Vandaag zal het de dag van de kerken worden. De dag van de kathedralen. Gisterenavond hebben wij ons lijstje
opgesteld. Vandaag werken we dat lijstje
af. Eén voor één. Onze doelen voor vandaag zijn gezet. Wij kunnen aan de slag.
Het hotel biedt een pendelbus aan.
Die bus zou ons naar het Sennaya Plein brengen. Op dat punt komen verschillende metrolijnen
samen. Van daaruit kunnen we dan
uitzwermen. Dat was het plan. Alleen hadden we de vertrekuren van die
pendelbus niet echt nagekeken. Wij stellen
vast dat we een half uurtje te vroeg zijn.
Dat we dus een half uurtje moeten wachten. Dat zouden we kunnen doen. Dat hadden we heel waarschijnlijk ook gedaan
ware het niet dat … De receptioniste moedigt ons aan te voet te gaan. Het hele centrum en alle bezienswaardigheden
zijn op wandelafstand. Dat centrum is
gemakkelijk af te stappen. Dat verzekert
zij ons. Wij geloven haar. Laten ons overtuigen. Wij gaan te voet.
Wij beginnen met een bezoek aan de Isaäkskathedraal. Het hoeft niet te verbazen dat wij deze
kathedraal uitkiezen als vertrekpunt voor onze wandeling. Zijn gouden koepel is prominent aanwezig in
het stadsgezicht van Sint-Petersburg.
Ere wie ere toekomt. Bovendien
zijn wij bijzonder nieuwsgierig naar deze kathedraal. Deze kathedraal waaraan een indrukwekkend
cijferverhaal is verbonden.
Deze kerk bewijst dat de derde keer niet altijd de goede keer is. Pas bij een vierde poging wordt de kerk eindelijk
afgewerkt en blijkt iedereen tevreden met het resultaat. De kathedraal staat er. De kathedraal mag er blijven staan. Dat is ooit anders geweest. De eerste kerk bleek niet in overeenstemming
te zijn met de architectuur van de stad.
Daarom werd een nieuwe gebouwd.
De plek voor deze nieuwe kerk bleek slecht gekozen. De muren begonnen te barsten ten gevolge van
grondverschuivingen. Een brand tenslotte
verwoestte de volledige kerk. Een nieuwe
kerk moest nog maar eens gebouwd worden.
Om onverklaarbare redenen moest de architect de stad verlaten en werd de
bouw niet voltooid. Uiteindelijk werd in
1819 gestart met de bouw van de huidige kerk.
Tussen de eerste en de huidige kerk ligt een tijdspanne van net iets
meer dan honderd jaar.
De bouw van de kerk zelf duurde veertig jaar. Dat lijkt heel wat. Toch kan een verklaring gegeven worden voor
deze tijdsduur. Enkel en alleen de
funderingswerken duurden vijf jaar. Het
vergulden van de koepels en de kruisen van de kathedraal duurden dan weer acht
jaar. Dat alles samen is al dertien
jaar. Nu zou u kunnen denken dat
zevenentwintig jaar voor de eigenlijke bouw toch wel bijzonder lang is. U zou kunnen gaan twijfelen aan de
arbeidsethos van de Russen. Misschien
zou u de Russische arbeiders kunnen verdenken van enige luiheid. Indien u dat zou denken, wil ik u toch wel
tegenspreken. De Franse architect
Montferrand had hoge achting voor de arbeiders.
Hij loofde hen om hun vakmanschap.
Bovendien was hij uitermate gecharmeerd door hun eerlijkheid, moed en
geduld.
Die lofzang overtuigt misschien niet.
Al te zeer betrokken bij het project kan de objectiviteit van de
architect vertroebeld raken. Misschien
dan maar een ander verhaaltje.
Vierhonderdduizend arbeiders werkten aan de bouw van de kerk. Dat deden ze van maandag tot en met
zaterdag. Van zonsopgang tot
zonsondergang. Enkel de zondag mocht
gerust worden. De arbeidsomstandigheden
waren erbarmelijk. De huisvesting was
triest. De arbeiders waren ondervoed en
slecht gekleed. Ongevallen op de werf
waren schering en inslag. Ondanks al die
kommer en kwel werd het werk niet neergelegd.
De arbeiders stonde op. Gingen
aan het werk. Elke dag opnieuw. Het bouwen gingen gewoon voort. Luie arbeiders? Ik denk het niet. Uitgebuite arbeiders? Ik denk het wel.
Die uitbuiting van de arbeidende klasse is geen exclusiviteit van de
Isaäkskathedraal. Ik kijk om mij
heen. Ik kijk om mij heen als ik
doorheen Sint-Petersburg wandel. Ik zie
paleizen. Herenhuizen. Theaters.
Kerken. Ik zie grootsheid. Ik zie praal en pracht. Ik kan niet anders denken dat die gehechtheid
aan buitenissige luxe in zich de kiem voor revolutie moet dragen. Meewerken aan die luxe om dan onderdrukt en
uitgebuit te worden, het moet om reactie vragen. Om een krachtdadige reactie. Dat is wat ik denk.
Met die gedachten in mijn hoofd stap ik door naar de Opstandingskerk. Dit is een kerk met vele namen. De officiële benaming luidt de Kerk van de
Wederopstanding van Jezus Christus.
Andere namen zijn de Kerk van de Verlosser op het Bloed en de Heiland op
het Verspilde Bloed. Al die namen kunnen
al eens voor verwarring zorgen. Maar wij
blijven bij de les. Laten ons niet om de
tuin leiden. Wij gaan recht op ons doel
af.
Hier zijn het niet de arbeidsomstandigheden die om mijn aandacht
vragen. Wel eist een moordaanslag
diezelfde aandacht op. Op deze plek kwam
tsaar Alexander II om het leven bij een aanslag. Deze tsaar was één van de grote
hervormers. Hij verbeterde de
rechtspraak. Verkortte de legerdienst
van vijfentwintig naar vijftien jaar.
Voerde hervormingen door in het onderwijs. Richtte nieuwe universiteiten op. Verbeterde de opleiding van de clerus. Verminderde de willekeur van de bureaucratie
en de politie. Schafte het
lijfeigenschap af. Kort samengevat, hij
veranderde Rusland van een politiestaat in een rechtsstaat naar Europees
model. Toch bleek dit alles niet goed
genoeg. Onder het Russische volk bleken
toch nog misnoegden aanwezig. De
hervormende tsaar werd vermoord door de Wil van het Volk, een extreemlinkse
terreurgroep.
Op de plek van de aanslag staat een schrijn met op de bodem van de
kist de ronde keien waarop het bloed van de tsaar heeft gevloeid. Ik heb gekeken. Ik heb geen bloed gezien. Ik moet wel bekennen, ik heb slechts vluchtig
gekeken. Heel snel. Ik werd al te zeer afgeleid door het interieur
van de kerk. Door de drukke
decoratie. Zevenduizend vijfhonderd
vierkante meter van de kleurige kerk is bedekt met mozaïek. Ik kan u zeggen, dat maakt indruk. Dat leidt af.
Het duurt een behoorlijk tijdje om alles gezien te krijgen. Ik kijk omhoog. Ik kijk links. Ik kijk rechts. Ik draai om mij heen en ik kijk. Naar kleurrijke tekeningen. Tekeningen, die na verwaarlozing in de
Sovjettijd, door dertig kunstenaars werden gerenoveerd. De renovatie duurde vele jaren maar het
resultaat is adembenemend.
Buitengekomen draai ik mij nog even om. Ik waan mij in Euro Disney. Ik denk aan het Kasteel van Doornroosje. Het kan oneerbiedig klinken maar de gelijkenissen
zijn er. De grote massa toeristen
binnenin de kerk verhogen nog eens dat pretparkgehalte. Toch staan deze verwarrende indrukken niet in
de weg om het bouwwerk op zijn waarde te schatten. Op zijn juiste waarde. Een kerk moet enige kleurrijke speelsheid
kunnen verdragen. Door die speelsheid
komt de hemelse goddelijkheid dichterbij.
Afstanden worden op die manier verkleind. De opname in de hemel wordt zo plots een
bereikbaar ideaal voor de gelovige. Laat
alle kerken lijken op slagroomtaarten, het volk zal terugkeren naar zijn stal.
Alle wegen leiden naar Rome.
Dat wordt wel eens gezegd. Aan
die uitdrukking moet ik denken als ik voor de Kazankathedraal sta. Die kathedraal lijkt verdomd veel op de
Sint-Pietersbasiliek in Rome. Goede
ideeën worden gekopieerd. Dat is altijd
al zo geweest. Ook hier heb ik dat
gevoel. De inrichting van de kerk is dan
weer sober. Ingetogen. Die sobere ingetogenheid vormt een heuse
tegenstelling met de vorige kerken, die wij vandaag bezochten. Toch heeft de kerk dat ene extraatje. Dat ene extraatje dat lange wachtrijen
veroorzaakt. Als de inrichting
onvoldoende overtuigt, moet gezocht worden naar andere middeltjes om volk aan
te trekken. Dat middeltje is de icoon
van Onze Lieve Vrouw van Kazan. Om dat
icoon te mogen bewonderen en te mogen kussen, moet men aanschuiven. Een tijdje aanschuiven. Men moet zich enige moeite getroosten om voor
die Lieve Vrouw van Kazan te mogen verschijnen.
Ik weet niet of veldmaarschalk Koetoezov zich ook al die moeite moest
getroosten. Ik durf te vermoeden dat hij
een voorkeursbehandeling zal gekregen hebben.
Als een echte VIP zal hij naar voren geloodst zijn. Om daar de hulp af te smeken. Napoleon was in 1812 Rusland
binnengevallen. Hij had Moskou bezet. Wat kan een Russische veldmaarschalk dan nog
doen? Juist. Hij kan zich wenden tot de
hogere machten. Hen vragen om de nodige
hulp. Het korte bezoekje moet geholpen
hebben. De smeekbede moet verhoord
zijn. Koetoezov overwon Napoleon en
achtervolgde hem tot bij Parijs.
De icoon van Onze Lieve Vrouw van Kazan had haar waarde bewezen. De kathedraal kreeg een andere functie. Het werd een monument van de overwinning. Voor de kathedraal kreeg veldmaarschalk
Koetoezov een standbeeld. De redder van
Rusland had eeuwige roem vergaard. Dan
eindig je op een sokkel. Op die sokkel
wordt de redder ondergekakt. Door
duiven. Zo gaat het steeds weer. Helden moeten herinnerd worden in steen. In steen moeten zij bekakt worden.
U zou kunnen denken dat een monument van de overwinning het nodige
respect verdient. Dat een dergelijk
monument onaantastbaar is. Als u dat
denkt, denkt u verkeerd. De status van
kerken in Rusland lijkt kritiek te zijn.
Aan die status kan al eens iets veranderd worden. Zo ook met de Kazankathedraal. Na de Russische Revolutie werd de kathedraal
gesloten. Pas in 1932 werd de kerk
heropend. Haar oorspronkelijke functie
was zij kwijt. Een nieuwe functie werd
haar toebedeeld. De kerk deed nu dienst
als Atheïsme Museum. Een ergere speling
van het lot kan een mens zich nauwelijks indenken. Van een religieuze plek naar een plek waar
diezelfde religiositeit wordt afgezworen.
Het kan snel gaan. Uiteindelijk
werden na de val van de Sovjet-Unie (in 1998) opnieuw erediensten gehouden in
de kerk. In 2002 werd de kerk
teruggegeven aan de Russisch-Orthodoxe Kerk.
God blijkt dan toch aan het langste eind te trekken. Zo lijkt het wel.
Wij kunnen twijfels hebben omtrent het bestaan van God. Omtrent het nut en de waarde van
religie. Dat alles kan. Net zozeer kunnen we twijfels hebben omtrent
reisgidsen. Omtrent schrijfsels,
neergeschreven in reisgidsen. Omtrent
beloftes, gemaakt in diezelfde reisgidsen.
Zo gaan wij op basis van onze reisgids naar Malaja Sadovaja Oelitsa. Een kleine voetgangerszone. Een zeldzaamheid in Sint-Petersburg. Dat deel van het verhaal blijk te
kloppen. Wij worden niet gestoord door
enig verkeer. Rust kunnen we hier ervaren. Het is dat andere deel van het verhaal,
waarmee ik het moeilijker heb. Deze zone
wordt aangeprezen als een aangenaam straatje vol met kunstwerken. Het aangename karakter heb ik niet
gevoeld. De kunstwerken heb ik niet
gezien. De impact van de tijd kan groot
zijn. Daarom heb ik het even
gecontroleerd. Mijn reisgids werd
uitgegeven in 2015. Op nog geen twee
jaar tijd kan geroemde glorie al vergaan.
Dat bewijst deze straat.
Ik zou dat ommetje zonde van de tijd kunnen vinden. Dat doe ik niet. Want dat ommetje bracht mij naar de
levensmiddelenzaak Eliseevski. Deze zaak
is een pareltje. Je hoeft niet noodzakelijk
naar deze zaak om voedingswaren in te kopen.
Deze zaak kan je evenzo aandoen omwille van de architecturale
pracht. Hier kan een mens zich vergapen
aan de glas-in-loodramen. Aan de bronzen
lampen. Aan de spiegels en de
luchters. Hier stap je geen zaak
binnen. Hier stap je een feest
binnen. Een feest in style moderne.
Blijkbaar heb elk nadeel dan toch zijn voordeel. Want dat ene straatje bracht mij niet enkel
naar die fantastisch mooie zaak. Ik kwam
zo ook tot bij het Ostrovskovoplein. Of
park. Ik kwam niet enkel tot bij het
park. Ik kwam zelfs in het park. Met centraal in dat park een beeld van
Catharina de Grote. Aan haar voeten
enkele minnaars van die historische dame.
Roddelbladen bleken in die tijd nog niet te bestaan. Roddelbeelden bleek toentertijd in de mode te
zijn. De recentste ‘gossip’ kon
toentertijd afgelezen worden van een standbeeld. Een oplettend voorbijganger kon zo het
laatste nieuwtje meepikken naar huis.
Alhoewel, dat laatste nieuwtje moet enigszins gerelativeerd worden. Het houwen van een beeld doe je niet zo maar
op een uurtje.
Maar ik zit in het park. Op een
bankje. Ik besef dat een stad parken
nodig heeft. Niet slechts één park. Wel meerdere parken. Groene longen zijn onontbeerlijk. Om tot rust te komen. Ik kan u zeggen dat Sint-Petersburg vele
parken heeft. We hebben al enkele
gedaan. Aan de Bronzen Ruiter. Aan de Opstandingskerk. Aan het beeld van Catharina de Grote. In die parken hebben we datgene gedaan wat
elke mens het liefste doet. Niet elke
mens zal het openlijk willen toegeven.
Sommigen zullen het liever voor zichzelf houden. Maar iedereen doet het. Dat weet ik zeker. Iedereen kijkt naar de medemens. Stilletjes kijkt hij of zij naar dat meest
vreemde wezen uit de hele schepping. Dat
meest komische wezen uit de hele schepping.
Ik kijk en glimlach. Ik kijk en
prijs mij gelukkig hier te mogen rondwandelen.
Hier, op deze aardkloot.
Vanuit het park wandel ik door naar de Rossistraat. Ik wil er enkel heen omwille van dat ene
folietje. De straat werd ontworpen door
architect Carlo Rossi. Deze Italiaan is
geen onbekende in Sint-Petersburg. In
deze stad is hij verantwoordelijk voor vele gebouwen. Gebouwen zoals het Michailovskikasteel, het
Aleksandrinskitheater en het Generale Stafgebouw dragen zijn signatuur. Aan die architect werd gevraagd de naar hem
genoemde straat in te richten. Hij
aanvaardt de uitdaging. Het resultaat is
een architectonisch meesterwerk. De
straat bestaat uit twee bijna identieke gevels.
Tweehonderd tweeëntwintig meter lang.
Tweeëntwintig meter hoog.
Tweeëntwintig meter breed. In de
afmetingen schuilt een frivool spel met de getallen. Ik ben er doorheen gewandeld. Het is vreemd. Het lijkt alsof je in een spiegel kijkt. Want in die spiegel zie je het evenbeeld. Ik moet naar de overkant van de straat. Om te voelen of die gevel echt is. Om de gedachte aan een spiegel weg te nemen. De spiegel staat er niet. De gevel is echt. Best knap.
Is deze straat een omweg waard? Ik weet het niet. Wij waren in de buurt. Wij gingen zien. Zo kwamen wij ook langs de beroemde Vaganova balletacademie. Aan deze academie kreeg
Noerejev zijn opleiding. Net als
Nijinsky. Dichter bij het hoofdpersonage
van Vaslav, één van de boeken van Arthur Japin, kan ik niet komen. In de stad zijn vele herinneringen aan
meesterwerken uit de Russische literatuur.
Zoals het huis van de woekeraarster.
Uit het boek van Fjodor Dostojevski, Misdaad en Straf. Ondanks de veelheid aan Russische literaire
meesterwerken bots ik in deze stad toch op een link naar de Nederlandse
literatuur. Best grappig, toch?
We eindigen onze dag in een winkelgalerij, Pont Rouge. Grootstad en winkelen, het hoort samen. Zij kunnen niet losgekoppeld worden. Als een te sterk team zijn zij aan elkaar
vastgeklonken. We kunnen er niet om
heen. Ook wij moeten shoppen. Wij springen dus heel even binnen in deze
galerij. Niet om te kopen. Wel om te staren. Want wij weten al snel, dit is geen spek voor
onze bek. De prijskaartjes doen ons
duizelen. Wij beseffen, dit is
luxe. Buitensporige luxe. Voor die enkele minuten wentelen wij ons in
die luxe. Wij laten ons niet verleiden. Zelfs niet door een ‘betaalbaar’
kleinigheidje. Wij zijn wijs. Ik kijk rond en stel mij die ene vraag. Of geld werkelijk gelukkig maakt. Zouden wij gelukkiger zijn als wij Pont Rouge
buitenstappen met zakken vol kledingstukken? Met gemerkte stukken? Met
designstukken? Ik denk het niet. Meer
nog, ik weet zeker van niet. Een mens
heeft slechts geld nodig tot een bepaald niveau. Een niveau dat zijn belangrijkste
levensbehoeften dekt. Alles wat boven
dat niveau uitstijgt, maakt ons niet gelukkiger. Het kan handig zijn. Dat zal ik niet ontkennen. Maar een bijdrage tot volmaakter geluk
schenkt het niet. Ik las dit ooit in hét
standaardwerk over geluk: Geluk, The World Book of Happiness van Leo
Bormans. Daaruit put ik mijn
geruststellende hoop.
Met diezelfde geruststellende hoop kruip ik ‘s avonds in bed. Alweer een mooie dag. Alweer een vermoeiende dag. Tijd om te dromen.
Mijn reisverhaal Rusland. Dag 4: Sint-Petersburg. Te lezen op dinsdag 19/09/2017.
Alweer boeiend geschreven!Ik reis mee , geniet en langzaam weekt mijn cliché-beeld vanRusland los. Mooi! Ik kijk uit naar het vervolg.
BeantwoordenVerwijderenHartelijke groet,
Betty Baur