Beste Bert,
Pennenvrienden kunnen wij elkaar niet echt noemen. Daarvoor is onze correspondentie al te
beperkt. Eén brief is onvoldoende grond
waarop een pennenvriendschap kan gebouwd worden. Ik kan dat betreuren. U kan dat heel misschien betreuren. Maar dat zijn de naakte feiten. Feiten, ook al zijn zij naakt, kunnen niet
ontkend worden.
Enkele maanden terug schreef ik u een brief nadat ik uw Ventoux had
ontdekt. Ik durf hierbij te spreken van
een ontdekking. Dat is het ook. Telkens ik een literair pareltje heb ontdekt,
proef ik een intense gewaarwording. Te
vergelijken met de sensatie, die de grote ontdekkingsreizigers uit het verre
verleden mochten ervaren. Een tikkeltje
overdreven? Dat zou kunnen maar op papier mogen wij ons al eens bezondigen aan
exagereren. Het gewone leven vraagt van
ons een te grote sérieux. Die ernst
mogen wij dan best wel eens aan de kant schuiven als wij postvatten achter het
klavier. Ondanks het feit dat ik mij
beroep op de titel van pennenvriend, heb ik pen en papier afgezworen. Het postwezen vindt in mij geen
compagnon. Ik zweer trouw aan het
klavier. Aan de laptop.
In die vorige brief feliciteerde ik u met uw werkstuk. U had mij mooie momenten geschonken. Dan is een dankuwel best op zijn plaats. Zo denk ik toch. Het boek staat alweer in de boekenkast. Te wachten op een herlezing. Een herlezing, die er heel waarschijnlijk
ooit nog zal aankomen. Op mijn oude dag
zal ik een herlezing van de vele boeken misschien overwegen. Maar dat is nu nog niet aan de orde. Die oude dag ligt nog in de verre
toekomst. Ik durf mij zelf te beschouwen
als een jonge jongen. Niet in de feiten,
wel in mijn hoofd. Dat gevoel is
belangrijker dan de realiteit.
Het boek is gelezen.
Felicitaties zijn verstuurd.
Waarom dan nog een tweede brief? Om u op die vraag te antwoorden, moet
ik u een bekentenis doen. Ik ben een
dealer. Geen crimineel, die anderen in
het verderf stort. Op dat pad zal ik mij
niet wagen. Neen, ik ben een dealer van
een heel ander kaliber. Een literair dealer,
zo kan ik het noemen. Enkele keren per
jaar vraagt mijn moeder mij om boeken.
Goede boeken, dat is haar enige voorwaarde. Ooit leverde mijn moeder mij de boeken. Uit hun bibliotheek. Haar leveringen hebben mij aangestoken met de
leesmicrobe. Zo vele jaren later gaat
het in de omgekeerde richting. Ik aan
mijn moeder. Ik aan mijn vader.
Een zware last drukt op mijn schouders. Ik wil niet afgaan. In mijn keuze zoek ik zekerheid. Zekerheid dat het geleverde boek mijn moeder
zal behagen. Dat is niet makkelijk. Er mag dan wel niet gediscussieerd worden
over smaken, toch kunnen wij vaststellen dat smaken verschillen. Net dat is het moeilijke in mijn opdracht. Onlangs gaf ik uw Ventoux aan mijn
moeder. Het was een gok. Een zware gok, vreesde ik. Heel af en toe moeten wij ons in het leven
wagen aan een gok. Dit was één van die
keren.
Mijn moeder gaf het boek terug.
Zij had het gelezen. Een
nabespreking volgde. Dat doen wij
steeds. Wij delen onze ervaringen met
het boek. Dat is misschien nog het
leukste aan lezen. Die gesprekken
achteraf. Uw Ventoux was een moeilijk
boek, vertelde zij. Aanvankelijk
twijfelde zij om het boek aan de kant te leggen. Zij had het moeilijk in het boek te komen. In het verhaal. Maar zij zette door. Zij las verder. Het doorzetten werd beloond. Zij werd gegrepen door de thematiek. Zij werd ontroerd door het verhaal. Jawel, aan het eind kwam zij tot dezelfde
slotsom. Dit was een mooi boek. Ik glunderde.
Ik was blij. Ik was geslaagd in
mijn opdracht. Ik had gegokt en
gewonnen. Meestal is het andersom. Maar niet deze keer. Niet enkel was ik blij om mijzelf. Ik was ook blij voor u. Want uw werk werd goed bevonden door alweer
een nieuwe lezer. Dat moet u verheugen,
denk ik. Daarom deze twee brief.
Toch nog even dit. In mijn brief
vertel ik dat ik aarzelde. Dat ik
twijfels had bij uw boek. Omwille van
die twijfels wou ik uw boek aanvankelijk niet aan mijn moeder doorgeven. Niet omwille van de literaire
kwaliteiten. Wel omwille van de
thematiek. Ik dacht dat het verhaal
enkel jongeren en oudere jongeren op sleeptouw kon nemen. Ik dwaalde, zo blijkt nu. Liefde en vriendschap is van alle
leeftijden. Dat is geen exclusief
domein, waartoe ouderen geen toegang meer zouden hebben. Niks van dat alles. Ook zij ervaren nog steeds die emoties. Heel waarschijnlijk nog intenser en meer
doorleefd.
Uw boek heeft de test doorstaan.
Nu aarzel ik niet meer. Ik vertel
het aan iedereen. Als iemand mij vraagt
om een boekentip, zeg ik vastberaden: Ventoux! Met dat uitroepteken er
onmiddellijk achteraan. Want ik zeg het
niet stilletjes. Bijna roep ik het
uit. Want dit boek moet gelezen worden. Omdat het ons herinnert aan die twee meest
belangrijke waarden in het leven: vriendschap en liefde. Omdat dit boek een lofzang is op die twee
waarden. Iets mooier kan er niet
bestaan.
Bert, alweer dank ik u. In naam
van mijn moeder.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten