Waar ik was toen ik de eerste keer Smells like teen spirit hoorde?
Waar ik was toen ik hoorde dat Kurt Cobain zelfmoord had gepleegd? Twee vragen,
waarvan de antwoorden bepalen of u zich een diehard fan mag noemen. Het antwoord op beide vragen moet ik schuldig
blijven. Ergens in het Gentse zou het te
vage antwoord zijn. Of misschien was ik
wel op reis. Ik weet het niet. Voldoende redenen dus om te twijfelen aan
mijn fanschap. Nochtans was ik fan. Dat mag en durf ik wel stellen. Bleach en Nevermind staan in mijn
platenkast. Een concert heb ik nooit
bijgewoond. Iets wat ik nu nog steeds ten
zeerste betreur. In die jaren was ik nog
een brave jongen. Een te brave jongen
misschien. Een ware concertganger zou ik
pas later worden. Als troostprijs kocht
ik mij Nirvana – Live at Reading. Die
DVD moest het gemis een beetje wegmasseren.
Gisteren speelde Cobain: Montage of Heck in de Belgische
filmzalen. Eén avond slechts. Slechts één kans. Die greep ik.
Uiteraard. Deze film wilde ik
niet missen. Dit was een unieke kans tot
een blik achter de schermen. Een
documentaire, waaraan Frances Bean Cobain meewerkte. Waaraan Courtney Love meewerkte. Waaraan de ouders en de zus meewerkten. Waaraan het eerste vriendinnetje van Cobain
meewerkte. Slechts één van de bandleden
was bereid tot medewerking. Kirst
Novoselic was bereid. Dave Grohl
niet. Nog steeds leeft de
Nirvana-drummer in onmin met Courtney Love.
Verzoening leek geen optie. Wij
zien hem wel. Wij horen hem wel. Maar terugblikken, zoals Novoselic doet, is er
niet bij.
De regisseur kreeg onbeperkt toegang tot het archief. Via die onbeperkte toegang krijgen ook wij
inzicht. Foto’s, video’s,
dagboekfragmenten, tekeningen, concertfragmenten, demo’s, animatie, … Via een
flitsende cocktail van al die elementen krijgen wij eindelijk zicht op de
persoon van Kurt Cobain. Daartussenin
krijgen wij het verhaal van de meest nabije getuigen. Alles bedoeld om tot een beter inzicht te
komen. Om tot een beter begrip te komen.
Wij zien de kleine Kurt. Een
hyperactief jongetje, zo blijkt. Nu zou
de diagnose van ADHD gesteld worden.
Toen niet. Toen werd enkel
gesproken van een druk jongetje. Een
bijzonder druk jongetje, dat op de zenuwen van de vader werkte. Wij zien de opgroeiende Kurt. Een jongen, die het moeilijk heeft met de
scheiding van zijn ouders. Die geen
thuis vindt. Dan bij de vader. Dan bij nonkels en tantes. Dan bij grootouders. Dan weer bij de moeder. Hij zwerft.
Tussen al dat heen en weer slingeren tussen verschillende adressen moet
hij ook een plaats veroveren in zijn schoolse bestaan. Dat lijkt niet te lukken. Al te zeer een buitenbeentje. Wij zien de experimenterende en zoekende
Kurt. Een jongen, die meent en verwacht
in drugs een uitweg te vinden. Drugs en
muziek lijken hem houvast te bieden.
Daarin gaat hij volledig op. Wij
zien de verliefde Kurt. Een jongen, die
in een relatie de geborgenheid van een gezin, waarnaar hij zo hunkert, tracht
te vinden. Een jongen, die vader wordt
en zich lijkt te vinden in die rol.
Ondanks al die verschillende personages van Cobain blijft slechts één
personage overeind. Dat is de zoekende
Cobain. Altijd zoekend, nooit
vindend. Het geluk lijkt altijd net weer
elders te liggen. Ondanks alle
succes. Ondanks het gezinsleventje. Kurt Cobain lijkt ziende blind. Blind voor een geluk, dat aan zijn voeten
ligt. Dat zijn leventje zou kunnen kleur
geven. Die kans op een gekleurd leven
wordt niet gezien. Het blijft zwart. Zijn geest lijkt al te zeer verstoord. Door ervaringen uit zijn jeugd. Door al te grote verwachtingen. Door een door hemzelf uitgetekend
ideaalbeeld, dat bijna niet te realiseren valt.
Dat bijna niet te verwezenlijken valt.
Maar dat blijvend wordt nagestreefd en net daardoor ongelukkig maakt.
Het verhaal van Nirvana hebben wij niet gekregen. Wij hebben de klim naar het succes niet
gezien. Wij hebben het succesverhaal
niet gehoord. Dat was ook niet de opzet
van deze documentaire. Wel hebben wij
Kurt Cobain gezien. Op een andere
manier. Niet als de frontzanger van een
succesvolle band. Wel als de man achter
die frontzanger. Twee uur lang hebben
wij achter het masker kunnen kijken van de frontzanger. Achter de façade. Het was een mooie inkijk. Een schrijnende inkijk. Begrijpen wij nu Kurt Cobain? Misschien. Heel misschien. Want dat is wat alleszins blijft hangen na
twee uur kijken: Cobain was een genie.
Maar wel een genie, die balanceerde tussen genialiteit en waanzin. Een balans, die aan het eind (op 27-jarige
leeftijd) doorsloeg naar de spijtige kant van de waanzin.
Oh ja, tot slot. Als
afsluiter. Courtney Love is geen
bitch. Laten wij afspreken dat wij dat
onterechte beeld eindelijk rechtzetten.
Want dat was na de zelfmoord van Cobain ook een bewijs van groot
fanschap. Courtney Love moest verwenst
worden. Moest aangewezen worden als de
grote schuldige. Zij zou Cobain de dood
ingeduwd hebben. Deze documentaire stelt
dat beeld bij. Hertekent dat beeld. Via homevideo’s waarin wij een verliefd
koppel zien. Waarin wij een man en vrouw
zien die binnen de moeilijkheden van een drugsverslaving toch stapel zijn op
elkaar. Die samen met hun dochtertje
trachten gelukkig te zijn.
Cobain: Montage of Heck. Meer
dan geslaagd. Straks schuif ik Live at
Reading in de dvd-speler. Om nog even
samen te zijn met Kurt Cobain. Om even
teruggeflitst te worden naar die dagen.
Die hoogtijdagen van de grunge.
Waarin Nirvana de absolute top was.
Omwille van dat unieke, ongeëvenaarde geluid. Omwille van die unieke, iconische frontman. Om nog heel even te beseffen dat ik heel wat
gemist heb. Om te beseffen dat ik de
kans om die band ooit nog live aan het werk te zien, nooit meer zal
krijgen. Dat is jammer. Bijzonder jammer.
Trailer:
Website:
Clip:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten