Beste Roman,
De wafelfabriek. Nog maar net
begonnen aan uw boek en ik maak al een sprong van dertig jaar in het
verleden. In mijn verleden. Ik keer terug naar Bavegem. Naar het zuivelbedrijf Inex. In die fabriek heb ik nog gewerkt. Als jobstudent. Eén maand lang. U zou kunnen opwerpen dat die periode te kort
is om mij verwant te kunnen voelen met de personages uit uw boek. De arbeiders en arbeidsters in de wafelfabriek. Dat zou heel misschien kunnen. En toch.
En toch. Eén maand lang stond ik
aan de band. Ik nam ingepakte dozen van
de band en stapelde die op paletten. Ik
kan begrijpen als u schrijft dat gezocht wordt naar dingen die de tijd
versnellen en de regelmaat versoepelen.
Net als in de wafelfabriek vonden wij die oplossingen in het
praten. Op de werkvloer. In de kantine. Net als in de wafelfabriek praatten wij over
de familie. Over het voorbije
weekend. Over het volgende weekend. Over reisplannen. Over kleine onbenulligheden. Er waren niet enkel die gesprekken. Er waren ook de grappen en grollen. Er werd niet enkel gepraat. Er werd ook gelachen. Vaak en veel.
Terwijl ik bij het begin van uw boek enige verwantschap voelde, nam ik
bij het tweede deel afstand. Ik was geen
betrokken partij meer. Ik deed een
stapje achteruit. Om te observeren. Om waar te nemen. Want wat volgde, kan omschreven worden als
bizar. Als eigenaardig. Want plots slaat de sfeer in de fabriek
om. Gezelligheid wordt grimmigheid. Een nieuwkomer grijpt het ontslag van een
collega aan om onrust te stoken. Met
vlotte praatjes verzamelt hij alle arbeiders achter zich. De praatjesmaker leidt het verzet tegen de
directie. Hij grijpt één ergernis
(slechte tanden) aan om de arbeiders rond zich te verenigen. Die ene ergernis wordt het enkele
strijdpunt. Wordt de reden om het werk
neer te leggen. Die praatjesmaker slaagt
er in de volledige fabriek lam te leggen.
Geen enkele arbeider maakt bij deze gang van zaken ook maar enige
bedenking. Er wordt niet nagedacht. Er wordt niet gereflecteerd. Er wordt enkel blindelings gevolgd.
Het personeel gaat schuilen achter de veilige rug van die ene
nieuwkomer. Hij voert het hoge
woord. Hij wordt hun woordvoerder. Want dat is wat hij kan. Hij kan praten. Hij kan vertellen. In geuren en kleuren. Iedereen hangt aan zijn lippen. De nieuwkomer biedt hoop. Wat die hoop precies inhoudt, wordt niet
duidelijk gemaakt. Wordt niet concreet
gemaakt. Hoop op een betere toekomst
lijkt voldoende. Hoop op een andere
toekomst lijkt meer dan genoeg. Holle
slogans gaan er in als zoete koek. Een
gemakkelijker publiek blijkt niet te bestaan.
Er wordt geen weerwerk geboden. Voorstellen
tot verbetering worden niet uitgewerkt.
Alternatieven worden niet bekeken.
Het blijft bij oppervlakkig gewauwel.
Mogelijk debat wordt door de nieuwkomer gesmoord. De directeur wordt uitgejouwd. Tegenvoorstellen van de directeur worden
weggewuifd. Nergens valt enige
bereidheid tot compromis te bespeuren.
Koppigheid wordt de norm. Niemand
is bereid te buigen. Beide partijen
drijven steeds verder uiteen. Tot op dat
ene moment. Dat ene moment, waarop de
nieuwkomer verdwijnt. Dan komen barsten
in het verzet. Zachtjes aan zetten beide
partijen stappen naar elkaar. Eerst
kleine stapjes. Dan grotere
stappen. Om elkaar uiteindelijk weer in
de ogen te kijken en niet meer te beseffen waarom alles uiteindelijk begonnen
is. De grote, opgepookte woede lijkt te
gaan liggen. De grimmigheid
verdwijnt. De al dan niet valse
gezelligheid keert terug. De grote
verontwaardiging lijkt te versplinteren in die kleine ergernissen, die er
altijd wel geweest zijn. Kleine
ergernissen, die in zich niet de kracht verenigen om tot een revolutie uit te
groeien. Tenzij een praatjesmaker op het
toneel verschijnt. Dan kan het snel
gaan. Zo wordt die nieuwkomer slechts
een herinnering. Of toch niet. Die nieuwkomer blijft tegelijk een
waarschuwing voor de toekomst. Een
waarschuwing dat het opnieuw kan gebeuren.
Terwijl ik uw boek lees, blijf ik kijken naar de wereld om mij
heen. Plots besef ik dat die grote
buitenwereld eigenlijk één grote wafelfabriek is. Dat die nieuwkomer symbool staat voor
politieke praatjesmakers. Praatjesmakers
die er in slagen grote massa’s te scharen achter holle slogans. Zij weten de grote ergernissen te detecteren
en politiek te recupereren. Zij benoemen
die ergernissen zonder de noodzaak te voelen oplossingen aan te reiken. Want vaak wil het kiezerspubliek geen
oplossingen horen. Vaal zijn zij al blij
dat hun ergernissen gehoord worden. Dat
die ergernissen een politiek uithangbord krijgen. Achter dat uithangbord willen zij zich
verenigen. Blindelings. Kritiekloos.
Hun trouw beperkt zich in tijd.
Tot het moment dat een andere profeet opstaat. Dat is wat ik om mij heen zie. Ik zie hoe de massa van profeet naar profeet
springt.
Woede verblindt. Het maakt niet
uit of die woede al dan niet terecht is.
Het maakt niet uit om welke reden die sluimerende woede wordt aangewakkerd. Dat alles doet niet ter zake. In uw boek lees ik de gevaren van die blinde
volgzaamheid. In uw boek lees ik een
oproep alert te zijn. Aan die alertheid
moet de bereidheid gekoppeld worden om telkens weer op zoek te gaan naar de
echte beweegredenen achter een betoog.
Achter de slogan. Enkel die
bereidheid kan de zin voor kritiek aanwakkeren.
Dat blijkt in deze tijden meer dan noodzakelijk. Niet enkel in de wafelfabriek. Ook in de grote wereld. Dat maakt uw boek meer dan duidelijk.
De wafelfabriek. Ik vond het
altijd een vreemde titel voor een boek.
Nu besef ik hoe u de lezer via de kleine wereld van de fabriek de grote
wereld wil induwen. Via die kleine
wereld wil u de lezer een spiegel voorhouden.
Een spiegel, waarin hij zijn gedrag kan spiegelen. Waarin hij datzelfde gedrag aan een kritisch
zelfonderzoek kan onderwerpen. In de
titel van uw boek schuilt een opdracht voor de lezer. Voor elke lezer. Ik kan enkel maar hopen dat elke lezer die
uitdaging aanneemt. Het kan
ontnuchterend werken.
Beste Roman, ik wil u danken voor deze spiegel. Voor deze uitdaging. Ik ben alert.
Ik blijf alert. Blindheid is niet
aan de orde. Vandaag niet. Morgen niet.
Nooit. Ik las De wafelfabriek. Het was verhelderend. Een openbaring. Voor dit fantastische boek wil ik u danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten