vrijdag 24 oktober 2014

Al te luide eenzaamheid, gezien in Arca. Brief aan Koen van Kaam.

Beste Koen,
 
Het zou een moeilijke avond worden.  Dat dacht ik.  Dat verwachtte ik.  U moet het niet persoonlijk nemen.  U had geen schuld aan deze verwachtingen.  De avond tevoren had ik een feestje gehad.  Het was laat geworden.  Niet echt laat maar wel moest ik vroeg op.  Ik moest inboeten aan mijn slaapdosis.  Ik heb voldoende bedrust nodig.  Dat ervaar ik met het ouder worden.  Ouder worden is leuk maar dat proces heeft zo zijn mindere kantjes.  Ik had onvoldoende geslapen.  Ik vreesde dat ik zou indommelen tijdens de voorstelling.
 
Bovendien hoorde ik net vóór het binnengaan van de zaal iemand zeggen dat wij best onze lach zouden wegbergen.  Dat de voorstelling behoorlijk zwaar was.  Als gewaarschuwd man trad ik de zaal binnen.  U weet, een verwittigd man is er twee waard.  Zelfs als hij vermoeid is.
 
Het scenario, dat zich ontwikkelde bij het begin van de voorstelling, leek mijn bange vermoedens te bevestigen.  Ik leek overmand te worden door de slaap.  Ik vocht.  Vol goede moed niet toe te geven.  Ik moest wakker blijven.  Ik dommelde bijna in.  Mijn hoofd knikte herhaaldelijk.  Knikkebollen, zoals zij zeggen.  Maar telkens schrok ik wakker.  Niet luidop, wel stilletjes.  Ik wou u niet storen.  Ik wou u geen deelgenoot maken van mijn strijd.
 
Ik won de moeilijke strijd.  Het lukte mij die vermoeidheid af te schudden.  Daar ben ik u dankbaar voor.  Want u had een belangrijk deel in mijn zege.  In mijn overwinning.  Ik hoorde u praten.  Op een dergelijke wijze dat ik uw volledige verhaal wou horen.  Op een dergelijke manier dat ik niks wou missen.  Uw stem, uw praten overtuigde mij bij de les te blijven.
 
Ik vatte sympathie op voor uw personage.  Dat was niet moeilijk.  Dat was gemakkelijk.  Zo zou Kamiel Spiessens het zeggen.  Jawel, soms hoeven wij citaten niet te zoeken bij de grootste filosofen of denkers.  Uw personage en ik hadden iets gemeen.  Niet het beroep.  Het vak van papierpletter is helemaal niks voor mij.  Elke dag mij laten onderdompelen in een stinkend kelderhol, daarvoor pas ik.  Mijn ambities reiken net dat ietsje hoger.  Wat wij wel gemeen hebben, is de passie voor literatuur.  De liefde voor boeken.  Dat herken ik.  Dat delen wij.  In die constante aanvoer van afval vindt u troost in die enkele parels.  Uit die enkele boeken tussen het vuil papier haalt u kennis.  Levenswijsheid.  Uit die enkele zinnen, geplukt uit de wereldliteratuur, puurt u een houvast.  Een houvast voor uw leven.
 
U bent niet enkel gepassioneerd door de literatuur.  Neen, ook uw vak neemt u ernstig.  U bent een ambachtsman.  Eén van de weinige nog.  In uw ogen is uw vak zo veel meer dan enkel afvalverwerking.  Enkel op dat ene knopje duwen om die tonnen afval tot balen te verwerken, dat zou te eenvoudig zijn.  U doet meer.  Bijna verheft u uw ambacht tot kunst.  In uw kelder tovert u elke baal om tot een kunstwerk.  Volgens een vast ritueel.  Ik zal niet verklappen welk ritueel dat is.  Bepaalde recepten moeten geheim gehouden worden.  Dat geheim maakt een gewone kok tot chef.  Het door u gecreëerde kunstwerk is misschien niet zichtbaar voor de omstanders maar in uw hoofd bent u overtuigd van het aparte van uw vak.  Net zoals een kok ingrediënten toevoegt aan zijn gerechten, doet u hetzelfde met die balen.  U voegt toe.  Volgens eigen goeddunken.  Volgens eigen inspiratie.
 
In die onderwereld, in die ondergrondse vuilnisbelt vindt u rust.  Hier functioneert u.  Iets wat u heel waarschijnlijk niet zou lukken in de bovenwereld.  In de echte wereld.  Uw zoektocht naar de zin van het leven lijkt in deze ondergrondse succes te hebben.  Hier lijkt u alles te kunnen ordenen.  Hier lijkt u die echte wereld te begrijpen.  Hier bent u zichzelf.  Hier vormt u zichzelf.
 
Wanneer uw wereldje dan bedreigd wordt, komt u in opstand.  U revolteert.  U gaat wild tekeer.  Plots wordt u geconfronteerd met mastodonten.  Met reuzen.  U wordt geconfronteerd met ondernemingen, voor wie afval verwerken enkel dat is.  Niks meer.  Zeker niks minder.  Bedrijven zonder enige passie.  Bedrijven in wiens ogen niet de liefde voor literatuur brandt maar wel de liefde voor cijfertjes.  Die bedrijven gaan niet op zoek naar die enkele pareltjes.  Neen, zij gaan op zoek naar het grote geldgewin.  U begrijpt het niet.  U kan het niet begrijpen.  Zoveel onbegrip had u niet verwacht.  U had niet verwacht dat al het mooie, dat u dagelijkse ervaart in alle kleine dingen, zo gemakkelijk kan vertrapt worden.  Uw wereldje dreigt vernietigd te worden.  Plots krijgt uw kleine verhaaltje die grotere dimensie.  
 
Uw verhaal eindigt.  In een laatste daad van protest.  Ik had uw vinger willen wegduwen van die ene, groene knop.  Opdat u het niet zou doen.  Ik had u willen toeroepen.  Neen, doe het niet, neen, neen, neen, dat had ik willen toeroepen.  Maar ik kan het niet.  Ik mag het niet.  Ik ben een deel van het publiek.  Geen deel van de voorstelling.  Dus moet ik zwijgen.  Dat is mijn rol.
 
Donderdagavond schonk u mij een pracht van een voorstelling.  Donderdagavond verdreef u de slaap uit mijn hoofd.  Uit mijn ogen.  U nam mij mee op een heerlijke reis.  Doorheen een stinkende onderwereld vol afval waar het toch meer dan aangenaam vertoeven was.
 
Ik dank u.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Speellijst:
 
Trailer:

1 opmerking:

  1. Hallo Wim. Ik ken het boek. Dank voor je enthousiaste recensie. Ik ga het stuk zien in De Brakke Grond in Amsterdam. Ik werk in de boekhandel van Perdu, dus voor de Salon op vrijdag 23 oktober hoef ik geen kaartje te kopen.Weet jij misschien dit? Wie maakte van het boek een toneeltekst? Of doen ze dat bij Zuidpool allemaal zelf? ps. Ik vertaalde zelf een klein boekje van Hrabal "Danslessen voor gevorderden", een tekst uit 1948. Vriendelijke groet! Marie Roelofsen Amsterdam

    BeantwoordenVerwijderen