Beste Emily,
Laat mij deze brief beginnen met een bekentenis. Ik ken u niet. Nochtans kan u adelbrieven voorleggen. U studeerde af aan de gerenommeerde Idaho
Writer’s Workshop. Aan dat instituut
zijn heel wat namen verbonden. Net als u
studeerde ook Michael Cunningham, John Irving en Nathan Englander aan dit
‘schooltje’. Ondanks deze adelbrieven
bleef ik onwetend over uw bestaan. Daar
kwam recent verandering in. Want u
schreef Idaho. U schreef uw
debuutroman. Nochtans bent u geen
literaire maagd. U schreef voordien
al. U publiceerde eerder al
verhalen. Een kortverhaal van u werd
bekroond met de O. Henry Prize. Maar al
die verhalen gingen aan mij voorbij. Ik zou
dat kunnen betreuren. Toch evenwel, in
een hoekje zitten treuren is niet onmiddellijk aan mij besteed. Met uw debuutroman greep ik mijn kans. Via uw debuutroman zouden wij met elkaar
kennismaken. Ik keek met plezier uit
naar deze kennismaking. Ik ging aan het
lezen.
Ik las uw boek. Ik moest denken
aan dat ene liedje van The Ramones.
We’re a happy family. Heel
misschien zal het u vreemd lijken dat ik net aan dat liedje denk. Want de familie in uw boek kunnen we moeilijk
een gelukkig gezinnetje noemen. Eén
dochter is vermoord. De andere dochter
is vermist. Moeder werd veroordeeld voor
de moord. Vader lijdt aan dementie. Elk huisje heeft zo zijn kruisje. Ik kan die associatie dan ook niet
verklaren. Dat liedje bleef in mijn
hoofd hangen. Mijn hersenen kronkelen
misschien op een te eigenzinnige wijze.
Dat zou kunnen.
Die wrede omstandigheden lees ik vrij vroeg in het boek. Als lezer verwacht ik dan het volledige
verhaal te lezen. Ik verwacht te
vernemen hoe het uiteindelijk tot die misdaad is kunnen komen. U doet daartoe pogingen. Maar al die pogingen botsen op het
stilzwijgen van de protagonisten. Dat
stilzwijgen is niet bewust. Zij zwijgen
omdat zij niet kunnen praten. Zij
blijven steken in hun onmogelijkheid te communiceren. Alsof zij de kunst van het praten
ontberen. Het lijkt wel alsof de zelf
gekozen afzondering op Mount Iris doordringt in hun persoon. Alsof die afzondering hun mogelijkheid tot
spreken lamlegt.
Iedereen blijft ter plaatse trappelen.
Het leven lijkt stil te staan.
Zonder antwoorden kan er niet vooruitgegaan worden. Die antwoorden moeten komen van de
bevoorrechte getuigen. Van vader en
moeder. Zij kunnen het vertellen. Maar dat doen zij niet. Dat kunnen zij niet. Om uiteenlopende redenen. Vader dementeert en lijkt elke dag verder weg
te drijven van de gebeurtenissen. Zij
lijken gewist te worden. Voor de
rechtbank bekende moeder. Zij pleitte
schuldig. Maar verder ging zij
niet. Geen verklaring. Geen waarom.
Omdat de bevoorrechte getuigen het laten afweten, gaan anderen in hun
plaats op zoek naar antwoorden. De
nieuwe vrouw van de vader gaat op onderzoek.
Telkens botst zij op een muur.
Aanknopingspunten heeft zij niet.
Het blijft een tasten. Het blijft
gissen. Navragen kan zij niet. Wil zij niet.
Bang om haar man te verwarren. Om
slapende demonen bij hem wakker te maken.
Bang om hem in de eigenlijke wereld binnen te trekken, die nu te ver weg
van hem staat.
Een medegevangene van de moeder tracht het verhaal te
reconstrueren. Zij slaagt niet in haar
opzet. Geen onthullingen. De moeder zwijgt. Alsof haar zwijgen boetedoening is. Zij keert zich af van mogelijkheden tot
vriendschap. Zij wenst alleen te
zijn. Sluit zich af.
Het klinkt verwarrend. Er wordt
gemoord zonder dat hiervoor een verklaring volgt. Een verklaring kan leiden tot begrip. Dat lijkt hier niet te gebeuren. Waardoor de lezer verweesd dreigt achter te blijven. Ook ik zou dat gevoel kunnen hebben. Toch deel ik dat gevoel niet. Omdat ik meen dat doorheen het boek elementen
van begrip worden aangedragen. Ik weet
niet of het argument zou overeind blijven in een rechtbank. Toch meen ik dat mijn argument een verklaring
kan bieden voor het gebeurde. Idaho is
de schuldige. Mount Iris is de
schuldige. Beiden zijn medeschuldig aan
die ene daad. Aan die ene uithaal met
die korte bijl. In een taal, die baadt
in een te mooie breekbaarheid, lijkt u verschoning te vragen voor die
omstandigheden. In dat zoeken naar
verschoning lijkt de erkenning te schuilen dat een omgeving een mens kan
aanzetten tot de meest vreemde handelingen.
U schetst prachtige landschappen.
Landschappen, waarin de natuur overtuigend bekoort maar waarin diezelfde
natuur mensen veroordeelt tot vervreemding.
U schetst een natuur, die mensen uiteendrijft. Een natuur, waarin elke mens al te zeer bezig
is met overleven en daarbij geen oog meer heeft voor de ander. Dat lijkt niet enkel te gelden voor het dorp. Zelfs binnen het gezin eist die wondermooie
maar harde natuur zijn tol. Gezinsleden
worden uit elkaar gedreven. Er wordt
niet meer gepraat. Zwijgen lijkt de
enige mogelijkheid.
Natuur kan de mens versterken.
Kan diezelfde mens opbeuren. Die
helende kracht van de natuur kennen wij.
Hebben wij heel misschien al mogen ervaren. Wat u met uw boek doet, is die andere kant
van dezelfde medaille tonen. U onthult
de vernietigende kracht van diezelfde natuur.
Een kracht, die mensen gek kan maken. Een kracht, waaraan mensen kunnen ten onder gaan. Die ondergang kan dan weer andere mensen
meesleuren. Kan een kettingreactie
teweegbrengen.
Inderdaad, de moeder heeft gemoord.
Daarvoor werd zij veroordeeld.
Maar de mededader zit niet in de beklaagdenbank. Maar wie kan een berg veroordelen? Wie kan
een regio aanklagen? Het lijkt u heel waarschijnlijk behoorlijk absurd. Lezers geven een eigen interpretatie aan een
verhaal. Lezen het verhaal op een eigen
wijze. Ik heb dat ook gedaan met uw
boek. Terwijl ik deze brief schrijf,
besef ik dat mijn interpretatie wel heel apart kan zijn. Toch kom ik niet tot een andere lezing. Telkens weer kom ik op dit punt uit. Telkens weer kom ik tot eenzelfde besluit.
Beste Emily. Ik wens u te
danken voor dit verwarrende boek. U doet
mij vreemde dingen zeggen. U doet mij
vreemde dingen schrijven. Het lijkt wel
alsof ik het allemaal niet meer zo goed weet.
Alsof ik voortdurend lijk te twijfelen aan wat ik schrijf of zeg. Toch is er één ding, dat als een paal boven
water staat. U schreef een prachtig
boek. Daarover wens ik niet te
twijfelen. Daarover wens ik duidelijk te
zijn. Enkel daarom wil ik het nogmaals
herhalen. Beste Emily, u schreef een
prachtig boek.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten