Elke zondagavond gooien wij ons in de zetel. Moe en uitgeteld. Het bijna gedane weekend drukt ons neer in
die zetel. Maar het is niet enkel
dat. Het is niet enkel moeheid. Het is ook de zondagblues. Die blues sluit ons af van de
buitenwereld. Doet ons terugplooien op
ons eilandje. Het eilandje, dat
gezelligheid heet. Eén eilandje met
slechts twee bewoners. Bijna zoals
Robinson en zijn hulpje Vrijdag. Wie is
Vrijdag? Wie is Robinson? Die rollen zij niet nauwkeurig afgelijnd. Dat kan al eens verschillen. Dat is niet strikt afgebakend. Taakjes kunnen flexibel ingevuld worden. De vuilbak buiten zetten hoeft niet noodzakelijk
door het mannetje te gebeuren. Het
strijken hoeft niet noodzakelijk door het vrouwtje te gebeuren. Er is een aangename wisselwerking. Een goed werkende wisselwerking. Maar ik dwaal af. Hierover wil ik het helemaal niet
hebben. Ik keer terug naar ons
eilandje. Dat eiland beperkt zich tot
die ene zetel en die ene televisie. Op
die kleine oppervlakte speelt onze zondagavond zich af.
Enkele weken terug was het eenvoudig.
Dan was er So You Think
You Can Dance. Dat was onze
troostende zalf voor de zondagblues. Dat
programma legde een balsem op onze ziel.
Dat programma maakte het vooruitzicht op alweer een werkweek draaglijk. Dat programma verzoende ons met ons lot van
zwoegende en zwetende werkmens. Maar de
finale van SYTYCD is voorbij. De winnaar
is gekend. Wij dienen te zoeken naar
alternatieven. Alternatieven voor die
troostende zalf. Een nieuwe medicatie
voor het temperen van de zondagse blues.
Wij menen het gevonden te hebben.
Zondagavond stemmen wij af op Het Perfecte Koppel. Het is niet hetzelfde. Het is anders. Wij worden niet meegesleurd. Niet opgezogen. Dat is het niet. Verre van.
Maar het leidt af. Dat is al heel
wat. Dat stemt ons tevreden.
Maar bij het kijken naar dat nieuwe programma wordt onze zondagse,
avondlijke rust toch bedreigd. Want in
onze hoofden dringt heel geniepig die ene vraag binnen. Die ene vraag, die ons toch dat tikkeltje
onrustig maakt. Zijn wij het perfecte
koppel? Dat is de vraag, die wij elke zondag steeds weer in het gezicht
geslingerd krijgen. Weten wij het
antwoord op die al te dwaze vragen? Regelmatig kijken wij elkaar aan met
fronsende wenkbrauwen en dichtgeknepen ogen als wij het antwoord schuldig
blijven. Dat falen doet ons twijfelen. Twijfelen over de staat van onze liefde. Wij, die dachten dat liefde enkel meetbaar
was in de tinteling in de ogen, moeten nu vaststellen dat liefde kan afgemeten
worden aan de hoeveelheid juiste antwoorden.
Onjuiste antwoorden zou een mens tot wanhoop kunnen drijven. Enkele fouten in dat spelletje kunnen het
onwankelbaar geloof in de liefde toch doen wankelen. Liefde zou kunnen bedreigd worden door een
spelletjesprogramma. De nagestreefde
rust op een zondagavond kan zo eindigen in onrust. De zondagavond kan zo eindigen in liefdeloze
wanorde en chaos. Dat zou kunnen.
Dat zou kunnen. Maar niet bij
ons. Wij lachen om onze foute
antwoorden. Want wij weten beter. Wij weten beter op ons eilandje. Op ons zondagse eilandje. Wij kijken achterom. Niet letterlijk, wel figuurlijk. Wij kijken naar het voorbije weekend. De voorbije week. De voorbije maand. De voorbije jaren. Wij lachen.
Gerustgesteld en overtuigd. Want
wij weten het. Wij zijn het perfecte
koppel. Die bevestiging hoeven wij niet
te zoeken in dat programma. Die
bevestiging vinden wij bij onszelf.
Maar wij blijven kijken.
Geamuseerd. Omwille van de
zondag. Omwille van het plezier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten