Beste Sien,
Humo? Jarenlang was dit weekblad mijn gids doorheen het culturele
landschap. Boeken. Films.
Elpees. Op hun oordeel ging ik
voort. Dat blad bepaalde wat ik moest
kopen. Wat ik kon kopen. Wat ik absoluut niet mocht kopen. Jawel, ik was een volgeling. Bijna was Humo een geloof. Guy Mortier was de oppergod. Hij was onfeilbaar. Dat had zo zijn gevolgen. Vaak deed ik al eens een verkeerde
aankoop. Een slecht boek. Een vervelende film. Een niet te doorgronden elpee. Voor die foute aankoop kon ik niemand de
schuld aanwrijven. Enkel bij mijzelf
diende ik de schuld te zoeken. De
onfeilbaarheid, u weet wel. Ik was nog
niet klaar voor dat ene boek. Voor die
ene film. Voor die ene elpee. Te hoog gegrepen voor een gewone plattelandsjongen
als ik. Jammer. Maar zo was het nu eenmaal. Sommige dingen vielen buiten mijn
bereik. Het leven kan hard zijn.
Op het kaft van uw debuutroman las ik die enkele woorden van Guy
Mortier. Zeldzaam zuivere taal en
stijl. Dat waren zijn lovende woorden
over uw boek. Ik wist wat ik moest
doen. Ik wist wat van mij verwacht
werd. Ik moest aan de slag met uw
boek. Uw boek moest ik lezen. Enige twijfel bekroop mij. Faalangst, zo zou ik het gevoel durven te
omschrijven. Toch waren de
omstandigheden anders nu. Ik was ouder
nu. Ik was rijper nu. Meer levenservaring. Grotere levenswijsheid. Dat meende ik toch te mogen veronderstellen. Het zou wel lukken.
Ik stapte dus in bij Sarah, het hoofdpersoon uit uw boek. In haar olijfgroene Dodge reed ik mee naar
Forty Mile, een afgelegen stadje in het noorden van Canada. Die rit deed mij goed. Het maakte mij los van Gent. Van Zwijnaarde. Met mijn hoofd zat ik in Canada. Volledig.
Nu zou u kunnen denken dat ik lichtjes overdrijf. Dat doe ik niet. Ik hoed mij voor overdrijvingen. Ik hou mij er ver van weg. Dus, neen, ik overdrijf niet. U bracht mij naar Canada. In mijn hoofd creëerde u die wereld. Uw taal had een dergelijke scheppende
kracht. Ik zag wat Sarah zag. Ik zag die schoonheid. In die mate dat het mij deed verlangen. In mij kwam het verlangen op mijn koffers te
pakken. De deur te sluiten en te
vertrekken. Ik wou dat ruisvrije denken
ervaren. Ik wou dat verdomde lege
landschap in mij opnemen.
Ik wil hier niet focussen op mijn verlangens. Ik wil hieraan voorbijgaan. Om mij volledig op uw boek te richten. Uw boek dient centraal te staan. Dat verdient uw boek. Ruimschoots.
Laat mij daarom naar uw boek terugkeren.
Naar Sarah. Naar Forty Mile. Naar de verlangens van zijn bewoners en
bezoekers. Naar hun wensen. Naar hun dromen. Naar hun vragen. Naar hun zoektochten. Want dat alles sluimert doorheen uw
boek. Terwijl u het verhaal van Sarah
vertelt.
Dat verhaal brengt mij bij de liefde.
De grote liefde. De nieuwe
liefde. De allesverslindende
liefde. De allesverterende liefde. De meeslepende liefde. Die liefde kent Sarah. Die liefde ontmoet Sarah. Die liefde confronteert Sarah. Zij moet vaststellen dat liefde niet altijd
werkt. Dat liefde niet overal
werkt. Soms kan liefde niet verkast
worden. Niet verplant worden. Omdat het al te zeer gebonden is aan de
plaats. Aan de locatie. Soms lijkt een liefde niet meer te
werken. Omdat nieuwe ingrediënten de
toverformule in de war sturen. Omdat
nieuwe ingrediënten modificaties aanbrengen.
Nauwelijks vast te stellen wijzigingen in persoonlijkheden. Die liefde toont u. Schetst u.
Die strijd verwoordt u. Die
pijnlijke strijd.
Toch is het niet enkel die strijd die u belicht. De strijd om vast te houden aan de
liefde. Om te vechten voor de
liefde. In uw boek gaat u in op de vraag
wat het betekent artiest te zijn. Het is
die vraag die Sarah naar het noorden drijft.
Jaagt. Zij moet een keuze
maken. Een keuze, die een impact zal
hebben op haar bestaan als artiest. Op
haar functioneren als artiest. Zij
aarzelt een beslissing te nemen. Omdat
zij meent dat die beslissing een funeste impact kan hebben op haar vrijheid als
artiest. Moet zij blijven opereren als
zelfstandig zilversmid of toch maar samenwerken met een internationaal
juwelenhuis? Die vraag doet haar twijfelen.
Enkel afzondering kan antwoord bieden.
Dat meent zij oprecht. Daarom vertrekt
zij. Spoorslags.
Alle goede dingen bestaan uit drie.
Er moet dus ook een derde strijd zijn, die moet gevoerd worden. Die derde is de strijd van Forty Mile met
zijn bewoners. Die strijd lijkt afwezig
te zijn in de zomer. Dan is het leven
heerlijk. Dan is het noorden op zijn
best. Die derde strijd wordt pas aangegaan
in de winter. Dan verandert alles. Dan lijkt het goudzoekersstadje zijn bewoners
een spiegel voor te houden. Wat men dan
ziet, is niet altijd fraai. Het eigen
kunnen lijkt dan vaak een illusie te zijn.
Die confrontatie kan naar de drank voeren. Kan dwingen tot vertrek. Tot een aftocht. De zomers verhullen. Verbergen.
De winters openbaren. Onthullen.
Ik las uw boek. De woorden van
Guy Mortier waren terecht. Niks tegenin
te brengen. Mijn oppergod had het bij
het rechte eind. Hij had mij naar een
pareltje geleid. Een pareltje, waarin de
taal van een unieke schoonheid getuigt.
De taal waarmee u dat wonderbaarlijke landschap tot leven wekt, gebruikt
u ook om die diverse gevechten treffend te schetsen. Uw wondermooie taal ontroert. Raakt.
Uw taal doet het verhaal zinderen.
Schitteren. Uw taal maakt het
landschap zichtbaar. De liefde
voelbaar. De twijfel tastbaar.
Beste Sien. Ik wil u danken
voor dit boek. Een brief moest
geschreven woorden. Omdat enkel een
dankuwel te bescheiden was voor uw boek.
Uw boek vraagt in het geprezen worden meerdere woorden. Ik heb getracht de juiste woorden te
vinden. De juiste woorden, die andere
lezers tot uw boek kunnen brengen. Uw
taal moet ontdekt worden. Uw stijl moet
geproefd worden. Want beiden smaken naar
meer. Naar veel meer. Bedankt.
Bedankt. Bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten