Beste Lies,
Bus rijdt zes voetgangers aan in Brussel. Eén persoon in levensgevaar. Vrijdagavond las ik dit op mijn iPhone. Via een korte newsflash. Zaterdagmorgen las ik het in de krant. Via een uitgebreider artikel. Onder normale omstandigheden was dit nieuwtje
aan mij voorbijgegaan. Ik ben geen
ramptoerist. Ik blijf niet stilstaan bij
ongevallen. Noch bij natuurrampen. Ik registreer het wel. Ik neem het wel op. Maar verder gaat het niet. Mijn persoonlijke betrokkenheid bij het
dagelijkse nieuws kent zijn grenzen. Ik
doseer. Uit zelfbehoud. Maar toch.
Toch kan het verkeren. Dat wist
Bredero reeds vroeg.
Vrijdagavond deed één telefoontje mij die korte newsflash opnieuw
lezen. Dat ene telefoontje deed het mij
anders lezen. Plots was er die
betrokkenheid. Over de telefoon kreeg ik
via mijn zus te horen dat mijn jongste broer één van de aangereden voetgangers
was. Zij was nu bij hem. In het hospitaal. Niks ergs, dat vertelde zij mij meteen. Ik hoefde niet te panikeren. Mijn broer had de nodige en juiste
onderzoeken gehad. Dat volstond om hem
gezond te verklaren. Wel was hij
behoorlijk onder de voeten. Onder de
indruk. Mij werd daarom de vraag gesteld
of ik hem kon repatriëren. Van Brussel
naar Gent. Uiteraard, dat kon ik. Dat spreekt voor zich. Ik vertrok.
U vraagt zich heel waarschijnlijk af waarom ik mij met dit verhaal tot
u richt. Heel waarschijnlijk hebt u de
brief al aan de kant gelegd. Dat zou
jammer zijn. Want net nu zal ik de reden
onthullen waarom ik deze brief schrijf.
Waarom ik mij tot u richt.
Ik vertrok. Met de wagen. Vóór ik de wagen startte, moest nog één ding
gebeuren. Eén belangrijk ding. Ik diende het juiste radiostation te
kiezen. Dat was geen sinecure. Dat zou al vlug blijken. Rust, dat was wat ik nodig had. Kalme rust.
Rustige vastheid, zo zouden sommige politici het gevoel
omschrijven. Mijn muziekkeuze diende hierbij
aan te sluiten. Mijn zoektocht kon
beginnen. Ik startte bij Studio
Brussel. Wij zijn twee handen op één
buik. Niet altijd. Wel heel vaak. Alleen blijkt vrijdagavond geen optie te zijn
om af te stemmen op StuBru. Dan wordt de
start van het weekend gevierd. Dat gaat
gepaard met de nodige toeters en bellen.
Ingetogenheid is niet wat deze start vraagt. Uitbundigheid kan dan enkel. Ik diende uit te wijken. Naar Radio 1.
Dat is altijd een goede tweede.
Maar die avond was er voetbal.
Luisteren naar een live verslaggeving was geen goede keuze. Een echte voetbalfan ben ik niet. Dan verliest die verslaggeving elke
relevantie. Toch voor mij. In de meer popgerichte zenders zoals Q Music,
MNM, Joe FM of Nostalgie had ik helemaal geen zin. Het zou een te grote inspanning vragen van
mij. Grote inspanningen diende ik te
vermijden. Zoals ik al zei, ik moest
rustig blijven. Ik wilde rustig blijven.
Dan kwam die plotse inval. Het
zou een unicum zijn voor mij. Maar heel
misschien zou het voor deze avond toch de juiste zender zijn. Klara.
Dat zou het worden. Mijn broer is
een grote fan van de zender. Hij tracht
ons te bekeren. Helaas, tot op heden
kende zijn bekeringsijver weinig succes.
Ik bleef doof voor zijn pleidooien.
Tot die vrijdagavond. Het leek
mij juist te zijn. Plots leek ik te
beseffen dat een andere zender geen optie was.
Mijn broer was slachtoffer. Een
huiselijk gevoel creëren kan dan wonderen doen.
Dat is wat ik dacht. Ik zocht de
juiste radiofrequentie.
Klara weerklonk in mijn wagen.
Groot was mijn verbazing geen klassieke muziek te horen. Dat had ik verwacht. Die verwachting werd niet ingelost. Ik kwam uit bij Take 7. Ik kwam uit bij u. Wat als een groot gebaar naar mijn broer was
opgevat, werd plots een geschenk voor mijzelf.
Ik leek weg te glijden in de muziek.
Dat kan wel eens gevaarlijk zijn.
Vooral als ik niet enkel luisteraar ben maar ook chauffeur. De ogen moeten op de weg gehouden
worden. Dat werd mij zo geleerd. Herhaaldelijk werd mij dat gezegd. Ik doe het ook. Steeds en altijd. Mijn visuele focus lag op de weg. Veiligheid primeert. Mijn auditieve focus daarentegen lag bij de
radio. Ik spitste mijn oren. Dit was fantastisch. Bijna een openbaring. Nu moet ik wel zeggen dat de omstandigheden
optimaal worden. Buiten was het
donker. Nauwelijks iemand op de
baan. Alleen op de wereld, zo leek het
wel. In de avond reed ik op de
autosnelweg. Met uw muziek. Dit kon niet beter. Ik wou blijven rijden. Ik moest denken aan dat ene liedje van Hans
De Booij, Annabel. Al reis je door naar
het eind van de wereld, ik ga met je mee.
Dat zingt Hans. Dat wou ik
doen. Met uw muziek door mijn
boxen. Helaas, dat ging niet. Dat was onmogelijk. Ik was op missie. Ik moest om mijn broer.
Alain Toussaint. John
Surman. Bob Brookmeyer. Curtis Fuller. Die namen waren mij voorheen onbekend. Hun muziek was mij voorheen onbekend. Op weg naar Brussel maakte ik kennis. Die kennismaking behoefde geen lang
voorspel. Wij zaten onmiddellijk op dezelfde
golflengte. Wij hadden geen woorden
nodig. De muziek sprak voor zich. Datgene wat ik beoogde met de keuze van de
juiste muziek, bereikte ik. Rust. Kalmte.
Rampscenario’s, die aanvankelijk door mijn hoofd spookten, verdwenen als
sneeuw voor de zon. Paniek was
uitgeschakeld. Ik was de rust in
hoogsteigen persoon. Maar dat had ik
heel waarschijnlijk al gezegd.
Ik kwam aan bij het Brusselse hospitaal. Mijn broer stapte in. Op kreupele wijze wist hij zich naast mij op
de passagiersstoel te installeren. Wij
reden een tijdje. Na hem eerst
uitgehoord te hebben over het eigenlijke ongeval, moest ik het zeggen. Ik kon niet zwijgen. Ik vertelde mijn broer dat de radio op Klara
stond. Ik zei het met een zekere
fierheid. Mijn broer leek die fierheid
te detecteren. Hij lachte. Een beetje.
Het ongeval had dan toch één positief neveneffect. De grote broer heeft de weg gevonden naar
Klara. Dat leek hij te denken. Dat meende ik in dat lachje te lezen.
Ik zette mijn broer af. Bij hem
thuis. Ik zelf reed naar huis. Met de wetenschap dat mijn broer het goed
stelde. Ik kwam thuis aan. Aan mijn vriendin vertelde ik het hele
verhaal. Om te eindigen met de
mededeling dat ik Klara had ontdekt. Dat
ik helemaal weg was van Take 7.
Ongevallen hoefden zich niet meer te herhalen. Dat moest niet. Terugkeren naar Take 7, dat zou ik wel
doen. Dat zou ik herhalen. Elke vrijdagavond. Als jazzy begin van het weekend.
De Brusselse MIVB had van mij een ander mens gemaakt. Een voller mens. Een Klara mens. Elk nadeel heb zijn voordeel. Dat zei ooit een groot Nederlands
voetballer. Ik kan het enkel beamen.
Beste Lies. Ik wil u danken
voor uw muzikale gezelschap tijdens mijn ritje naar en van Brussel. Het was mij een waar genoegen. Het was een wonderbaarlijke avond. Samen met u.
Dank daarvoor.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten