donderdag 1 maart 2018

Uitgelezen: De pianist van Yarmouk. Brief aan Aeham Ahmad.

Beste Aeham,
 
Met uw boek hebt u een bedoeling.  U vertelt niet zomaar een verhaaltje.  Dat zegt u reeds vrij vroeg in het boek.  In die eerste pagina’s zegt u waarop het staat.  U wil onjuiste aannames ontkrachten.  U wil versimpeling tegengaan en beelden corrigeren die niet kloppen.  U weet dat u als één van die grijze gestalten wordt beschouwd die altijd in ellende moeten geleefd hebben en die naar Europa komen om daar een stukje van de enorme rijkdom te bemachtigen.  U weet dat mensen u zo zien.  U weet dat zij niet begrijpen wie u bent en waar u vandaan komt.  U weet dat mensen bang voor u zijn.  Om al die redenen wil u uw levensverhaal vertellen.
 
Om dat te bewerkstelligen moet u terug.  U moet terug naar Syrië.  Naar Yarmouk, een buitenwijk van Damascus.  Aanvankelijk was Yarmouk een vluchtelingenkamp.  Het tijdelijke karakter van het kamp kreeg een permanent karakter.  Yarmouk groeide uit tot een winkelwijk.  Naar die wijk moet u terug.  U moet terugkeren naar dat ene appartementsblok.  In zes flats woont u samen met uw tantes en nonkels.  U hebt uw familie dicht bij u.  U moet terugkeren naar uw broer.  Naar uw vader en moeder.  U moet terugkeren naar uw jeugd.  Naar uw jeugdjaren.  Die jaren zijn onbezorgd.  U woont in een warm en veilig nest.  Bashar al-Assad is aanwezig.  Toch staat hij ver weg van u.  Er wordt wel gefluisterd.  Er zijn die verhalen.  Maar de grote leider komt niet direct tussen in uw leven.  Uw ouders zijn brave burgers, die enkel het beste wensen voor hun kinderen.  Zijn blijven weg van de politiek.  Doen geen boude uitspraken.  Dat is een houding, die zij delen met vele Palestijnen in Syrië.  Zij moeien zich niet.  Staan aan de zijkant van het politieke spel.  Net als u.  Om uw verhaal te vertellen keert u terug naar uw wijk.  Uw wijk met zijn markten en fonteinen.  Uw wijk met zijn geuren en kleuren.
 
U vertelt over uw schooljaren.  U vertelt hoe u spijbelt.  De kwaliteit van de staatsscholen is slecht.  Op school is er drugs en geweld.  U ontvlucht dat.  U weet waarheen.  In plaats van naar school te gaan, vlucht u naar de muziekwinkel.  Die winkel hebt u samen met uw vader opgericht en uitgebouwd tot een succes.  Aan die piano in de winkel vindt u rust.  Daar ontdekt u uw talent als componist.  Die piano vormt de rode draad doorheen uw leven.  U vertelt over de muziekschool.  Over uw opleiding tot muziekdocent aan de universiteit van Homs.  Tussendoor componeert u muziek.  Eerst heel voorzichtig.  Dan borrelen de liedjes zomaar in u op.  Uw grote inspiratie valt evenwel samen met het begin van de oorlog.  Die oorlog sijpelt heel zachtjes binnen in uw verhaal.  U trekt die oorlog in uw verhaal met kleine verwijzingen.  Met vriendschappen die breken.  Heel zachtjes dringt de oorlog binnen in het dagelijkse leven.  Eerst veraf.  Vervolgens aan de rand.  Om er dan middenin te zitten.  U wordt gedwongen zich aan te passen aan de situatie.  De kleurrijke helderheid van uw jeugdjaren deemstert weg.  Donkere grauwheid treedt in de plaats.  Yarmouk is oorlogsgebied.
 
Ondanks die oorlogssituatie zijn er toch nog lichtpunten in uw leven.  U trouwt.  U krijgt een eerste kind.  Een tweede kind.  Maar daarbuiten wordt de situatie schrijnend.  Yarmouk wordt afgesloten.  Niets komt er nog binnen.  De situatie is zo erg dat u zichzelf omschrijft als holbewoner.  Een hongermartelaar, dat is een andere omschrijving.  Want de hongersnood dreigt.  Yarmouk wordt een dodenstad.  Ligt er volledig verlaten bij.
 
In die verlatenheid start u een revolutie.  Een persoonlijke revolutie.  Een muzikale revolutie.  U wenst de muziek naar iedereen te brengen.  Mozart is voor iedereen, schrijft u.  Niet enkel voor de rijken.  U wenst aan de bewoners van Yarmouk een sprankeltje hoop te geven.  U wenst het leven van de bewoners draaglijk te maken.  Of toch een beetje.  Aanvankelijk doet u dat enkel op school.  Jawel, het onderwijs gaat door tijdens de oorlog.  Via privé-initiatieven, gesponsord vanuit het buitenland.  U verlaat de school.  U trekt naar buiten.  Aanvankelijk met een mannenkoor.  Later met een kinderkoor.  U en uw vrienden zetten eigen teksten op muziek.  Over het leven in Yarmouk.  U vertaalt de wanhoop naar muziek.  U beseft dat diezelfde muziek uw taal van het protest wordt.  U beseft dat uw keuze heel beperkt is.  U kan zich aansluiten bij één van de strijdende partijen of u kan wachten op de dood.  U besluit te wachten op de dood.  In het gezelschap van uw muziek.
 
U dacht dat u het ergste had gehad.  Maar dan komt IS.  De situatie verandert.  Iedereen wantrouwt elkaar.  Deze omstandigheden maken alles nog gevaarlijker voor u.  U maakt muziek.  Voor Islamitische Staat is dat verboden.  Dat is haram.  In hun ogen bent u een zondaar.  Een afvallige.  Bovendien loopt u als jongeman het gevaar bij één van de checkpoints gearresteerd te worden.  Of erger nog, als jongeman kan u gedwongen worden zich aan te sluiten bij één van de strijdende partijen.  Dat scenario wenst u te vermijden.  U bent geen strijder.  U bent een componist.  U besluit te vluchten.
 
U vlucht.  Tijdens die vlucht doet u een beroep op mensensmokkelaars.  Doet u een beroep op milities.  Omdat het niet anders kan.  Zij kennen de weg.  Zij kennen de juiste mensen.  U vlucht naar Turkije.  U vlucht naar Griekenland over zee.  U vlucht naar Duitsland via de Balkanroute.  U arriveert in Wiesbaden.  Uiteindelijk.  U zou kunnen werken aan uw geluk.  Want u bent veilig.  Toch is het moeilijker dan dat.  Er zijn dagen dat u zich eindeloos triest voelt.  Dat u vreselijk kwaad bent.  Maar heel soms zijn er dagen dat u gelukkig bent.  U hebt heimwee.  Naar uw land.  Naar uw vader.  Naar uw moeder.  Hen hebt u achtergelaten.  Het schuldgevoel knaagt.  Maar ondanks dat knagen tracht u een leven op te bouwen in Wiesbaden.  Samen met uw vrouw en twee kinderen.
 
Bovenstaande vertelt slechts een deel van het verhaal.  Ik zwijg over de noodrantsoenen.  Ik zwijg over uw verdwenen broer.  Ik zwijg over de vele doden aan de checkpoints.  De vele doden aan de bedeling van voedselpakketten.  Ik zwijg over uw verblijf in de gevangenis.  Ik zwijg over de angst.  Over de sluimerende dood in Yarmouk.  Ik zwijg over het zoeken naar alternatieven om toch maar die honger te verjagen.  Ik zwijg over dat ene dode meisje.  Ik zwijg over dat gezonken bootje, op weg naar Griekenland.  Dat alles vertel ik niet.  Omdat ik niet het recht heb.  Dat recht hebt enkel u.
 
U hoefde mij niet te overtuigen.  Ik meende vrij te zijn van onjuiste aannames.  Toch hebt u alles scherper gesteld.  U hebt alles duidelijker gemaakt.  Ik weet dat uw verhaal het verhaal van velen is.  Ik besef dat uw verhaal moet gelezen worden.  Honderden keren.  Duizenden keren.  Miljoenen keren.  Ik weet dat uw verhaal moet verteld worden.  Moet naverteld worden.
 
Beste Aeham.  Ik wil u danken voor uw getuigenis.  Ik wil u danken voor uw boek.  Ik wil u danken voor uw muziek.  Want ook die heb ik ontdekt.  Maar bovenal wil ik u welkom heten.  Bovenal wil ik u in mijn armen drukken.  In die omhelzing wil ik u stilletjes alle geluk toewensen.  Voor u en uw familie.  In Duitsland.  In Syrië.
 
Met vriendelijke groeten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten