Beste Marja,
Ik had een uitnodiging van u op zak.
Een uitnodiging om even langs te komen.
U zou over uw familie vertellen.
Ik hoor u al denken. In uw hoofd
tracht u te achterhalen aan wie u onlangs een invitatie verstuurde. Mijn naam komt niet bij u op. Laat mij u maar meteen geruststellen. Een uitnodiging in de letterlijke zin van het
woord heb ik nooit van u ontvangen. Wij
zijn vreemden voor elkaar. Vreemden
zenden elkaar geen uitnodiging. Het zou
mooi zijn indien dit wel zou kunnen.
Maar in de grote mensenwereld gebeurt het dus niet. Onze ouders hebben ons hier meermaals op
gewezen. Als wij de deur uitgingen,
riepen zij ons na toch niet met vreemden mee te gaan. Die waarschuwing blijft kleven in ons
hoofd. Vreemden zullen daarom vreemden blijven.
Toch durf ik te zeggen dat ik een uitnodiging op zak had. In brieven mag de realiteit al eens wat
aangedikt worden. Om de dreigende
saaiheid van een brief te temperen. Ik
had uw boek gekocht, dat zou ik moeten zeggen als ik bij de waarheid wou
blijven. U merkt, dat klinkt nogal
gewoontjes. Te gewoontjes zelfs. Dat kopen van een boek staat bijna gelijk met
een uitnodiging. Toch met een beetje
goede wil tot fantasie.
Uw nominatie voor de Gouden Boekenuil had uw boek onder mijn aandacht
gebracht. Meer nog dan die aandacht had
het boek mijn nieuwsgierigheid geprikkeld.
Ik wou uw verhaal kennen. Ik wou
uw verhaal lezen.
Met dat lezen aanvaardde ik dus uw uitnodiging. Meerdere dagen kwam ik op bezoek bij uw
familie. Bij uw ouders. Bij uw nonkels en tantes. Bij uw neven en nichten. Het leek alsof ik bij u aan tafel zat. In de keuken.
In de woonkamer. Daar bij u thuis
vertelde u mij het verhaal. Als een
verhalenverteller. Uw belofte het enkel
te hebben over uw familie werd ruimer.
Werd zoveel grootser. Het verhaal
waaierde uit. Alsof uw familie slechts
de aanleiding was. Het excuus om een
groter verhaal te vertellen.
Wij bleven niet in uw huiskamer.
Wij trokken er op uit. U nam mij
mee naar buiten. Naar Amsterdam. U toonde mij twee beelden van Amsterdam. Net zoals Jezus Christus met onze
tijdsrekening deed, deed de Tweede Wereldoorlog hetzelfde met Amsterdam. Amsterdam vóór en na de Tweede Wereldoorlog,
twee totaal verschillende werelden. U
beschreef die verschillen. U toonde die
verschillen.
Wij bleven niet in Amsterdam.
Wij gingen de grenzen over. U
bracht mij naar Israël. U vertelde over
de ontstaansgeschiedenis van dat land. U
vertelde over de bijdrage van uw broer en neef in die geschiedenis. Een bescheiden maar toch belangrijke
bijdrage. Vechten voor het vaderland,
het kan niet weggezet worden als een simpele voetnoot. U vertelde meer over Israël. Veel meer.
U vertelde mij hoe uw aanvankelijke sympathie voor het land omsloeg in
een kritische houding tegenover datzelfde land.
De nederzettingenpolitiek en de bezette gebieden slopen binnen in uw familie en werden binnen die familie een breekpunt. Een punt waarrond
zich hevige discussies konden ontspinnen.
U toont die tweespalt, u verbergt ze niet.
In uw boek vertelde u over dat ene boek Exodus van Leon Uris. Ik dacht onmiddellijk aan mijn moeder. Zij vertelt nu nog dat ene verhaal. Hoe zij mij vertelde over dat boek van Uris
terwijl zij mij in bad waste. Ik was nog
een kleine jongen. Voor mij was het een
leuk verhaal. Bij mijn moeder ging het
dieper. Zij huilde terwijl zij
vertelde. Zij zag en voelde het leed, ik hoorde enkel het verhaal. Ik heb dat boek uiteindelijk
ook gelezen. Toen ik wat groter was en
niet meer gewassen werd door mijn moeder.
Israëli’s waren helden in mijn ogen.
Maar net als u werd ik ouder. De
politieke realiteit ging knagen aan dat heldendom. Net als u werd ik kritischer. Net als u durf ik nu kanttekeningen te
plaatsen bij het verhaal van Israël.
Politiek sluimert doorheen uw familieverhaal. U vertelt het verhaal van het socialistisch
gekleurde Amsterdam. Een verhaal, waarin
ik enkele parallellen kan trekken met Gent, mijn stad. Want ook Gent heeft een roodgekleurde
geschiedenis. Ik wil u het verhaal
vertellen van de Gentse Vooruit, de socialistische coöperatieve. Als wederdienst naar u toe. Maar het zou mij te ver drijven. Heel misschien zou ik u hiermee zelfs
vervelen. Alhoewel ik dat durf te
betwijfelen.
Ik heb al meerdere verhaallijnen uit uw boek aangehaald. Maar de belangrijkste verhaallijn heb ik nog
niet aangekaart. De dramatische impact
van de Tweede Wereldoorlog op uw familie is de rode draad doorheen uw
boek. U vertelt over de gevolgen van de
Holocaust voor uw familie. Voor uw
vrienden. Voor Amsterdam. Niet enkel vertelt u over de doden. Over de slachtoffers. U gaat verder. U vertelt over de verwerking van dat
historische trauma. Niet enkel bij uw
familie. Niet enkel bij de
overlevenden. Niet enkel bij de kinderen
van de overlevenden. U vertelt ook over
de moeilijkheid, waarmee uw land met dit thema omgaat. Over een zekere onwennigheid tegenover de
schuldvraag. Die vraag koppelt u aan de
verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de Nederlandse politiediensten in
de deportatie van de joden. Het stellen
van die vragen lijkt makkelijker dan het geven van antwoorden.
U had mij een familieverhaal beloofd.
Dat was het ook. Maar het was
niet enkel een familieverhaal. Het was
zo veel meer. In een klein verhaal
worden grote thema’s binnengebracht.
Niet als een beeldenstormer. Wel
op dezelfde manier als het verhaal van de familie wordt verteld. Op een sobere stijl. Zonder al te veel tierlantijntjes. De combinatie van soberheid en nuchterheid
mondt uit in schoonheid. Want dat is wat
het boek voornamelijk is, een mooi en aangrijpend boek.
Ik heb uw boek gelezen. Eén
ding weet ik nu, die tafel van de Vuijsjes moet een bijzondere plek zijn. Die tafel, waarrond alle Vuijsjes gezeten
zijn, moet een warme plek zijn. Een
warme en bijzondere plek. Net als uw
boek.
Met vriendelijke groeten.
Link:
Boeken – Interview met Marja Vuijsje.
Beste Wim Backx,
BeantwoordenVerwijderenVeel dank voor uw open brief over 'Ons kamp'. Hartverwarmend dat mijn boek u zo goed beviel. En dat het ook herinneringen bij u bovenbracht aan uw moeder die vertelde over 'Exodus' van Leon Uris.
Nu het alweer even geleden is dat het boek verscheen is het extra strelend zo'n positieve reactie te krijgen. En een reactie waaruit blijkt dat u precies hebt aangevoeld wat ik wilde met 'Ons kamp': mijn familiegeschiedenis aangrijpen om een groter verhaal te vertellen.
Het was een enorme eer dat ik met dit Amsterdams/Nederlandse non-fictie werk werd genomineerd voor de Gouden Boekenuil. De uitreiking ervan was trouwens in gebouw De Vooruit in Gent, een prachtig gebouw met zoals u zegt een interessante, sociaaldemocratische geschiedenis. Als ik in Gent ben (wat ik graag doe) ga ik er altijd even kijken. Mocht ik u daar een volgende keer treffen dan hoor ik graag meer over de grote en kleine verhalen die zich daar hebben afgespeeld.
Met vriendelijke groeten,
Marja Vuijsje