dinsdag 13 maart 2018

Waarom iedereen Rabot - de documentaire zou moeten zien? Brief aan Christina Vandekerckhove.

Beste Christina,
 
Ik wist wat armoede was.  Althans, dat is wat ik dacht.  Ik kom al eens buiten.  Ik kijk om mij heen.  Ik lees al eens een krant.  Jawel, ik durf mij al eens te verdiepen in het jaarlijkse armoederapport.  Dan zou ik mogen stellen dat ik toch zou kunnen weten wat armoede is.  Het blijkt een foute veronderstelling te zijn.  Ik weet het niet.  Ik weet het helemaal niet.  Dat besef ik maar al te goed na het zien van uw film.  Uw documentaire.
 
Rabot grijpt mij bij het nekvel.  Drukt mij met de neus op de feiten.  Dat gebeurt meteen.  Niet langs een omweg.  Geen voorspel.  Onmiddellijk sta ik met mijn voeten in de realiteit.  Die realiteit toont mij de armoede.  De armoede in al zijn facetten.  Want dat blijkt al snel.  Armoede is veelzijdig.  Strekt zijn tentakels uit en dringt binnen in alle aspecten van het leven.  In Rabot komen die vele gezichten samen.  Rabot legt het ingrijpende karakter van armoede bloot.  Ik zie de bewoners rekenen.  Ik zie hen afwegen.  Ik zie hen wikken en wegen.  Ik zie hen keuzes maken.  Keuzes die een invloed zullen hebben op de beperkte financiële draagkracht.  Ik tracht mij voor te stellen wat een leven moet voorstellen dat continu bepaald wordt door het maken van broodnodige keuzes.  Wat een leven moet voorstellen waarbij onbezorgde spontaniteit bijna onmogelijk wordt.  Omdat die spontaniteit consequenties heeft.  Consequenties die repercussies hebben op de boekhouding van een gezin.
 
Bovenstaande kan omschreven worden als financiële armoede.  Of neen, bovenstaande is financiële armoede.  Dat is tot wat wij armoede in feite terugbrengen.  Geen of te weinig centen.  Niks meer.  Niks minder.  U laat zien wat armoede nog kan zijn.  U toont ons de relationele armoede.  De communicatieve armoede.  Mensen leven samen maar praten nauwelijks samen.  Aan tafel wordt samengezeten maar nauwelijks wordt een woord gesproken.  Er wordt gekeken.  Gestaard.  Naar elkaar.  Maar in die blikken valt geen uitnodiging te lezen tot een gesprek.  Tot een goed gesprek.  Tot een echt gesprek.  Relaties lijken uitgedoofd te zijn.  Liefde lijkt leeggelopen te zijn.  Mensen blijven samen.  Zij lijken elkaar nog net te tolereren.  Een knuffel? Een warme omhelzing? Het lijkt een zeldzaamheid.  De partner lijkt verworden tot een meubelstuk.  Een meubelstuk, dat altijd al aanwezig was.  
 
Onmacht, dat lees ik.  Onmacht om de persoonlijke situatie om te buigen.  Die onmacht wordt geuit.  Niet noodzakelijk mondeling.  De muren in  gangen en liften lijken een uitlaatklep.  Woede spat van die muren af.  In felle slogans wordt de onmacht geuit.  Het systeem wordt in vraag gesteld.  De maatschappij wordt bekritiseerd.  De andere wordt beschimpt en aangeklaagd.  De neger.  De vrouw.  De moslim.  De blanke.  Armoede lijkt geen nood te hebben aan nuance.  Dat gebrek aan nuance horen we ook aan de trappen voor het appartement.  Buren zitten samen.  Ventileren hun ongenoegen.  Over andere bewoners.  Het gedrag van die andere bewoners wordt geanalyseerd.  Kritiek op de andere is gemakkelijker.  Het leidt af.  Het verhindert zichzelf in vraag te stellen.  Terwijl de andere ‘en plein public’ aan het kruis wordt genageld, hoeft men niet te werken aan de eigen houding.  Aan de eigen problemen.  Die trappen lijken wel een volkstribunaal.
 
Is er dan geen enkele hoop? Is er dan geen enkel lichtpuntje? Ik weet het niet.  Ik durf niet van een lichtpuntje te spreken als ik meen te mogen stellen dat hoop vaak weinig realistisch is.  Dat hoop vaak naïef is.  Hoe realistisch kan hoop zijn als een drugsverslaafde zegt ooit te zullen stoppen met zijn verslaving terwijl diezelfde aan een jointje trekt en tegelijk naar een valium grijpt? Hoe mooi kan hoop zijn als een man zegt ooit gelukkig te zullen zijn als hij zijn overleden vrouw zal ontmoeten bij één van die sterren aan de hemel? Hoop en geluk lijken altijd in de verre toekomst te liggen.  Nooit zullen die onmiddellijk gerealiseerd worden.  Nooit zullen die onmiddellijk ervaren worden.  Jawel, uw film laat geen goed gevoel na bij de kijker.  Het is schrijnend.  Het is pijnlijk.
 
Maar laat nu net daarin de kracht van uw film schuilen.  Het opent de ogen.  Het doet beseffen waarom een minister luid en overtuigd kan beweren dat zij het aantal mensen met een inkomen onder de armoederisicodrempel met een derde zal verminderen.  Zij kan dat luid verkondigen omdat zij weet dat zij hierop niet zal afgerekend worden.  Omdat het bij de volgende verkiezingen geen item zal zijn.  Alweer niet.  Het doet beseffen waarom bij het aantreden van elke nieuwe regering weer maar eens beloofd wordt het leefloon aan te passen en boven de officiële armoedegrens te brengen.  Het mag nog maar eens beloofd worden omdat iedereen binnen elke nieuwe regering weet dat niemand zal wakker liggen van die belofte.  Dat zij hierop niet zullen afgerekend worden.  In de politieke wandelgangen kan de armoedeproblematiek heel misschien een onderwerp zijn waarop slechts enkelingen zich kunnen en willen profileren.  In de politieke beslissingskamer raakt het onderwerp ondergesneeuwd.  
 
Armoede wordt weggemoffeld.  Wordt weggeduwd.  Armoede zit niet in de hoofden van het publiek.  Al zeker niet in de hoofden van politici.  Zij vechten vele oorlogen maar daarom niet de juiste.  War on terror.  War on drugs.  Op die fronten wordt het politieke kapitaal opgebouwd.  Op die fronten wordt de strijd om de kiezer gewonnen of verloren.  War on poverty? Hiervoor worden geen gevechtstroepen geleverd.  Hiervoor wordt de borst niet nat gemaakt.  Integendeel zelfs.  Slachtoffers van armoede worden beschuldigd.  Zij worden individueel verantwoordelijk gesteld.  Het verhaal van de kansen, u kent het wel.  Kansen moeten gegrepen worden.  Zo simpel is het.  Doet men dat niet, moet men op de blaren zitten.  Eigen schuld, dikke bult.  Meer en meer worden de slachtoffers met de vinger gewezen.  Het lijkt wel een bewuste strategie.  Terwijl iedereen omlaag wijst, wordt vergeten omhoog te kijken.  Wordt vergeten wat omhoog verkeerd loopt aan te klagen.  
 
Misschien laat uw film wel zien wat de toekomst zal brengen.  Armoede zal verbannen worden.  Zal uit het straatbeeld gefilterd worden.  Armoede zal naar getto’s gebracht worden.  Getto’s van sociale huisvesting.  Een analyse van de huidige beleidslijnen doet een dergelijk doemscenario tot een tastbare werkelijkheid worden.  Ik denk hierbij aan de recente invoering van huurovereenkomsten met een beperkte duur van negen jaar in de sociale woningmarkt.  Een gevolg van die maatregel is dat mensen uit hun sociale woning kunnen gezet worden als hun inkomen is gestegen.  Positieve rolmodellen worden uit sociale woonwijken verbannen.  Armoede wordt gecentraliseerd.  Maar niet enkel zijn er die nieuwe huurovereenkomsten.  Ik denk evenzeer aan het naar beneden bijstellen van de inkomensgrenzen.  Alweer wordt armoede gecentraliseerd.  Het gezicht van de sociale huisvesting verandert.  De samenstelling van de populatie in de sociale woonwijken verandert onder invloed van de vele maatregelen.
 
Ik ben niet vrolijk buiten gestapt.  Stilletjes verliet ik de filmzaal.  Uw film was een wake-up call.  Een eyeopener.  Vergeef mij die Engelse woorden, ik kan het niet anders stellen.  U opende mij de ogen.  U deed mij eindelijk beseffen dat de armoedeproblematiek bovenaan de politieke agenda moet staan.  Niet onderaan.  U doet mij beseffen dat armoede niet vraagt om hippe termen als nudging in een poging het probleem aan te pakken.  U doet mij beseffen dat een structureel beleid noodzakelijk is.  Enkel een gecoördineerde aanpak met voldoende financiële slagkracht kan tot succes leiden.  Dat succes is noodzakelijk.  Op dat succes dienen regeringen afgerekend te worden.
 
Om al die redenen meen ik dat uw film moet gezien worden.  Niet enkel door de Gentenaar.  Niet enkel door degene die beroepsmatig vertrouwd is met het onderwerp van uw documentaire.  Het moet gezien worden door iedereen.  Want iedereen dient eindelijk te beseffen dat armoede een onrecht is.
 
Beste Christina.  Het is nu bijna een week geleden dat ik uw film zag.  Het verwerkingsproces is nog steeds aan de gang.  Ik denk aan die bewoners en mijn gemoed wordt zwaar.  Dat is niet uw fout.  U hebt geregistreerd.  U hebt een verhaal verteld.  Daarvoor hoeft u zich niet te verontschuldigen.  Integendeel.  Ik eis van u geen verontschuldigingen.  Wat ik wel wil, is u feliciteren.  Is u bedanken.  U liet zien hoe u een woningblok gesloopt wordt.  U liet voelen hoe solidariteit dringend weer moet opgebouwd worden.  Voor dat besef wil ik u danken.
 
Met vriendelijke groeten.

4 opmerkingen:

  1. Erg krachtige brief. Ik krijg er de tranen van in de ogen. Net als u heb ik de film gezien. Hij blijft op mijn netvlies gebrand. Net als u denk ik dat iedereen die film gezien moet hebben om te beseffen wat en schrijnende toestanden achter heel veel gevels plaats vinden, niet alleen in Gent, maar overal.
    Het wordt tijd dat een individualistische maatschappij weer omgevormd wordt tot een sociale maatschappij waarin elkaar helpen vanzelfsprekend is en mensen in dezelfde buurt elkaar weer kennen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Volleig juiste analyse. Als je dan bedenkt dat de middenklasse verarmt aan een stevig tempo, dat de vergrijzing oprukt en hoe het sociaal vangnet op springen staat, dan ziet de toekomst er zeer somber uit voor hen met 'net te weinig om van te leven'.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Juist, we moeten allen kleine stappen zetten om een grote teweeg te brengen. Wijzen naar boven of naar beneden blijft wijzen en niets doen. Ik zag de film niet, ik groeide erin op en meen te weten dat we moeten kijken naar wat wel is en dit groter maken door kleine stappen te zetten. Stappen naar elkaar, met elkaar en voor elkaar. Dank je voor je woord, tekst en stem. Dit is alvast 1 kleine stap. Groetjes eefje

    BeantwoordenVerwijderen