woensdag 31 januari 2018

Uitgelezen: Leven en dood volgens Jelke Bos. Brief aan Trinus Riemersma.

Beste Trinus,
 
Wat is de zin van het leven? Waarom leven wij? Op die vragen durven wij al eens een antwoord te zoeken.  Bij voorkeur starten we die zoektocht naar antwoorden laat op de avond.  In bruine kroegen.  Op het moment dat de glazen net iets te diep worden.  Dan menen wij de hoogste toppen van diepzinnigheid bereikt te hebben.  Dan gaan we lallen.  Lullen.  Dan vinden wij de antwoorden, die wij de volgende ochtend alweer vergeten zijn.  Het is verdomd niet makkelijk mens te zijn.
 
Jelke Bos stelt zich dezelfde vragen.  Alleen is er dat ene verschil.  Jelke Bos is geen mens.  Het is een hond.  Een hond, die praat.  Een hond, die denkt.  Dat kan niet.  Dat is onmogelijk.  Onze menselijke arrogantie zegt dat wij de enige denkende wezens zijn.  Enkel mensen kunnen praten.  Jelke Bos wijst ons terecht.  Honden praten wel degelijk.  Alleen, zij doen het niet.  Of toch niet vaak.  Zeker niet in de buurt van mensen.  Want indien mensen dit zouden vaststellen, zouden zij denken dat honden intelligent zijn.  Dan zouden honden ingeschakeld worden in het arbeidsproces.  Dat wil Jelke Bos niet.  Daarom zwijgt hij.  Toch als mensen in de buurt zijn.
 
Ik heb het nog niet gezegd.  Daarom doe ik het nu.  Dit is een vreemd boekje.  Een apart boekje.  Voordat ik het boek las, dacht ik dat u de auteur was.  Dat is niet zo.  Jelke Bos, de hond, schreef het boek.  Een getuigenis.  Over zijn leven.  Na een bijna verdrinkingsdood gaat Jelke Bos nadenken over het leven.  Het geleefde leven.  Als hond waagt hij zich aan de grote levensvragen.  Hij komt niet tot ingewikkelde theorieën.  Hij verwijst niet naar allerhande filosofen of andere verlichte geesten.  Dat doet hij niet.  Hij blijft dicht bij zijn leven.  Om daaruit enkele levenswijsheden te distilleren.
 
Het leven? Jelke Bos weet hoe het niet moet.  Hij leeft samen met zijn baasje, sukkel.  Jelke Bos ziet de mens sukkelen met het leven.  Jelke Bos observeert de mens en ziet hoe het denken van de mens bezwaard wordt met ver gegrepen onzinnigheden.  Met bijzaken.  Hij ziet hoe de mens het leven verpest door aan alle nukken te voldoen.  De mens breekt zijn kop over niet gebeurde en niet bestaande dingen.  Jelke Bos meent dat het denken over de onwezenlijkheid de teloorgang van de mens is.  Het bestaande wordt veronachtzaamd en zo verkommert de liefde.  Dat heeft hij kunnen vaststellen in zijn omgeving.
 
Diezelfde mens maakt zich razend druk en komt nergens aan toe.  Het druk hebben is een teken van correct leven.  Nergens aan toekomen is een deugd.  Ontspanning moet gemeden worden als een vreselijke ziekte.  De mens maakt het zichzelf bijzonder moeilijk.  Tot die vaststelling komt Jelke Bos.  Die vaststelling betreurt hij.  Want hij weet dat het anders kan.  Dat het beter en eenvoudiger kan.  Daarvoor kijkt hij naar zichzelf.
 
Jelke Bos heeft een heel simpele levensfilosofie.  Het leven is eindig.  We komen in dit leven, blijven een tijdje en gaan dan weer weg.  Elders in het boek zegt hij het op nog een andere manier.  We komen, we zijn, we gaan.  Zo simpel is het.  Niks meer.  Niks minder.  Jelke Bos weet dat wij het leven niet nodeloos moeten bezwaren.  Verzwaren.  We moeten niet zoeken naar de zinvolheid.  Want als wij die niet vinden, lijden wij onder de zinloosheid.
 
Jelke Bos weet die eenvoud mooi te verwoorden.  Het leven bestaat uit een reeks toestanden en voorvallen.  Leuke, vervelende, boeiende en machtige.  Van het goede moet een mens genieten, het minder aangename moet een mens verdragen.  De zinvolheid moet niet nagestreefd worden.  Het overvalt je.  Als de rijkdom van het leven de mens in al zijn overdadige weelde aanraakt, moet diezelfde mens moedig zijn en drinken met volle teugen.  Het leven geeft de mens onverwachte momenten van bloeiend en brandend geluk, die moet de mens aannemen en niet vragen waarom.  Kan het nog eenvoudiger? Ik dacht het niet.
 
Dit boekje wil ik dicht bij mij.  Ik leg het binnen handbereik.  Omdat ik weet dat ik nog meerdere keren wil verdwalen in dit boek.  Ik wil grasduinen in het boek.  Ik wil bladeren in het boek.  Omdat ik nu al weet dat ik opnieuw die warmte wil ervaren.  Omdat ik opnieuw die levensvreugde wil proeven.  Schoonheid kan eenvoudig zijn.  Schoonheid kan heel compact zijn.  Dat is wat dit boek is.  Eenvoudige schoonheid.  Compacte schoonheid.  Dit boek wil je niet aan de kant leggen.  Dit boek wil je niet gewoon in de boekenkast plaatsen na het lezen.  Dat zou zonde zijn.  Dit boek moet beduimeld worden.  Dit boek moet gekreukt en gekraakt worden.  Voor één keer zou dit getuigen van respect voor een boek.  Omdat er zo vaak naar teruggegrepen wordt.  Omdat de lezer de woorden van Jelke Bos opnieuw wil lezen.  Letterlijk.  Omdat diezelfde lezer zich wil warmen aan die hondse wijsheid.
 
Ik heb het boek bij mij.  Het gaat met mij mee.  Het volgt mij als het ware.  Als een trouwe hond.  Ik kan het boek niet loslaten.  Nooit was ik zo onder de indruk van een kleinood.  Dit boek is een pareltje, dat ik niet wil lossen.  Nooit.  Nergens.
 
Beste Trinus.  Ik kan u niet meer ontmoeten.  U stierf in 2011.  Dat is jammer.  Ik had u zo graag willen danken.  Voor dit rijke boek.  Voor dit wijze boek.  Dat kan niet meer.  Toch doe ik het.  Ik wil u danken voor dit testament.  Zo voel ik het.  U lijkt dit boek geschreven te hebben als een testament aan mij.  Een testament, waarin u mij wijze woorden en waarheden aanreikt.  Daarvoor wil u danken.  Intens en overvloedig.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Gegevens:
Leven en dood volgens Jelke Bos van Trinus Riemersma: ISBN: 978 94 90042 12 7 - €14,50 - Uitgeverij Zirimiri - verdeling door EPO.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten