Beste politica,
Beste politicus,
Ik moet u feliciteren. U hebt
datgene gedaan wat velen voor onmogelijk hielden. U hebt uw ‘mission impossible’ tot een goed
einde gebracht. Alleen dat al verdient
applaus. U hebt België behoed voor de
ondergang. U hebt de door velen reeds
lang aangekondigde begrafenis toch weer heel eventjes uitgesteld. Toch weer heel eventjes voor ons
uitgeschoven. De koffietafel wordt
verdaagd. Voor onbepaalde tijd
geannuleerd.
Het regeerakkoord is geschreven.
Voor elk wat wils. Elke
regeringspartij zal zijn verworvenheden in het bereikte akkoord
benadrukken. Die verworvenheden zal elke
partij als haar overwinning presenteren.
De programmapunten, die elke partij in het streven naar een compromis
heeft moeten laten vallen, zullen omschreven worden als collateral damage. Een pure noodzaak om een eerbaar en
verdedigbaar compromis uit de brand te slepen.
Voor het volk. Voor de
werknemer. Voor de werkgever. Voor het land. Want dat is wat elke regeringspartij ons met
de hand op het hart zal verzekeren: wij, de kiezers, hebben gewonnen. Wij zijn de grootste winnaar in het recent
gesloten regeerakkoord. U hebt het niet
voor uw eigen persoontje gedaan. U hebt
het voor ons gedaan. Dat altruïsme siert
u.
Vele maatregelen worden aangekondigd.
Maatregelen die een begrotingsevenwicht en een sterke banengroei
mogelijk moeten maken. Daarop wordt
alles ingezet. Op die dubbele
doelstelling wordt voornamelijk gefocust.
Daarover zal heel wat gepalaverd worden.
Voor de een zal het te weinig zijn.
Voor de ander zal het te veel zijn.
De een zal het bestrijden. De
ander zal het verdedigen. Die discussie
zal blijvend gevoerd worden. Zal nooit
gaan liggen. Dat kan ik u nu al op een
blaadje geven.
Welke houding ik zal aannemen? Ik leun een beetje achteruit. Ik kijk het een beetje af. Van in den beginne schreeuwen, lijkt mij een
beetje te voorbarig. Ik wil wikken en
wegen. Daartoe moet ik voldoende
informatie tot mij nemen. Die informatie
heb ik nog niet. Of toch nog te weinig. Roepen zal ik niet doen. Of toch niet meteen. Ik zal voorlopig nog niet met de vuisten op
tafel slaan. Maar ik ben alert. Ik blijf scherp. Ik volg en ik lees.
Waarom dan dit stukje? Als ik beslis voorlopig aan de kant te blijven,
waarom dan geen volledig stilzwijgen? Waarom dan toch al een schot voor de
boeg? Zopas las ik het boek van Ivan De Vadder: Pleidooi voor een eerlijke
politiek. Aan het eind van het boek
vraagt hij aan de alarmbel te trekken.
Hij vraagt dat niet enkel aan de politici. Hij vraagt het aan elke lezer. Elke lezer moet aan de alarmbel trekken. Vanuit een bezorgdheid om onze
democratie. Dat is wat ik doe.
Is ons democratisch systeem dan in gevaar? Stevenen wij af op een
democratisch bankroet? Neen, zo slecht is het niet gesteld met ons landje. Maar toch stellen zich enkele problemen, die
om een oplossing vragen. Toch zijn er
enkele foutjes of fouten, die op ons democratisch systeem drukken. Foutjes, die via een bescheiden chirurgische
ingreep kunnen weggezuiverd worden.
Slechts een kleine inspanning om onze democratie toch weer wat gezonder
te maken. Gezonder en transparanter.
De afschaffing van de opkomstplicht.
Geen stemplicht maar stemrecht.
Lange tijd heb ik voor het behoud van de stemplicht gepleit. Nu ben ik hiervan niet meer zo zeker. Lange tijd dacht ik dat mensen verplicht
moesten worden hun stem uit te brengen.
Dat zij niet mochten verzaken aan hun democratische plicht. De werkelijkheid geeft mij ongelijk. Bij de verkiezingen van 2009 komt bijna één
op de tien kiezers niet opdagen. Zij
blijven gewoon thuis. Iets meer dan zes
procent stemt bij diezelfde verkiezingen blanco of ongeldig. Zelfs een stemplicht doet bijna één op de zes
stemgerechtigden niet meestemmen. Waarom
dan nog behouden? Laten wij die plicht veranderen in een recht. De overheid en de politieke partijen zullen
in die verandering hun rol moeten wijzigen.
Zij zullen moeten werven. Zij
zullen moeten overtuigen toch naar de stembus te komen. Om toch die simpele, democratische bijdrage
te leveren. Het zal het karakter van het
debat veranderen. Dat gewijzigde
karakter kan ons democratische systeem verhelderen. Verduidelijken.
Schaf de opvolgers af. Kiezers
lijken nauwelijks nog te weten wie zij naar de parlementen afvaardigen. De keuze van de kiezer neemt af, de grip van
de partij neemt toe. Bij de verkiezingen
hebben te veel kandidaten een dubbel hoedje op.
Zij zetelen in het federale parlement en nemen deel aan de Vlaamse
verkiezingen. Om dan na de verkiezingen
gewoon te verzaken aan het Vlaamse zitje en terug te keren naar het federale parlement. Of zij zetelen in het Vlaamse parlement en
nemen deel aan de federale verkiezingen.
Deze stoelendans is niet netjes.
Bij de verkiezingen lijkt het niet meer te draaien om de kandidaten. Enkel de macht van de partijen doet er nog
toe. Wie wordt de grootste? Wie wordt de
machtigste? De inhoud van de kandidaten doet er nauwelijks nog toe. Het belang van dossierkennis verwatert. Dossiervreters lijken plots niet wervend
genoeg. Stemmenkanonnen, hippe jongens
en meisjes, nemen het over. Stemmenkanonnen
die door partijen als simpele pionnen worden verschoven van het ene niveau naar
het andere en weer terug. Steeds maar
weer. Opnieuw en opnieuw. In het zog van die stemmenkanonnen doen
onbeduidende opvolgers hun intrede in de parlementen. Opvolgers, waarover de kiezers nauwelijks
enige zeggenschap hebben. Opvolgers,
door partijen aangeduid in een vooraf gechoreografeerde stoelendans. Maak het democratische spel opnieuw
helder. Laat elke kandidaat zetelen in
dat parlement, waarvoor hij het laatst verkozen werd. Geen terugkeer meer naar een vorig
parlement. Geen terugkeer meer naar een
vorig postje. Schuif die opvolgers aan
de kant. Laten wij het doen zoals bij de
gemeenteraadsverkiezingen. De eerste
opvolger is dan de eerste niet-gekozen kandidaat met het meeste aantal
stemmen. De stem van de kiezer krijgt
dan opnieuw waarde. De grip van de
partij wordt zo opnieuw een beetje minder.
Maak één federale kieskring. Laat een aantal politici zich verkiezen in
heel België. Dat heeft een aantal
voordelen. Het argument ‘één land, twee
democratieën’ verliest op die manier aan wervende kracht. Partijen uit de beide landsdelen leren elkaar
opnieuw kennen. Omdat zij daartoe min of
meer gedwongen worden. Zij dienen hun
programma over het hele land te verdedigen.
Zij dienen hun gevoerde beleid over het hele land te verdedigen. Niet enkel in Vlaanderen. Niet enkel in Wallonië. Het gevoerde beleid door een federale
regeringsploeg en zijn verschillende ministers moet over het hele land kunnen
gehonoreerd worden. Federale ministers
moeten door het hele land kunnen beoordeeld worden. Zij moeten kunnen beloond of afgestraft
worden. Juist omdat hun genomen
maatregelen voor het hele land gelden.
Zowel voor de Vlamingen als de Walen.
Hun beleid maakt geen onderscheid.
De stem van de kiezer zou dat ook niet mogen doen.
Ik heb het boek van Ivan De Vadder gelezen. Met deze brief kom ik tegemoet aan zijn
vraag. Met deze brief trek ik aan de
alarmbel, zoals door hem gevraagd. Hij
suggereert in zijn boek nog meerdere dingen.
Hij pleit voor de afschaffing van de senaat. Hij pleit voor een onafhankelijke commissie
van academici, sociale partners en oud-parlementsleden, die beslissen over de
wedde en de vergoedingen van de parlementsleden. Hij vraagt na te denken over de
noodzakelijkheid van samenvallende verkiezingen. Over het al dan niet invoeren van een
meerderheidsstelsel, naar analogie met het Verenigd Koninkrijk.
Ik heb mij beperkt tot drie puntjes uit zijn boek. Drie puntjes waarvan de invoering gemakkelijk
kan gebeuren. Alle partijen hebben
hierover in het verleden al uitspraken gedaan.
Uitspraken waaruit een zekere overeenstemming spreekt. Uitspraken die een compromis zeker haalbaar
moeten maken. Ik vraag u, maak er werk
van. Een grotere helderheid zal het
gevolg zijn. Ons democratisch systeem
zal er wel bij varen.
Met vriendelijke groeten.
Hallo Wim,
BeantwoordenVerwijderenIk heb jouw tekst gelezen en kan leven met al wat je zegt met uitzondering van de alinea over stemplicht.
Als er nu al 10 % van de kiezers niet komen opdagen ( en daar mag men wat mij betreft veel strenger tegen optreden ) hoevelen zullen dan niet gaan stemmen als er geen opkomstplicht meer is.
Tussen 30 en 50 % zoals nu het geval is in sommige landen? Verkiezingen met zo’n lage participatie kunnen bezwaarlijk een democratisch voldoend gelegitimeerd parlement en regering opleveren vind ik.
Onderzoek leert ons daarenboven dat de afhakende kiezers in hoge mate lager opgeleide medeburgers zijn die vaak tot de lagere inkomensgroepen behoren. Zij die wel gaan kiezen zijn bijgevolg geen getrouwe weergave van de verhoudingen in de samenleving. De partijen weten dit ook en zullen bijgevolg meer rekening houden met de vermeende ( of gepeilde ) overtuigingen van zij die wel gaan kiezen. Het gevoerde beleid dreigt dus eerder met de belangen van de hogere inkomens rekening te houden. Het feit dat België behoort tot die landen waar de ongelijkheid in de voorbije twintig jaar veel minder groeide dan in onze buurlanden heeft volgens mij mede te maken met het feit dat alle partijen weten dat lagere inkomensgroepen in België wel in grote aantallen gaan stemmen.
Als links politicus én als democraat vind ik de afschaffing van de opkomstplicht dus een slechte zaak en daarom ben en blijf ik opkomen voor de stemplicht.
Mvg,
Dirk
Dirk Van der Maelen
Voorzitter Commissie van buitenlandse zaken
Kamerlid sp.a
Beste Wim,
BeantwoordenVerwijderenIk heb uw opiniestuk gelezen, maar de tijd ontbreekt me om hierop te reageren. Wat de opvolgers betreft, ben ik persoonlijk voorstander om dit systeem af te schaffen. Inzake de opkomstplicht blijf ik twijfelen maar neig ik meer dan vroeger naar puur stemrecht zonder opkomstplicht.
Vriendelijke groet.
Ward Kennes
Burgemeester van Kasterlee
Vlaams volksvertegenwoordiger
Beste mijnheer Backx,
BeantwoordenVerwijderenIk ben het ook net als u eens met dhr. De Vadder.
Dank u voor uw mail.
Vriendelijke groeten.
Ann Brusseel
Vlaams volksvertegenwoordiger
Senator
Gemeenteraadslid Anderlecht
Geachte,
BeantwoordenVerwijderenVoor Groen is democratie meer dan om de zoveel tijd gaan stemmen om vertegenwoordigers te verkiezen. Groen wil die ‘representatieve democratie’ aanvullen en verrijken met allerlei vernieuwende vormen van betrokkenheid. Om mensen - ook tussen de verkiezingen door – daadwerkelijk te laten deelnemen aan het beleid zet Groen in op informeren, op raadplegen en op adviseren, maar ook op medeontwerp en coproductie. Voor Groen zijn het de mensen die het beleid mee ontwerpen, er mee over beslissen en het mee mogelijk maken. Daarbij maken we ook gebruik van internet en sociale media. We willen een ‘glazen democratie’: doorzichtig en heel open.
Groen wil meer en betere inspraak. De kritiek dat te veel inspraak het beleid zou hinderen, is helemaal niet terecht. Te laat georganiseerde inspraak levert vaak wél frustraties op, omdat de plannen niet meer kunnen worden aangepast of omdat vergevorderde plannen dan vaak grotendeels moeten worden herwerkt. Daarom worden inspraak en participatie zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces georganiseerd. Tijdige en goed georganiseerde inspraak voorkomt frustraties en versterkt en vergemakkelijkt het besluitvormingsproces.
Groen wil ook de parlementaire democratie versterken. We willen onder andere een deel van de kamerleden in een federale kieskring verkiezen, het stemrecht voor niet-Belgen uitbreiden en versoepelen en de politieke macht van het koningshuis afschaffen. We willen strengere beperkingen op cumul, een correct loon voor parlementsleden en duidelijkere regels rond lobbying. Dat komt de politieke integriteit ten goede.
Een moderne en sterk presterende overheid valt niet eenvoudigweg te vatten in cijfers over het overheidsbeslag of het aantal ambtenaren. Groen vindt dat te eenzijdig en te negatief. Groen wil op de best mogelijke manier een kwalitatieve dienstverlening voor de burgers uitbouwen. Dat doe je niet door alles bij het oude te laten, maar net zo min door de publieke dienstverlening blind af te bouwen.
Met vriendelijke groet,
Kristof Calvo
Kamerlid en fractieleider Groen-Ecolo