Vandaag verlaten we Sint-Petersburg.
We rijden door naar Novgorod.
Naar Novgorod? Jawel, naar Novgorod.
Ik heb de naam vele keren herhaald.
Luidop. In stilte. Het doet geen belletje rinkelen. Het feit dat deze stad mij onbekend is, zegt
meer over mij dan over deze stad. Ik kom
tot de vaststelling dat wij nauwelijks iets weten over Rusland. Sint-Petersburg en Moskou, dat kennen wij
nog. Maar verder? Koersk. Moermansk.
Vladivostok. Sotsji. Die namen kunnen wij ons nog vaag
herinneren. Maar verder kunnen we
niet. Daar stopt mijn kennis. Het is bedroevend. Ik pleit schuldig. Maar dat gebrek aan kennis weerhoudt mij niet
een oordeel te vormen over Rusland. Mijn
oordeel beperkt zich tot algemeenheden.
Tot vaagheden. Ook in deze pleit
ik schuldig. Het lijkt vreemd maar
vanuit Rusland leg ik een parallel met Wallonië. Dat kleine stukje België is ons vaak
onbekend. Maar ook in deze weerhouden
sommigen zich niet tot het proclameren van platitudes. Platitudes, die het debat verhitten.
Wij rijden niet rechtstreeks naar Novgorod. We houden even halt in Poesjkin. Ons werd verteld dat de rechte lijn altijd
weer de kortste weg is. Dat is zo. Toch geldt deze wetmatigheid niet in het toerisme. Bij reizen mag al eens gekozen worden voor de
omweg. Meer nog, bij reizen wordt het
nemen van een omweggetje aangemoedigd.
Een zijstap of zijsprong kan heerlijk zijn. In het echte leven kan dat al eens
tegenvallen. Bij reizen is het vaak een
aangename verrassing.
Poesjkin. Dan denken wij aan de
dichter. De grootste Russische
dichter. Eén van de grootste uit de
wereldliteratuur. Gestorven in een duel,
aangegaan omwille van de liefde. De naam
van die wereldberoemde dichter is ook de naam van het stadje, waar wij halt
zullen houden. Die naam kreeg het stadje
pas in 1937. Voordien noemde de stad
Tsarkoje Selo (Tsaardorp). Die naam is
verbonden met het Catharinapaleis. De
tsaren en tsarina’s frequenteerden deze plek.
Tsarendorp leek dan ook geen al te gekke naam. Er mocht enige logica gevonden worden in deze
naam.
We komen niet naar Poesjkin voor het Alexanderpaleis. Noch voor het Poesjkinmuseum. Het Catharinapaleis lokt ons naar de
stad. Aan haar lokroep kunnen we niet
weerstaan. Het feit dat het paleis
erkend werd als Unesco Werelderfgoed zal hieraan niet vreemd zijn. Een plaatsje op die lijst creëert
verwachtingen.
Het Catharinapaleis onderging hetzelfde lot als het Peterhof. In de Tweede Wereldoorlog werd het volledig
verwoest toen de Duitsers zich terugtrokken na het mislukte beleg van
Leningrad. Net als het Peterhof moest
ook dit paleis volledig heropgebouwd worden.
Die heropbouw werd afgerond in 2003.
Wij gaan het paleis niet binnen.
Het zou geen meerwaarde bieden.
Toch niet als je reeds doorheen het Peterhof hebt geslenterd. Dat is althans het oordeel van onze
reisgids. Daarin staat het zwart op
wit. Wij besluiten dat die woorden
voldoende waarheid in zich dragen. Een
vergelijkende test doen wij daarom niet.
Wij blijven buiten. Van buitenaf
kijken we naar het paleis.
Regen jaagt ons de bus op. Wij
gaan door naar Novgorod. Honderdtachtig
kilometer van Sint-Petersburg. Het
belooft een rustige dag te worden. Rijden
en rusten. Uit het venster kijken. Naar wat voorbij komt. Eén ding valt mij hierbij op. Wij zijn nog maar net de stad uit en ik zie
die houten huisjes. Ik denk aan
datsja’s. Dat zijn Russische
buitenhuisjes. Vakantiehuizen. Maar dat zijn die houten huisjes niet. Het zijn gewone huizen. Waar gewone Russen wonen. Huisjes, gebouwd in die Russische
bouwstijl. Al die houten huisjes flitsen
voorbij. Ik word nieuwsgierig. Nieuwsgierig naar de levensverhalen. Naar de verhalen van de bewoners van die vele
huizen. Want dit moet een andere manier
van leven vragen. Een andere manier dan
deze die wij gewoon zijn. Dat denk
ik. Dat vermoed ik. Eenvoud, daaraan denk ik. Een weinig gecompliceerd leven, dat vermoed
ik. Een verlangen naar zekere luxe lijkt
hier niet te bestaan. Luxe lijkt hier
wel afwezig te zijn.
Wij arriveren in Novgorod, bij het Ilmenmeer. Wij arriveren in Veliki Novgorod. Dat is de volledige, officiële naam van het
stadje. Een klein stadje met iets meer
dan tweehonderdduizend inwoners. Ik
schrijf ‘klein stadje’. Dan zou u een
kleine geschiedenis vermoeden. Dat is
niet helemaal zo. De officiële naam doet
al een grote geschiedenis vermoeden. Want
die naam betekent in het Nederlands zoveel als Novgorod de Grote. Die naam blijkt juist te zijn. De stad is één van de oudste steden van
Rusland. Haar geschiedenis gaat terug
tot de negende eeuw. Dan vinden wij in
geschriften de eerste verwijzingen naar de stad. In de Middeleeuwen was Novgorod een
belangrijke stadsstaat. Zij heerste over
het grootste deel van Noordoost-Europa.
Ook in economisch opzicht was Novgorod niet zomaar weg te cijferen. De stadsstaat groeide uit tot het grootste
handelscentrum van Rusland. De stad was
geen lid van de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden in de
Middeleeuwen. Toch werd er een
Hanzekantoor gevestigd. Het doet mij een
beetje denken aan het Brexit debat. Geen
lid zijn van de Europese Unie maar toch willen genieten van de voordelen. Ik zie gelijkenissen. Het meedrijven op het Hanze-succes gaf
Novgorod een economische boost. Maar aan
alle mooie liedjes komt een eind. In de
vijftiende eeuw werd Novgorod ingelijfd bij Rusland en verloor het zijn
onafhankelijke status. De stadsstaat
werd een stad. Lange tijd bleef de stad
de op twee na grootste stad van Rusland maar die koppositie heeft zij nu
verloren. Te veel concurrenten.
Onze eerste kennismaking met de stad verloopt wat minnetjes. Het regent.
Er is nauwelijks enig volk op straat.
Iedereen lijkt zich opgesloten te hebben. De straten zijn leeg. De pleinen zijn leeg. Enkel wij lopen rond. Op zoek naar de charme van de stad. Maar die charme lijkt niet open te
bloeien. Lijkt weggedrukt te worden door
de regen. Depressief, zo zou ik de
gezondheidstoestand van de stad vandaag kunnen omschrijven. Vandaag neigt de gemoedstoestand van de stad
naar zwart. In deze stad kan een mens niet
vrolijk worden. Met die gedachte zwerven
wij door de stad. Wanhopig zoeken wij
naar dat ene sprankeltje. Dat ene
sprankeltje hoop. Wie zoekt die
vindt. Zo is het altijd geweest. Zo is het ook vandaag. Dat sprankeltje vinden wij in de Sofiakathedraal. Wij stappen een verrassing binnen. Een aangename verrassing. Wij stappen de warmte binnen van de
Sofiakathedraal.
De kathedraal werd gebouwd in de elfde eeuw. Naar het voorbeeld van zijn grotere broertje,
de Sofiakathedraal van Kiev. De bouw werd
gesponsord door prins Vladimir, zoon van Jaroslav de Wijze. Wat ik schrijf, zijn enkel jaargetallen. Zijn enkel namen. Wat ik schrijf, is geschiedenis. Maar dat ervaar ik niet als ik de kathedraal
binnenstap. Toch niet meteen. Wat ik wel meteen ervaar, is de menselijke
eenzaamheid. Hier zijn wij alleen. Geen toeristen. Geen gelovigen. Terwijl ik zonet de leegte in de stad
betreurde, omarm ik hier die stille leegte.
Het lijkt wel alsof een mens hier alleen moet zijn. Zonder iemand om zich heen. Om zo die puurheid nog beter te kunnen
smaken. Die echtheid. Deze kerk lijkt bijna onaangeroerd. Alsof de deuren voor ons een eerste maal
opengaan. Een enige maal.
Buitengekomen staan we opnieuw in de druilerige regen. De eenzame regen. Wij staren naar het Millenniummonument. Een eerbetoon aan de belangrijkste figuren
uit de geschiedenis van het land. In
1862 werd dit monument geplaatst ter ere van het duizendjarig bestaan van
Rusland. In het midden van het
Kremlin. Kremlin in Novgorod? U bent een
aandachtige lezer en daarom vermoedt u hier een foutje. Kremlin? Dat kan toch enkel maar in
Moskou. Ik moet u wijzen op een
denkfoutje. Want in Rusland heeft elke
stad een Kremlin. Hiermee wordt de
versterkte stadskern bedoeld. De meeste
Russische steden hadden geen stadsmuren.
Enkel het centrale gedeelte, met de belangrijkste paleizen en religieuze
gebouwen, werden ommuurd. Zo ook in
Novgorod. Deze stad heeft het oudste
Kremlin van Rusland. Voor liefhebbers
van cijfertjes kan ik dit nog meegeven.
De stadsmuren van Novgorod zijn 1385 meter lang, bijna 11 meter hoog en
3,3 meter dik. Grote getallen, die in
zich de intentie dragen mogelijke aanvallers buiten de deuren te houden. Wij blijven niet buiten. Voor ons worden de poorten geopend. Hier lijkt men zich stilaan bewust te worden
van het toeristische potentieel. Er
wordt gerenoveerd. Verval trekt weinig
toeristen aan. Enkel schoonheid kan
overtuigen. Novgorod is op de goede
weg. Zelfs in het onweersachtig grijze
kunnen wij tot die slotsom komen.
We keren niet onmiddellijk terug naar onze hotelkamer. De regen duwt ons niet naar binnen. We trekken onze regenvest wat dichter en
blijven buiten. Blijven wandelen. Wij willen ontdekken. Wij willen de stad in ons opnemen. Dat lukt niet vanuit het raam van een
hotelkamer. De hartslag van een stad kan
enkel op straat gevoeld en gemeten worden.
Terwijl wij rondlopen, botsen we op grappige dingen. Langs straat zie ik uithangborden. Op één van die borden staat Brezjnev
geschreven. Ik denk onmiddellijk aan
Leonid. De secretaris-generaal van het
Centraal Comité van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Een ronkende titel, die in het Westen vaak
werd ingekort tot president. Bij die
uithangborden vermoed ik huizen, ingericht als studiehuizen ter bevordering van
de communistische gedachtegoed. Huizen
waarin het communistische verleden in ere wordt gehouden. Een nostalgisch baken. Want bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
werd afscheid genomen van dat systeem.
Het kapitalisme werd omarmd.
Onvoorbereid en wild. Vele
gedachten bij slechts één uithangbord.
Toch heb ik het bij het verkeerde eind.
Een grondigere inspectie brengt de waarheid aan het licht. Brezjnev blijkt een schoonheidsinstituut te
zijn. Communisme en schoonheid, zou het
dan toch kunnen samengaan?
Net voor we het hotel binnenstappen zie ik aan een muur een grote
affiche hangen. Een plaatselijk theater
stelt zijn nieuwste toneelstuk voor. Een
film van en met Louis de Funès. Vertaald
naar de planken. Althans, dat is wat ik
er van maak. Enkel de naam van de Franse
acteur is een zekerheid. De rest kan ik
enkel vermoeden. Het Russische schrift
blijft een mysterie voor mij. Een
analfabeet, zo voel ik mij. Het
cyrillische alfabet houdt zijn geheimen vast voor mij. Er wordt gezegd dat kennis van de Griekse
letters zou kunnen helpen. Die kennis
heb ik. Vaag. Toch blijf ik in het donker zitten. Toch blijft het gissen.
Wat ik wel kan lezen, is die ene waarschuwing in de lift van het
hotel. In het Engels vraagt de directie
ons om verdachte pakjes te melden. Ik
moest het twee maal lezen. Jawel, het
stond er geschreven. Zwart op wit. Dolgedraaide terreurgekte? Ik vermoed achter
deze waarschuwing een zekere grootheidswaanzin vanwege de hoteldirectie. Een terreuraanslag in Moskou? Dat zou
kunnen. Een terreuraanslag in
Sint-Petersburg? Dat behoort tot de mogelijkheden. Een terreuraanslag in Novgorod? Ik denk het
niet. Of misschien moet het een verwarde
terrorist zijn. Verdwaald in het grote
Rusland om dan maar zijn bommetje tot ontploffing te brengen in Novgorod. Ik weet niet wat er ondergronds borrelt in de
stad maar Novgorod kan niet op een lijst staan van mogelijke doelwitten. Althans, zo denk ik er over. Met die geruststelling ga ik slapen. Verdachte pakjes houden mij niet wakker.
Mijn reisverhaal Rusland. Dag 6: Novgorod – Moskou. Te lezen op dinsdag
03/10/2017.
En zo wordt Rusland stilaan een minder grijs gebied. Ook voor mij! Groetjes,
BeantwoordenVerwijderenBetty