Beste Louise,
Beste Jacob,
Beste Kwint,
Beste Naïm,
Beste Lisse,
Beste Titus,
Beste Sueli,
Die woensdagmorgen las ik de krant.
Dat is geen rariteit. Ik doe het
elke morgen. Ik heb die vervelende neiging
een geïnformeerd burger te willen zijn.
Een kritische burger. Daarom de
krant dus. In de hoop op die manier mijn
zin voor kritiek scherp te houden. Een
mens heeft zo zijn rituelen. Ik ben
hierop geen uitzondering. Elke morgen
mijn krant. Elke morgen mijn
koffie. Maar die woensdagmorgen smaakte
mijn koffie niet. Er was de
verslaggeving over Syrië. Een artikel
over de bombardementen in Oost-Ghouta.
Bombardementen en koffie, het kan niet samengaan. Er was die morgen niet enkel dat
artikel. Er was ook die ene foto. Die ene foto op de voorpagina. Ik zag dat kind. Ik zag angst.
Ik voelde eenzaamheid.
Verlatenheid. Ik zag een kind
zonder verleden. Zonder toekomst. Ik zag een kind waarvan zelfs het heden was
ontnomen. Platgebombardeerd.
Misschien een vreemde inleiding voor een brief. Misschien een vreemde inleiding om tot uw
voorstelling Invisible te komen. Dat is nochtans
waaraan ik dacht bij de eerste momenten van uw dansvoorstelling. Ik dacht opnieuw aan dat krantenartikel. Aan die foto.
Op het podium zag ik diezelfde angst.
Diezelfde eenzaamheid. Ik voelde
de kilte. De koude. Ik zag hoe die drang om te overleven alles
aan de kant schoof. Overleven wordt de
reden van bestaan. De enige
bestaansreden. Er is geen plaats voor
liefde. Voor relaties. Voor menselijke warmte. Ik zag hoe oorlog dat alles wegneemt. Ik zag hoe oorlog verkilt. Ik zag hoe oorlog alles doet verstarren. Ik zag hoe oorlog het licht in de ogen
uitdooft. In die ogen zag ik geen
hoop. Ik zag enkel een onmetelijke diepte. Een zwarte en lege diepte.
Terwijl ik zat te kijken, besefte ik dat niet enkel oorlog die
vernietigende kracht in zich draagt. Die
kracht hoeft niet enkel in oorlogsgebied gezocht te worden. Die kracht kan ook dicht bij ons huizen. In gezinssituaties kan zich die kracht ook
ontwikkelen. In gezinnen kan die liefde
uitdoven. In gezinnen kan die liefde
niet bestaan. Omstandigheden kunnen
mensen daartoe drijven. Het warme,
huiselijke nest kan verworden tot een bedreiging. Tot een plek, waarvan men wil weglopen. Waarvan men wil vluchten. Wat overblijft, is alweer leegte. Verweesdheid.
Bijna moet ik huilen. Huilen om
wat ik op het podium zie. Wat ik op het
podium zie, is een constant falen. Een
falen om zich te hechten. Om liefde te
geven. Om zich open te stellen. Daarom moet ik bijna huilen. Ik wil mijn buur omarmen. In mijn armen nemen en hem zeggen dat alles
goed komt. Dat alles uiteindelijk goed
komt. Toch doe ik het niet. Ik wil mijn buur niet afleiden. Ik blijf op mijn stoeltje en vecht tegen mijn
tranen. Want die tranen wellen om nog
een andere reden op. Ik denk terug aan
mijn jeugd. Aan mijn thuis. Begrijp mij niet verkeerd. Ik heb geen liefde moeten ontberen. Ik werd overladen met liefde. Ik werd opgevoed in een warm nest. Door fijne ouders. Al lachend durf ik wel eens tegen vrienden te
zeggen dat ik een ongeschonden jeugd heb gehad.
Dat is zo. Die herinneringen doen
mij beseffen wat het moet betekenen als dat alles ontbreekt voor een kind. Om die redenen huil ik bijna. Omdat ik moet denken aan dat onvergetelijke
cadeau dat mijn ouders mij hebben gegeven.
Mij nog steeds geven. Omdat ik
moet danken aan wat het moet betekenen als iemand dat cadeau moet
ontberen. Het ene doet mij huilen van
puur geluk. Het andere doet mij huilen
omwille van de pure misère.
U lijk te beseffen dat u de toeschouwer niet naar huis kan sturen met
een zwaar gemoed. U lijkt te beseffen
dat u de toeschouwer niet de avond kan insturen zonder hoop. Dat besef doet de voorstelling kantelen. Heel zachtjes gaat licht doorheen de
voorstelling schijnen. De angst lijkt te
verdampen. De kille starheid lijkt te
breken. Warmte sijpelt binnen. Er wordt niet meer afgeschermd. Er wordt niet meer afgeweerd. Er wordt omarmd. Er wordt omhelsd. Eenzaamheid slaat om in verbondenheid. Alleen wordt samen. Uitzichtloosheid wordt hoop. Plots lijkt er opnieuw een toekomst te
bestaan. Er kan vooruit gekeken
worden.
Ik voel die omschakeling. Dat
beknellende gevoel verdwijnt. Ik kan
achterover leunen. Rustig op mijn stoeltje
gaan zitten. Dat was voordien
onmogelijk. Ik zat op het puntje van
mijn stoel. Dat moet nu niet meer. Rust treedt in. Tranen drogen op. Een lach verschijnt. Wat ik wenste, wordt werkelijkheid. Het geluk lijkt te overheersen. Zo kan afgesloten worden. Zo mag afgesloten worden. Met een warm gevoel kan ik de koude nacht
instappen.
Ik rij naar huis. Met de
wagen. Op de radio hoor ik Courtney
Marie Andrews. May your kindness remain. Dat zingt zij. Die song lijkt het allemaal samen te
vatten. Goedheid. Genegenheid.
Vriendelijkheid. Dat is wat
mensen samenbrengt. Samenhoudt. Op de tonen van dat liedje rij ik naar
huis. De wereld kan hard zijn. De wereld kan mooi zijn. Het is een strijd. Een eeuwige strijd. Maar die moet gevochten worden. Om die hardheid buiten te houden. Af te schudden.
Beste Louise. Beste Jacob. Beste Kwint.
Beste Naïm. Beste Lisse. Beste Titus.
Beste Sueli. Ik wil u danken voor
die avond. Voor die ontroering. Voor die hoop. Voor dat wonderlijke geloof dat het mooie
uiteindelijk zegeviert. U hebt mij
geraakt. Diep en intens. U hebt mij doen stilstaan. U hebt mij achterom doen kijken. U hebt mij doen beseffen hoe bevoorrecht ik
ben. Daarvoor wil ik u danken.
Met vriendelijke groeten.
PS: Aan het eind van de brief merk ik geen woord gezegd te hebben over de muziek. Over de soundtrack. Dat is een aderlating. Een grote vergeetachtigheid, dat ik tracht te herstellen in dit postscriptum. Want de muziek verdient een woord van lof. Meerdere woorden van lof. De muziek vertaalt de niet gesproken woorden van de dansers. De muziek bepaalt de sfeer. In het begin donker en zwaar. Naar het eind toe licht en speels. De muziek versterkt het beklemmende. Versterkt het hoopgevende. Ik zou mijn ogen kunnen sluiten. De muziek zou mij het hele verhaal vertellen. Maar dan zou ik de dansers missen. Ik blijf dus kijken. Maar tegelijk luister ik. Luister ik intens.
PS: Aan het eind van de brief merk ik geen woord gezegd te hebben over de muziek. Over de soundtrack. Dat is een aderlating. Een grote vergeetachtigheid, dat ik tracht te herstellen in dit postscriptum. Want de muziek verdient een woord van lof. Meerdere woorden van lof. De muziek vertaalt de niet gesproken woorden van de dansers. De muziek bepaalt de sfeer. In het begin donker en zwaar. Naar het eind toe licht en speels. De muziek versterkt het beklemmende. Versterkt het hoopgevende. Ik zou mijn ogen kunnen sluiten. De muziek zou mij het hele verhaal vertellen. Maar dan zou ik de dansers missen. Ik blijf dus kijken. Maar tegelijk luister ik. Luister ik intens.
Speellijst:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten