woensdag 28 mei 2014

Uitgelezen: Ons kamp. Brief aan Marja Vuijsje.

Beste Marja,
 
Ik had een uitnodiging van u op zak.  Een uitnodiging om even langs te komen.  U zou over uw familie vertellen.  Ik hoor u al denken.  In uw hoofd tracht u te achterhalen aan wie u onlangs een invitatie verstuurde.  Mijn naam komt niet bij u op.  Laat mij u maar meteen geruststellen.  Een uitnodiging in de letterlijke zin van het woord heb ik nooit van u ontvangen.  Wij zijn vreemden voor elkaar.  Vreemden zenden elkaar geen uitnodiging.  Het zou mooi zijn indien dit wel zou kunnen.  Maar in de grote mensenwereld gebeurt het dus niet.  Onze ouders hebben ons hier meermaals op gewezen.  Als wij de deur uitgingen, riepen zij ons na toch niet met vreemden mee te gaan.  Die waarschuwing blijft kleven in ons hoofd.  Vreemden zullen daarom vreemden blijven.
 
Toch durf ik te zeggen dat ik een uitnodiging op zak had.  In brieven mag de realiteit al eens wat aangedikt worden.  Om de dreigende saaiheid van een brief te temperen.  Ik had uw boek gekocht, dat zou ik moeten zeggen als ik bij de waarheid wou blijven.  U merkt, dat klinkt nogal gewoontjes.  Te gewoontjes zelfs.  Dat kopen van een boek staat bijna gelijk met een uitnodiging.  Toch met een beetje goede wil tot fantasie.
Uw nominatie voor de Gouden Boekenuil had uw boek onder mijn aandacht gebracht.  Meer nog dan die aandacht had het boek mijn nieuwsgierigheid geprikkeld.  Ik wou uw verhaal kennen.  Ik wou uw verhaal lezen.
 
Met dat lezen aanvaardde ik dus uw uitnodiging.  Meerdere dagen kwam ik op bezoek bij uw familie.  Bij uw ouders.  Bij uw nonkels en tantes.  Bij uw neven en nichten.  Het leek alsof ik bij u aan tafel zat.  In de keuken.  In de woonkamer.  Daar bij u thuis vertelde u mij het verhaal.  Als een verhalenverteller.  Uw belofte het enkel te hebben over uw familie werd ruimer.  Werd zoveel grootser.  Het verhaal waaierde uit.  Alsof uw familie slechts de aanleiding was.  Het excuus om een groter verhaal te vertellen.
 
Wij bleven niet in uw huiskamer.  Wij trokken er op uit.  U nam mij mee naar buiten.  Naar Amsterdam.  U toonde mij twee beelden van Amsterdam.  Net zoals Jezus Christus met onze tijdsrekening deed, deed de Tweede Wereldoorlog hetzelfde met Amsterdam.  Amsterdam vóór en na de Tweede Wereldoorlog, twee totaal verschillende werelden.  U beschreef die verschillen.  U toonde die verschillen.
 
Wij bleven niet in Amsterdam.  Wij gingen de grenzen over.  U bracht mij naar Israël.  U vertelde over de ontstaansgeschiedenis van dat land.  U vertelde over de bijdrage van uw broer en neef in die geschiedenis.  Een bescheiden maar toch belangrijke bijdrage.  Vechten voor het vaderland, het kan niet weggezet worden als een simpele voetnoot.  U vertelde meer over Israël.  Veel meer.  U vertelde mij hoe uw aanvankelijke sympathie voor het land omsloeg in een kritische houding tegenover datzelfde land.  De nederzettingenpolitiek en de bezette gebieden slopen binnen in uw familie en werden binnen die familie een breekpunt.  Een punt waarrond zich hevige discussies konden ontspinnen.  U toont die tweespalt, u verbergt ze niet.
 
In uw boek vertelde u over dat ene boek Exodus van Leon Uris.  Ik dacht onmiddellijk aan mijn moeder.  Zij vertelt nu nog dat ene verhaal.  Hoe zij mij vertelde over dat boek van Uris terwijl zij mij in bad waste.  Ik was nog een kleine jongen.  Voor mij was het een leuk verhaal.  Bij mijn moeder ging het dieper.  Zij huilde terwijl zij vertelde.  Zij zag en voelde het leed, ik hoorde enkel het verhaal.  Ik heb dat boek uiteindelijk ook gelezen.  Toen ik wat groter was en niet meer gewassen werd door mijn moeder.  Israëli’s waren helden in mijn ogen.  Maar net als u werd ik ouder.  De politieke realiteit ging knagen aan dat heldendom.  Net als u werd ik kritischer.  Net als u durf ik nu kanttekeningen te plaatsen bij het verhaal van Israël.
 
Politiek sluimert doorheen uw familieverhaal.  U vertelt het verhaal van het socialistisch gekleurde Amsterdam.  Een verhaal, waarin ik enkele parallellen kan trekken met Gent, mijn stad.  Want ook Gent heeft een roodgekleurde geschiedenis.  Ik wil u het verhaal vertellen van de Gentse Vooruit, de socialistische coöperatieve.  Als wederdienst naar u toe.  Maar het zou mij te ver drijven.  Heel misschien zou ik u hiermee zelfs vervelen.  Alhoewel ik dat durf te betwijfelen.
 
Ik heb al meerdere verhaallijnen uit uw boek aangehaald.  Maar de belangrijkste verhaallijn heb ik nog niet aangekaart.  De dramatische impact van de Tweede Wereldoorlog op uw familie is de rode draad doorheen uw boek.  U vertelt over de gevolgen van de Holocaust voor uw familie.  Voor uw vrienden.  Voor Amsterdam.  Niet enkel vertelt u over de doden.  Over de slachtoffers.  U gaat verder.  U vertelt over de verwerking van dat historische trauma.  Niet enkel bij uw familie.  Niet enkel bij de overlevenden.  Niet enkel bij de kinderen van de overlevenden.  U vertelt ook over de moeilijkheid, waarmee uw land met dit thema omgaat.  Over een zekere onwennigheid tegenover de schuldvraag.  Die vraag koppelt u aan de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de Nederlandse politiediensten in de deportatie van de joden.  Het stellen van die vragen lijkt makkelijker dan het geven van antwoorden.
 
U had mij een familieverhaal beloofd.  Dat was het ook.  Maar het was niet enkel een familieverhaal.  Het was zo veel meer.  In een klein verhaal worden grote thema’s binnengebracht.  Niet als een beeldenstormer.  Wel op dezelfde manier als het verhaal van de familie wordt verteld.  Op een sobere stijl.  Zonder al te veel tierlantijntjes.  De combinatie van soberheid en nuchterheid mondt uit in schoonheid.  Want dat is wat het boek voornamelijk is, een mooi en aangrijpend boek.
 
Ik heb uw boek gelezen.  Eén ding weet ik nu, die tafel van de Vuijsjes moet een bijzondere plek zijn.  Die tafel, waarrond alle Vuijsjes gezeten zijn, moet een warme plek zijn.  Een warme en bijzondere plek.  Net als uw boek.

Met vriendelijke groeten.

Link:
Boeken – Interview met Marja Vuijsje.

1 opmerking:

  1. Beste Wim Backx,

    Veel dank voor uw open brief over 'Ons kamp'. Hartverwarmend dat mijn boek u zo goed beviel. En dat het ook herinneringen bij u bovenbracht aan uw moeder die vertelde over 'Exodus' van Leon Uris.

    Nu het alweer even geleden is dat het boek verscheen is het extra strelend zo'n positieve reactie te krijgen. En een reactie waaruit blijkt dat u precies hebt aangevoeld wat ik wilde met 'Ons kamp': mijn familiegeschiedenis aangrijpen om een groter verhaal te vertellen.

    Het was een enorme eer dat ik met dit Amsterdams/Nederlandse non-fictie werk werd genomineerd voor de Gouden Boekenuil. De uitreiking ervan was trouwens in gebouw De Vooruit in Gent, een prachtig gebouw met zoals u zegt een interessante, sociaaldemocratische geschiedenis. Als ik in Gent ben (wat ik graag doe) ga ik er altijd even kijken. Mocht ik u daar een volgende keer treffen dan hoor ik graag meer over de grote en kleine verhalen die zich daar hebben afgespeeld.

    Met vriendelijke groeten,

    Marja Vuijsje

    BeantwoordenVerwijderen