donderdag 28 september 2017

Mijn reisverhaal Rusland. Dag 5: Sint-Petersburg - Novgorod.

Vandaag verlaten we Sint-Petersburg.  We rijden door naar Novgorod.  Naar Novgorod? Jawel, naar Novgorod.  Ik heb de naam vele keren herhaald.  Luidop.  In stilte.  Het doet geen belletje rinkelen.  Het feit dat deze stad mij onbekend is, zegt meer over mij dan over deze stad.  Ik kom tot de vaststelling dat wij nauwelijks iets weten over Rusland.  Sint-Petersburg en Moskou, dat kennen wij nog.  Maar verder? Koersk.  Moermansk.  Vladivostok.  Sotsji.  Die namen kunnen wij ons nog vaag herinneren.  Maar verder kunnen we niet.  Daar stopt mijn kennis.  Het is bedroevend.  Ik pleit schuldig.  Maar dat gebrek aan kennis weerhoudt mij niet een oordeel te vormen over Rusland.  Mijn oordeel beperkt zich tot algemeenheden.  Tot vaagheden.  Ook in deze pleit ik schuldig.  Het lijkt vreemd maar vanuit Rusland leg ik een parallel met Wallonië.  Dat kleine stukje België is ons vaak onbekend.  Maar ook in deze weerhouden sommigen zich niet tot het proclameren van platitudes.  Platitudes, die het debat verhitten.
 
Wij rijden niet rechtstreeks naar Novgorod.  We houden even halt in Poesjkin.  Ons werd verteld dat de rechte lijn altijd weer de kortste weg is.  Dat is zo.  Toch geldt deze wetmatigheid niet in het toerisme.  Bij reizen mag al eens gekozen worden voor de omweg.  Meer nog, bij reizen wordt het nemen van een omweggetje aangemoedigd.  Een zijstap of zijsprong kan heerlijk zijn.  In het echte leven kan dat al eens tegenvallen.  Bij reizen is het vaak een aangename verrassing.
 
Poesjkin.  Dan denken wij aan de dichter.  De grootste Russische dichter.  Eén van de grootste uit de wereldliteratuur.  Gestorven in een duel, aangegaan omwille van de liefde.  De naam van die wereldberoemde dichter is ook de naam van het stadje, waar wij halt zullen houden.  Die naam kreeg het stadje pas in 1937.  Voordien noemde de stad Tsarkoje Selo (Tsaardorp).  Die naam is verbonden met het Catharinapaleis.  De tsaren en tsarina’s frequenteerden deze plek.  Tsarendorp leek dan ook geen al te gekke naam.  Er mocht enige logica gevonden worden in deze naam.
 
We komen niet naar Poesjkin voor het Alexanderpaleis.  Noch voor het Poesjkinmuseum.  Het Catharinapaleis lokt ons naar de stad.  Aan haar lokroep kunnen we niet weerstaan.  Het feit dat het paleis erkend werd als Unesco Werelderfgoed zal hieraan niet vreemd zijn.  Een plaatsje op die lijst creëert verwachtingen.
 
Het Catharinapaleis onderging hetzelfde lot als het Peterhof.  In de Tweede Wereldoorlog werd het volledig verwoest toen de Duitsers zich terugtrokken na het mislukte beleg van Leningrad.  Net als het Peterhof moest ook dit paleis volledig heropgebouwd worden.  Die heropbouw werd afgerond in 2003.
 
 
Wij gaan het paleis niet binnen.  Het zou geen meerwaarde bieden.  Toch niet als je reeds doorheen het Peterhof hebt geslenterd.  Dat is althans het oordeel van onze reisgids.  Daarin staat het zwart op wit.  Wij besluiten dat die woorden voldoende waarheid in zich dragen.  Een vergelijkende test doen wij daarom niet.  Wij blijven buiten.  Van buitenaf kijken we naar het paleis. 
 

 
Wat we wel doen, is een wandeling doorheen het Catharinapark.  A walk in the park.  We wandelen langs de Hermitage, de Grot, het Turkse badhuis, het Krakende Paviljoen, … Al die bouwwerken werden verspreid neergezet in de tuinen.  Bijna kan je het een pretpark noemen.  Maar dan zonder de molentjes en rollercoasters.  Maar dan met standing en stijl.  Het verschil schuilt in de nuances.
 
Regen jaagt ons de bus op.  Wij gaan door naar Novgorod.  Honderdtachtig kilometer van Sint-Petersburg.  Het belooft een rustige dag te worden.  Rijden en rusten.  Uit het venster kijken.  Naar wat voorbij komt.  Eén ding valt mij hierbij op.  Wij zijn nog maar net de stad uit en ik zie die houten huisjes.  Ik denk aan datsja’s.  Dat zijn Russische buitenhuisjes.  Vakantiehuizen.  Maar dat zijn die houten huisjes niet.  Het zijn gewone huizen.  Waar gewone Russen wonen.  Huisjes, gebouwd in die Russische bouwstijl.  Al die houten huisjes flitsen voorbij.  Ik word nieuwsgierig.  Nieuwsgierig naar de levensverhalen.  Naar de verhalen van de bewoners van die vele huizen.  Want dit moet een andere manier van leven vragen.  Een andere manier dan deze die wij gewoon zijn.  Dat denk ik.  Dat vermoed ik.  Eenvoud, daaraan denk ik.  Een weinig gecompliceerd leven, dat vermoed ik.  Een verlangen naar zekere luxe lijkt hier niet te bestaan.  Luxe lijkt hier wel afwezig te zijn.
 
Wij arriveren in Novgorod, bij het Ilmenmeer.  Wij arriveren in Veliki Novgorod.  Dat is de volledige, officiële naam van het stadje.  Een klein stadje met iets meer dan tweehonderdduizend inwoners.  Ik schrijf ‘klein stadje’.  Dan zou u een kleine geschiedenis vermoeden.  Dat is niet helemaal zo.  De officiële naam doet al een grote geschiedenis vermoeden.  Want die naam betekent in het Nederlands zoveel als Novgorod de Grote.  Die naam blijkt juist te zijn.  De stad is één van de oudste steden van Rusland.  Haar geschiedenis gaat terug tot de negende eeuw.  Dan vinden wij in geschriften de eerste verwijzingen naar de stad.  In de Middeleeuwen was Novgorod een belangrijke stadsstaat.  Zij heerste over het grootste deel van Noordoost-Europa.  Ook in economisch opzicht was Novgorod niet zomaar weg te cijferen.  De stadsstaat groeide uit tot het grootste handelscentrum van Rusland.  De stad was geen lid van de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden in de Middeleeuwen.  Toch werd er een Hanzekantoor gevestigd.  Het doet mij een beetje denken aan het Brexit debat.  Geen lid zijn van de Europese Unie maar toch willen genieten van de voordelen.  Ik zie gelijkenissen.  Het meedrijven op het Hanze-succes gaf Novgorod een economische boost.  Maar aan alle mooie liedjes komt een eind.  In de vijftiende eeuw werd Novgorod ingelijfd bij Rusland en verloor het zijn onafhankelijke status.  De stadsstaat werd een stad.  Lange tijd bleef de stad de op twee na grootste stad van Rusland maar die koppositie heeft zij nu verloren.  Te veel concurrenten.
 
Onze eerste kennismaking met de stad verloopt wat minnetjes.  Het regent.  Er is nauwelijks enig volk op straat.  Iedereen lijkt zich opgesloten te hebben.  De straten zijn leeg.  De pleinen zijn leeg.  Enkel wij lopen rond.  Op zoek naar de charme van de stad.  Maar die charme lijkt niet open te bloeien.  Lijkt weggedrukt te worden door de regen.  Depressief, zo zou ik de gezondheidstoestand van de stad vandaag kunnen omschrijven.  Vandaag neigt de gemoedstoestand van de stad naar zwart.  In deze stad kan een mens niet vrolijk worden.  Met die gedachte zwerven wij door de stad.  Wanhopig zoeken wij naar dat ene sprankeltje.  Dat ene sprankeltje hoop.  Wie zoekt die vindt.  Zo is het altijd geweest.  Zo is het ook vandaag.  Dat sprankeltje vinden wij in de Sofiakathedraal.  Wij stappen een verrassing binnen.  Een aangename verrassing.  Wij stappen de warmte binnen van de Sofiakathedraal.
 
 
De kathedraal werd gebouwd in de elfde eeuw.  Naar het voorbeeld van zijn grotere broertje, de Sofiakathedraal van Kiev.  De bouw werd gesponsord door prins Vladimir, zoon van Jaroslav de Wijze.  Wat ik schrijf, zijn enkel jaargetallen.  Zijn enkel namen.  Wat ik schrijf, is geschiedenis.  Maar dat ervaar ik niet als ik de kathedraal binnenstap.  Toch niet meteen.  Wat ik wel meteen ervaar, is de menselijke eenzaamheid.  Hier zijn wij alleen.  Geen toeristen.  Geen gelovigen.  Terwijl ik zonet de leegte in de stad betreurde, omarm ik hier die stille leegte.  Het lijkt wel alsof een mens hier alleen moet zijn.  Zonder iemand om zich heen.  Om zo die puurheid nog beter te kunnen smaken.  Die echtheid.  Deze kerk lijkt bijna onaangeroerd.  Alsof de deuren voor ons een eerste maal opengaan.  Een enige maal.
 





 
Buitengekomen staan we opnieuw in de druilerige regen.  De eenzame regen.  Wij staren naar het Millenniummonument.  Een eerbetoon aan de belangrijkste figuren uit de geschiedenis van het land.  In 1862 werd dit monument geplaatst ter ere van het duizendjarig bestaan van Rusland.  In het midden van het Kremlin.  Kremlin in Novgorod? U bent een aandachtige lezer en daarom vermoedt u hier een foutje.  Kremlin? Dat kan toch enkel maar in Moskou.  Ik moet u wijzen op een denkfoutje.  Want in Rusland heeft elke stad een Kremlin.  Hiermee wordt de versterkte stadskern bedoeld.  De meeste Russische steden hadden geen stadsmuren.  Enkel het centrale gedeelte, met de belangrijkste paleizen en religieuze gebouwen, werden ommuurd.  Zo ook in Novgorod.  Deze stad heeft het oudste Kremlin van Rusland.  Voor liefhebbers van cijfertjes kan ik dit nog meegeven.  De stadsmuren van Novgorod zijn 1385 meter lang, bijna 11 meter hoog en 3,3 meter dik.  Grote getallen, die in zich de intentie dragen mogelijke aanvallers buiten de deuren te houden.  Wij blijven niet buiten.  Voor ons worden de poorten geopend.  Hier lijkt men zich stilaan bewust te worden van het toeristische potentieel.  Er wordt gerenoveerd.  Verval trekt weinig toeristen aan.  Enkel schoonheid kan overtuigen.  Novgorod is op de goede weg.  Zelfs in het onweersachtig grijze kunnen wij tot die slotsom komen.
 
We keren niet onmiddellijk terug naar onze hotelkamer.  De regen duwt ons niet naar binnen.  We trekken onze regenvest wat dichter en blijven buiten.  Blijven wandelen.  Wij willen ontdekken.  Wij willen de stad in ons opnemen.  Dat lukt niet vanuit het raam van een hotelkamer.  De hartslag van een stad kan enkel op straat gevoeld en gemeten worden.
 
Terwijl wij rondlopen, botsen we op grappige dingen.  Langs straat zie ik uithangborden.  Op één van die borden staat Brezjnev geschreven.  Ik denk onmiddellijk aan Leonid.  De secretaris-generaal van het Centraal Comité van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.  Een ronkende titel, die in het Westen vaak werd ingekort tot president.  Bij die uithangborden vermoed ik huizen, ingericht als studiehuizen ter bevordering van de communistische gedachtegoed.  Huizen waarin het communistische verleden in ere wordt gehouden.  Een nostalgisch baken.  Want bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd afscheid genomen van dat systeem.  Het kapitalisme werd omarmd.  Onvoorbereid en wild.  Vele gedachten bij slechts één uithangbord.  Toch heb ik het bij het verkeerde eind.  Een grondigere inspectie brengt de waarheid aan het licht.  Brezjnev blijkt een schoonheidsinstituut te zijn.  Communisme en schoonheid, zou het dan toch kunnen samengaan?
 
Net voor we het hotel binnenstappen zie ik aan een muur een grote affiche hangen.  Een plaatselijk theater stelt zijn nieuwste toneelstuk voor.  Een film van en met Louis de Funès.  Vertaald naar de planken.  Althans, dat is wat ik er van maak.  Enkel de naam van de Franse acteur is een zekerheid.  De rest kan ik enkel vermoeden.  Het Russische schrift blijft een mysterie voor mij.  Een analfabeet, zo voel ik mij.  Het cyrillische alfabet houdt zijn geheimen vast voor mij.  Er wordt gezegd dat kennis van de Griekse letters zou kunnen helpen.  Die kennis heb ik.  Vaag.  Toch blijf ik in het donker zitten.  Toch blijft het gissen.
 
Wat ik wel kan lezen, is die ene waarschuwing in de lift van het hotel.  In het Engels vraagt de directie ons om verdachte pakjes te melden.  Ik moest het twee maal lezen.  Jawel, het stond er geschreven.  Zwart op wit.  Dolgedraaide terreurgekte? Ik vermoed achter deze waarschuwing een zekere grootheidswaanzin vanwege de hoteldirectie.  Een terreuraanslag in Moskou? Dat zou kunnen.  Een terreuraanslag in Sint-Petersburg? Dat behoort tot de mogelijkheden.  Een terreuraanslag in Novgorod? Ik denk het niet.  Of misschien moet het een verwarde terrorist zijn.  Verdwaald in het grote Rusland om dan maar zijn bommetje tot ontploffing te brengen in Novgorod.  Ik weet niet wat er ondergronds borrelt in de stad maar Novgorod kan niet op een lijst staan van mogelijke doelwitten.  Althans, zo denk ik er over.  Met die geruststelling ga ik slapen.  Verdachte pakjes houden mij niet wakker.
 
Mijn reisverhaal Rusland.  Dag 6: Novgorod – Moskou.  Te lezen op dinsdag 03/10/2017.

1 opmerking:

  1. En zo wordt Rusland stilaan een minder grijs gebied. Ook voor mij! Groetjes,
    Betty

    BeantwoordenVerwijderen