Beste Trinus,
Wat is de zin van het leven? Waarom leven wij? Op die vragen durven
wij al eens een antwoord te zoeken. Bij
voorkeur starten we die zoektocht naar antwoorden laat op de avond. In bruine kroegen. Op het moment dat de glazen net iets te diep
worden. Dan menen wij de hoogste toppen
van diepzinnigheid bereikt te hebben. Dan
gaan we lallen. Lullen. Dan vinden wij de antwoorden, die wij de
volgende ochtend alweer vergeten zijn.
Het is verdomd niet makkelijk mens te zijn.
Jelke Bos stelt zich dezelfde vragen.
Alleen is er dat ene verschil.
Jelke Bos is geen mens. Het is
een hond. Een hond, die praat. Een hond, die denkt. Dat kan niet.
Dat is onmogelijk. Onze
menselijke arrogantie zegt dat wij de enige denkende wezens zijn. Enkel mensen kunnen praten. Jelke Bos wijst ons terecht. Honden praten wel degelijk. Alleen, zij doen het niet. Of toch niet vaak. Zeker niet in de buurt van mensen. Want indien mensen dit zouden vaststellen,
zouden zij denken dat honden intelligent zijn.
Dan zouden honden ingeschakeld worden in het arbeidsproces. Dat wil Jelke Bos niet. Daarom zwijgt hij. Toch als mensen in de buurt zijn.
Ik heb het nog niet gezegd.
Daarom doe ik het nu. Dit is een
vreemd boekje. Een apart boekje. Voordat ik het boek las, dacht ik dat u de
auteur was. Dat is niet zo. Jelke Bos, de hond, schreef het boek. Een getuigenis. Over zijn leven. Na een bijna verdrinkingsdood gaat Jelke Bos
nadenken over het leven. Het geleefde
leven. Als hond waagt hij zich aan de
grote levensvragen. Hij komt niet tot
ingewikkelde theorieën. Hij verwijst
niet naar allerhande filosofen of andere verlichte geesten. Dat doet hij niet. Hij blijft dicht bij zijn leven. Om daaruit enkele levenswijsheden te
distilleren.
Het leven? Jelke Bos weet hoe het niet moet. Hij leeft samen met zijn baasje, sukkel. Jelke Bos ziet de mens sukkelen met het
leven. Jelke Bos observeert de mens en
ziet hoe het denken van de mens bezwaard wordt met ver gegrepen
onzinnigheden. Met bijzaken. Hij ziet hoe de mens het leven verpest door
aan alle nukken te voldoen. De mens
breekt zijn kop over niet gebeurde en niet bestaande dingen. Jelke Bos meent dat het denken over de
onwezenlijkheid de teloorgang van de mens is.
Het bestaande wordt veronachtzaamd en zo verkommert de liefde. Dat heeft hij kunnen vaststellen in zijn
omgeving.
Diezelfde mens maakt zich razend druk en komt nergens aan toe. Het druk hebben is een teken van correct
leven. Nergens aan toekomen is een
deugd. Ontspanning moet gemeden worden
als een vreselijke ziekte. De mens maakt
het zichzelf bijzonder moeilijk. Tot die
vaststelling komt Jelke Bos. Die
vaststelling betreurt hij. Want hij weet
dat het anders kan. Dat het beter en
eenvoudiger kan. Daarvoor kijkt hij naar
zichzelf.
Jelke Bos heeft een heel simpele levensfilosofie. Het leven is eindig. We komen in dit leven, blijven een tijdje en
gaan dan weer weg. Elders in het boek
zegt hij het op nog een andere manier.
We komen, we zijn, we gaan. Zo
simpel is het. Niks meer. Niks minder.
Jelke Bos weet dat wij het leven niet nodeloos moeten bezwaren. Verzwaren.
We moeten niet zoeken naar de zinvolheid. Want als wij die niet vinden, lijden wij
onder de zinloosheid.
Jelke Bos weet die eenvoud mooi te verwoorden. Het leven bestaat uit een reeks toestanden en
voorvallen. Leuke, vervelende, boeiende
en machtige. Van het goede moet een mens
genieten, het minder aangename moet een mens verdragen. De zinvolheid moet niet nagestreefd
worden. Het overvalt je. Als de rijkdom van het leven de mens in al
zijn overdadige weelde aanraakt, moet diezelfde mens moedig zijn en drinken met
volle teugen. Het leven geeft de mens
onverwachte momenten van bloeiend en brandend geluk, die moet de mens aannemen
en niet vragen waarom. Kan het nog
eenvoudiger? Ik dacht het niet.
Dit boekje wil ik dicht bij mij.
Ik leg het binnen handbereik.
Omdat ik weet dat ik nog meerdere keren wil verdwalen in dit boek. Ik wil grasduinen in het boek. Ik wil bladeren in het boek. Omdat ik nu al weet dat ik opnieuw die warmte
wil ervaren. Omdat ik opnieuw die
levensvreugde wil proeven. Schoonheid
kan eenvoudig zijn. Schoonheid kan heel
compact zijn. Dat is wat dit boek
is. Eenvoudige schoonheid. Compacte schoonheid. Dit boek wil je niet aan de kant leggen. Dit boek wil je niet gewoon in de boekenkast
plaatsen na het lezen. Dat zou zonde
zijn. Dit boek moet beduimeld worden. Dit boek moet gekreukt en gekraakt
worden. Voor één keer zou dit getuigen
van respect voor een boek. Omdat er zo
vaak naar teruggegrepen wordt. Omdat de
lezer de woorden van Jelke Bos opnieuw wil lezen. Letterlijk.
Omdat diezelfde lezer zich wil warmen aan die hondse wijsheid.
Ik heb het boek bij mij. Het
gaat met mij mee. Het volgt mij als het
ware. Als een trouwe hond. Ik kan het boek niet loslaten. Nooit was ik zo onder de indruk van een
kleinood. Dit boek is een pareltje, dat
ik niet wil lossen. Nooit. Nergens.
Beste Trinus. Ik kan u niet
meer ontmoeten. U stierf in 2011. Dat is jammer. Ik had u zo graag willen danken. Voor dit rijke boek. Voor dit wijze boek. Dat kan niet meer. Toch doe ik het. Ik wil u danken voor dit testament. Zo voel ik het. U lijkt dit boek geschreven te hebben als een
testament aan mij. Een testament, waarin
u mij wijze woorden en waarheden aanreikt.
Daarvoor wil u danken. Intens en
overvloedig.
Met vriendelijke groeten.
Gegevens:
Leven en dood volgens Jelke Bos van Trinus Riemersma: ISBN: 978 94
90042 12 7 - €14,50 - Uitgeverij Zirimiri - verdeling door EPO.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten