrolijke drukte uw twee uur durende vraaggesprek in te passen. Omdat het, net zoals joggen, een heerlijke
manier is om te ontwaken. Om zachtjes
aan wakker te worden. Om op een
heerlijke wijze die zondagmorgen te beginnen.
De Rotonde. Een heerlijk
gesprek. Bij een koffie. Of op loopschoenen. Beide kunnen.
Beste Christel, ik wens u een nooit eindigende inspiratie. Om die gesprekken te voeren zoals enkel u dat
lijkt te kunnen. Ik moet bekennen, ik
wens u dat ook een beetje uit eigenbelang.
Omdat ik mij geen andere zondagmorgen zou kunnen voorstellen. Een zondagmorgen zonder u? Ik zou het missen.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten