donderdag 7 januari 2016

Mijn reisverhaal Myanmar. Dag 2: Yangon.

We komen aan in Yangon.  De vroegere hoofdstad van Birma.  De stad heeft haar titel van hoofdstad moeten afstaan aan Naypyidaw.  Yangon ligt aan de kust.  Een astroloog had de militaire chef gewaarschuwd voor aan amfibische aanval.  Een aanval van een vreemde mogendheid vanuit de zee.  Het zou een fabeltje kunnen zijn.  Een mooi verhaal.  Toch nam de militaire chef het zekere voor het onzekere.  Daarom werd in 2002 begonnen met de bouw van een nieuwe stad.  Een nieuwe hoofdstad.  Daarom werd Yangon gedegradeerd.  Omwille van de sterren.  
 
We staan op de luchthaven.  Een beetje verdwaasd rond te kijken.  Het was een lange vlucht.  Maar we hebben geen tijd om wat aan te modderen.  Om te luieren.  We hebben geld nodig.  Daar kunnen wij niet om heen.  Een economische wetmatigheid.  Als er dingen moeten gekocht worden, moet er betaald worden.  Dat is in elk land zo.  Myanmar is hierop geen uitzondering.
 
Op de luchthaven starten wij onze zoektocht naar kyats, de nationale munt.  In reisgidsen had ik gelezen dat pinnen bijna niet mogelijk is in Myanmar.  Maar dat lijkt toch achterhaald te zijn.  Ik kijk rondom mij en zie vele bankautomaten.  Dat mag dus geen problemen opleveren.  Wij beginnen aan onze ronde langs de ATM’s.  Wij doen ze allemaal.  Toch die op de luchthaven.  Nergens lukt het.  Even panikeren wij.  Slechts heel even.  In de stad moet het lukken.  Zal het lukken.  Dat is ook zo.  Bij het hotel vinden wij uiteindelijk een bankautomaat.  Met voldoende cash.  Deze kan leveren.  Wij zijn gered.  De reis kan beginnen.
 
Wij komen aan vanuit België, het land van het stilstaande verkeer.  Het land van oneindig lange files.  Wij lijken hierop het patent te hebben.  Toch zou Myanmar een geduchte concurrent kunnen worden.  Want ook hier bumperen de wagens.  Ook hier is geduld in het verkeer een mooie deugd.  Op zeer korte tijd is het aantal wagens in Yangon verdrievoudigd.  De stad heeft zich niet aangepast aan deze toename.  Dit gebrek aan een innoverend verkeersbeleid ondervinden wij aan den lijve.  Het verkeer staat stil.  Muurvast.  Dit gegeven zullen wij in ons achterhoofd moeten houden als wij een taxi willen nemen.
 
Wij passeren langs het hotel.  Onze koffers afgooien.  Tegelijk kunnen wij ons even verfrissen.  De slaap uit onze ogen wrijven.  Om te ontdekken hebben wij een helder hoofd nodig.  Wij zijn niet gekomen om te slaapwandelen doorheen Yangon.  Doorheen Myanmar.  Wij willen dingen zien.  Daarom snel onder de douche.  Onze slaperigheid wordt afgespoeld.  Wordt weggespoeld.  Verdwijnt langsheen de afvoer.  Herboren lijken wij.  Duizend man sterk.  Zo voelen wij ons.  Wij zijn klaar voor onze eerste dag in Myanmar.
 
Waar te beginnen? Zeker niet overhaast te werk gaan.  Een stadsbezoek vraagt enig denkwerk.  Een plan de campagne moet uitgewerkt worden.  Wij besluiten het rustig aan te doen.  Vandaag zullen wij kennismaken met deze miljoenenstad.  Wij zullen de stad de mogelijkheid geven zich aan ons voor te stellen.  Te openbaren.  Vandaag een oppervlakkige kennismakingsronde.  Morgen dan een grondiger detailonderzoek.
 
 
Onze eerste halte is de Bogyoke Aung San markt.  Shoppen, het vraagt geen aanpassing.  Dat kunnen wij altijd.  Overal.  Dat zullen wij nooit verleren.  Wij slenteren doorheen de overdekte bazaar.  Langsheen kunstgalerijtjes.  Langsheen juweliers.  Langsheen souvenirshops.  Wij kijken.  Vragen schuchter naar prijzen.  Van dingen, die ons wel zouden kunnen interesseren.  Het blijft bij informeren.  Voorlopig houden wij de boot af.  Geld wordt nog niet bovengehaald.  Eerst even wennen aan het spel met kyat en euro.  Dat wisselspel moeten wij onder de knie krijgen.  Pas dan kan het onderhandelen beginnen.  
 
 
Centraal in Yangon ligt de Sulepagode.  Langs die pagode passeren wij vandaag.  Wij gaan niet binnen.  Dat zal voor morgen zijn.  Wel houden wij even halt.  Deze plek is van historisch belang.  Van politiek belang.  De Sulepagode was het epicentrum van de opstanden tegen de militaire dictatuur.  Hier werd strijd geleverd om de democratie.  In 1988 en 2007 werd hier verzamelen geblazen.  Door betogers, die streden voor de goede zaak.  De goede zaak, waarop de militaire junta een andere kijk had.  De standpunten van beide partijen liepen nogal uiteen.  Een confrontatie kon niet uitblijven.  Dat gebeurde ook.  Twee maal.  Twee maal greep het leger in.  Gewapende soldaten stonden tegenover ongewapende burgers.  Een ongelijke strijd.  Met het gekende resultaat.  De burgers delfden het onderspit.
 
Vandaag is het rustig aan de Sulepagode.  Niks herinnert nog aan die roerige periodes.  Het is zondag.  Dan rust de wereld.  Dat merken wij als wij doorheen het nabijgelegen park wandelen.  Het Mahabandoolapark.  Iedereen lijkt hier samen te komen.  Om te ontmoeten.  Te praten.  Te flirten.  Te sporten.  Te luieren.  Te kijken.  Het hele park ligt vol.  Zit vol.  Hangt vol.  Staat vol.  Iedereen in Yangon lijkt zijn voordeur achter zich dicht getrokken te hebben.  Iedereen in Yangon lijkt op hetzelfde moment hetzelfde idee gehad te hebben.  Naar dit park te komen.  Om hier even uit te hangen.  Even te verpozen en de zondag zachtjes te zien voorbijglijden.  
 
Sulepagode
 
Wij staan aan de kant.  Wij observeren.  Wij zijn toeristen.  Hebben een andere agenda.  Wij kijken omhoog.  Naar de obelisk.  Centraal in het park, als herinnering aan de slachtoffers van de onafhankelijkheidsoorlog.  Wij kijken om ons heen.  Naar het stadhuis.  Naar het hooggerechtshof.  Niet enkel naar gebouwen kijken wij.  Niet enkel naar monumenten.  Net zo intens kijken wij naar de handlezers.  Rond het park hebben die vakmannen zich genesteld.  Inderdaad, in Myanmar is handlezen een vak.  Een vak, dat ernstig wordt genomen.  Hier worden zij niet aanzien als charlatans.  Wijze mannen, dat zijn het.  Die voor alles en nog wat worden geraadpleegd.  Zelfs de president blijkt gevoelig te zijn voor het oordeel van de handlezer.
 
Wij eindigen onze wandeling in het prestigieuze Strand Hotel.  Lord Mountbatten was hier.  Prins Edward.  Peter Ustinov.  Mick Jagger.  Rudyard Kipling.  Oliver Stone.  George Orwell.  Al die beroemdheden waren ooit te gast in dit hotel.  Nu is het onze beurt.  Wij zullen door het hotelmanagement niet herinnerd worden.  Zullen niet bijgeschreven worden op de gastenlijst.  Wij laten het niet aan ons hart komen.  Wij installeren ons in het Strand Café.  Een café, dat in zich de herinnering draagt van een koloniale tijd.  Van een riant en glorieus verleden.  Tijd voor een high tea? Het zou kunnen.  Het is een mogelijkheid.  Wij doen het niet.  Wij nemen een verkoelende Cola.
 
Bij een Colaatje blikken wij terug op onze eerste dag.  Op Yangon.  Vanuit het Strand Hotel, dat zijn grandeur heeft teruggevonden na jarenlange verwaarlozing door de Birmese autoriteiten.  Het zou gemakkelijk zijn Yangon vuil te noemen.  Dat zou gezegd kunnen worden.  Wij zouden niet liegen.  Toch doe ik het niet.  Ik zou Yangon anders omschrijven.  Jawel, Yangon is vuil.  Maar in die vuilheid schuilt een zekere charme.  De verwaarlozing, waaraan het Strand Hotel zich dan toch wist te onttrekken, heeft vele huizen in zijn greep.  Vele huizen zijn in hun koloniale architectuur aangetast.  Verf bladdert af.  Kleuren zijn nauwelijks nog te onderscheiden.  Uit gevels groeien boompjes en bomen.  Vergane glorie.  Vermoeden van een groot verleden.  Maar net dat alles samen maakt van Yangon bovenal een gezellig charmante stad.


 
Een groot verleden.  Toch hebben de Myanmarezen grote inspanningen geleverd om herinneringen aan de Britse aanwezigheid uit te wissen.  Gebouwen werden niet gesloopt.  Zo drastisch gingen ze niet te werk.  Verwaarlozing doet het nodige.  Wel werd een standbeeld van koningin Victoria uit het Mahabandoolapark van haar voetstuk gehaald.  Vervangen door die obelisk. 
 
Er wordt niet meer links gereden.  De wagens houden zich rechts op de baan.  Om het rechts rijden te vergemakkelijken werd het stuur links geplaatst.  Zoals bij ons.  Maar nog niet alle wagens hebben zich aangepast aan deze nieuwe tijden.  Die wagens hebben het stuur nog rechts.  Een gevolg van de economische boycot.  Wagens moesten geïmporteerd worden vanuit landen, waar links rijden nog de norm was en/of is.  Vanuit landen, die zich niet lieten weerhouden door deze boycot.  Zoals Japan bijvoorbeeld.  Myanmarezen kunnen dus kiezen.  Het stuur aan de linker- of rechterkant.  Geld kan een rol spelen in het maken van die keuze.  Want wagens met het stuur rechts zijn beduidend goedkoper.
 
De naam van het land werd gewijzigd.  Birma zou de grote verscheidenheid van het land niet langer meer weerspiegelen.  Was dat werkelijk zo? Mogen wij in deze afwijzing van de naam een bezorgdheid lezen om de eenheid van het land te bewaren en te bestendigen? Of was het toch eerder een handig excuus om van die geërfde naam af te geraken? Vele vragen.  Zonder noodzakelijke antwoorden.  Wat de reden toen ook mocht zijn, een nieuwe naam moest gezocht worden.  Die werd gevonden.  Myanmar werd de nieuwe naam.  Een samentrekking van twee woorden: myan (snel) en mar (sterk).  In die naam schuilt het geloof in een mooie toekomst.  De overtuiging ooit de economische tijger van het continent te worden.
 
Maar niet alles wordt uitgewist.  Sommige dingen blijven behouden.  Dat merk ik als ik ’s avonds even binnenspring in een winkeltje.  Een klein grootwarenhuis.  Aan de kassa hangt, bijna weggestoken achter allerhande reclameboodschappen, dat kleine bordje.  Daarop wordt de klanten gevraagd netjes aan te schuiven.  In de rij te gaan staan.  Ik lees die enkele woorden.  Ik lach stilletjes.  Ik lach om koningin Victoria.  Ik lach om de Britse queue.  Sommige Britse gewoonten blijken dan toch niet zo snel te verdwijnen.

Mijn reisverhaal Myanmar.  Dag 3: Yangon.  Te lezen op maandag 11 januari.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten