dinsdag 12 september 2017

Mijn reisverhaal Rusland. Dag 3: Sint-Petersburg.

Vandaag zal het de dag van de kerken worden.  De dag van de kathedralen.  Gisterenavond hebben wij ons lijstje opgesteld.  Vandaag werken we dat lijstje af.  Eén voor één.  Onze doelen voor vandaag zijn gezet.  Wij kunnen aan de slag.
 
Het hotel biedt een pendelbus aan.  Die bus zou ons naar het Sennaya Plein brengen.  Op dat punt komen verschillende metrolijnen samen.  Van daaruit kunnen we dan uitzwermen.  Dat was het plan.  Alleen hadden we de vertrekuren van die pendelbus niet echt nagekeken.  Wij stellen vast dat we een half uurtje te vroeg zijn.  Dat we dus een half uurtje moeten wachten.  Dat zouden we kunnen doen.  Dat hadden we heel waarschijnlijk ook gedaan ware het niet dat … De receptioniste moedigt ons aan te voet te gaan.  Het hele centrum en alle bezienswaardigheden zijn op wandelafstand.  Dat centrum is gemakkelijk af te stappen.  Dat verzekert zij ons.  Wij geloven haar.  Laten ons overtuigen.  Wij gaan te voet.
 
Wij beginnen met een bezoek aan de Isaäkskathedraal.  Het hoeft niet te verbazen dat wij deze kathedraal uitkiezen als vertrekpunt voor onze wandeling.  Zijn gouden koepel is prominent aanwezig in het stadsgezicht van Sint-Petersburg.  Ere wie ere toekomt.  Bovendien zijn wij bijzonder nieuwsgierig naar deze kathedraal.  Deze kathedraal waaraan een indrukwekkend cijferverhaal is verbonden.
 
 
 
Deze kerk bewijst dat de derde keer niet altijd de goede keer is.  Pas bij een vierde poging wordt de kerk eindelijk afgewerkt en blijkt iedereen tevreden met het resultaat.  De kathedraal staat er.  De kathedraal mag er blijven staan.  Dat is ooit anders geweest.  De eerste kerk bleek niet in overeenstemming te zijn met de architectuur van de stad.  Daarom werd een nieuwe gebouwd.  De plek voor deze nieuwe kerk bleek slecht gekozen.  De muren begonnen te barsten ten gevolge van grondverschuivingen.  Een brand tenslotte verwoestte de volledige kerk.  Een nieuwe kerk moest nog maar eens gebouwd worden.  Om onverklaarbare redenen moest de architect de stad verlaten en werd de bouw niet voltooid.  Uiteindelijk werd in 1819 gestart met de bouw van de huidige kerk.  Tussen de eerste en de huidige kerk ligt een tijdspanne van net iets meer dan honderd jaar.  
 
 
 
De bouw van de kerk zelf duurde veertig jaar.  Dat lijkt heel wat.  Toch kan een verklaring gegeven worden voor deze tijdsduur.  Enkel en alleen de funderingswerken duurden vijf jaar.  Het vergulden van de koepels en de kruisen van de kathedraal duurden dan weer acht jaar.  Dat alles samen is al dertien jaar.  Nu zou u kunnen denken dat zevenentwintig jaar voor de eigenlijke bouw toch wel bijzonder lang is.  U zou kunnen gaan twijfelen aan de arbeidsethos van de Russen.  Misschien zou u de Russische arbeiders kunnen verdenken van enige luiheid.  Indien u dat zou denken, wil ik u toch wel tegenspreken.  De Franse architect Montferrand had hoge achting voor de arbeiders.  Hij loofde hen om hun vakmanschap.  Bovendien was hij uitermate gecharmeerd door hun eerlijkheid, moed en geduld.  
 
Die lofzang overtuigt misschien niet.  Al te zeer betrokken bij het project kan de objectiviteit van de architect vertroebeld raken.  Misschien dan maar een ander verhaaltje.  Vierhonderdduizend arbeiders werkten aan de bouw van de kerk.  Dat deden ze van maandag tot en met zaterdag.  Van zonsopgang tot zonsondergang.  Enkel de zondag mocht gerust worden.  De arbeidsomstandigheden waren erbarmelijk.  De huisvesting was triest.  De arbeiders waren ondervoed en slecht gekleed.  Ongevallen op de werf waren schering en inslag.  Ondanks al die kommer en kwel werd het werk niet neergelegd.  De arbeiders stonde op.  Gingen aan het werk.  Elke dag opnieuw.  Het bouwen gingen gewoon voort.  Luie arbeiders? Ik denk het niet.  Uitgebuite arbeiders? Ik denk het wel.  
 
Die uitbuiting van de arbeidende klasse is geen exclusiviteit van de Isaäkskathedraal.  Ik kijk om mij heen.  Ik kijk om mij heen als ik doorheen Sint-Petersburg wandel.  Ik zie paleizen.  Herenhuizen.  Theaters.  Kerken.  Ik zie grootsheid.  Ik zie praal en pracht.  Ik kan niet anders denken dat die gehechtheid aan buitenissige luxe in zich de kiem voor revolutie moet dragen.  Meewerken aan die luxe om dan onderdrukt en uitgebuit te worden, het moet om reactie vragen.  Om een krachtdadige reactie.  Dat is wat ik denk.
 
Met die gedachten in mijn hoofd stap ik door naar de Opstandingskerk.  Dit is een kerk met vele namen.  De officiële benaming luidt de Kerk van de Wederopstanding van Jezus Christus.  Andere namen zijn de Kerk van de Verlosser op het Bloed en de Heiland op het Verspilde Bloed.  Al die namen kunnen al eens voor verwarring zorgen.  Maar wij blijven bij de les.  Laten ons niet om de tuin leiden.  Wij gaan recht op ons doel af.
 

 
 
Hier zijn het niet de arbeidsomstandigheden die om mijn aandacht vragen.  Wel eist een moordaanslag diezelfde aandacht op.  Op deze plek kwam tsaar Alexander II om het leven bij een aanslag.  Deze tsaar was één van de grote hervormers.  Hij verbeterde de rechtspraak.  Verkortte de legerdienst van vijfentwintig naar vijftien jaar.  Voerde hervormingen door in het onderwijs.  Richtte nieuwe universiteiten op.  Verbeterde de opleiding van de clerus.  Verminderde de willekeur van de bureaucratie en de politie.  Schafte het lijfeigenschap af.  Kort samengevat, hij veranderde Rusland van een politiestaat in een rechtsstaat naar Europees model.  Toch bleek dit alles niet goed genoeg.  Onder het Russische volk bleken toch nog misnoegden aanwezig.  De hervormende tsaar werd vermoord door de Wil van het Volk, een extreemlinkse terreurgroep.  
 
Op de plek van de aanslag staat een schrijn met op de bodem van de kist de ronde keien waarop het bloed van de tsaar heeft gevloeid.  Ik heb gekeken.  Ik heb geen bloed gezien.  Ik moet wel bekennen, ik heb slechts vluchtig gekeken.  Heel snel.  Ik werd al te zeer afgeleid door het interieur van de kerk.  Door de drukke decoratie.  Zevenduizend vijfhonderd vierkante meter van de kleurige kerk is bedekt met mozaïek.  Ik kan u zeggen, dat maakt indruk.  Dat leidt af.  Het duurt een behoorlijk tijdje om alles gezien te krijgen.  Ik kijk omhoog.  Ik kijk links.  Ik kijk rechts.  Ik draai om mij heen en ik kijk.  Naar kleurrijke tekeningen.  Tekeningen, die na verwaarlozing in de Sovjettijd, door dertig kunstenaars werden gerenoveerd.  De renovatie duurde vele jaren maar het resultaat is adembenemend.
 
 

 
Buitengekomen draai ik mij nog even om.  Ik waan mij in Euro Disney.  Ik denk aan het Kasteel van Doornroosje.  Het kan oneerbiedig klinken maar de gelijkenissen zijn er.  De grote massa toeristen binnenin de kerk verhogen nog eens dat pretparkgehalte.  Toch staan deze verwarrende indrukken niet in de weg om het bouwwerk op zijn waarde te schatten.  Op zijn juiste waarde.  Een kerk moet enige kleurrijke speelsheid kunnen verdragen.  Door die speelsheid komt de hemelse goddelijkheid dichterbij.  Afstanden worden op die manier verkleind.  De opname in de hemel wordt zo plots een bereikbaar ideaal voor de gelovige.  Laat alle kerken lijken op slagroomtaarten, het volk zal terugkeren naar zijn stal.
 
 
Alle wegen leiden naar Rome.  Dat wordt wel eens gezegd.  Aan die uitdrukking moet ik denken als ik voor de Kazankathedraal sta.  Die kathedraal lijkt verdomd veel op de Sint-Pietersbasiliek in Rome.  Goede ideeën worden gekopieerd.  Dat is altijd al zo geweest.  Ook hier heb ik dat gevoel.  De inrichting van de kerk is dan weer sober.  Ingetogen.  Die sobere ingetogenheid vormt een heuse tegenstelling met de vorige kerken, die wij vandaag bezochten.  Toch heeft de kerk dat ene extraatje.  Dat ene extraatje dat lange wachtrijen veroorzaakt.  Als de inrichting onvoldoende overtuigt, moet gezocht worden naar andere middeltjes om volk aan te trekken.  Dat middeltje is de icoon van Onze Lieve Vrouw van Kazan.  Om dat icoon te mogen bewonderen en te mogen kussen, moet men aanschuiven.  Een tijdje aanschuiven.  Men moet zich enige moeite getroosten om voor die Lieve Vrouw van Kazan te mogen verschijnen.  Ik weet niet of veldmaarschalk Koetoezov zich ook al die moeite moest getroosten.  Ik durf te vermoeden dat hij een voorkeursbehandeling zal gekregen hebben.  Als een echte VIP zal hij naar voren geloodst zijn.  Om daar de hulp af te smeken.  Napoleon was in 1812 Rusland binnengevallen.  Hij had Moskou bezet.  Wat kan een Russische veldmaarschalk dan nog doen? Juist.  Hij kan zich wenden tot de hogere machten.  Hen vragen om de nodige hulp.  Het korte bezoekje moet geholpen hebben.  De smeekbede moet verhoord zijn.  Koetoezov overwon Napoleon en achtervolgde hem tot bij Parijs.
 
 
De icoon van Onze Lieve Vrouw van Kazan had haar waarde bewezen.  De kathedraal kreeg een andere functie.  Het werd een monument van de overwinning.  Voor de kathedraal kreeg veldmaarschalk Koetoezov een standbeeld.  De redder van Rusland had eeuwige roem vergaard.  Dan eindig je op een sokkel.  Op die sokkel wordt de redder ondergekakt.  Door duiven.  Zo gaat het steeds weer.  Helden moeten herinnerd worden in steen.  In steen moeten zij bekakt worden.
 
U zou kunnen denken dat een monument van de overwinning het nodige respect verdient.  Dat een dergelijk monument onaantastbaar is.  Als u dat denkt, denkt u verkeerd.  De status van kerken in Rusland lijkt kritiek te zijn.  Aan die status kan al eens iets veranderd worden.  Zo ook met de Kazankathedraal.  Na de Russische Revolutie werd de kathedraal gesloten.  Pas in 1932 werd de kerk heropend.  Haar oorspronkelijke functie was zij kwijt.  Een nieuwe functie werd haar toebedeeld.  De kerk deed nu dienst als Atheïsme Museum.  Een ergere speling van het lot kan een mens zich nauwelijks indenken.  Van een religieuze plek naar een plek waar diezelfde religiositeit wordt afgezworen.  Het kan snel gaan.  Uiteindelijk werden na de val van de Sovjet-Unie (in 1998) opnieuw erediensten gehouden in de kerk.  In 2002 werd de kerk teruggegeven aan de Russisch-Orthodoxe Kerk.  God blijkt dan toch aan het langste eind te trekken.  Zo lijkt het wel.
 
Wij kunnen twijfels hebben omtrent het bestaan van God.  Omtrent het nut en de waarde van religie.  Dat alles kan.  Net zozeer kunnen we twijfels hebben omtrent reisgidsen.  Omtrent schrijfsels, neergeschreven in reisgidsen.  Omtrent beloftes, gemaakt in diezelfde reisgidsen.  Zo gaan wij op basis van onze reisgids naar Malaja Sadovaja Oelitsa.  Een kleine voetgangerszone.  Een zeldzaamheid in Sint-Petersburg.  Dat deel van het verhaal blijk te kloppen.  Wij worden niet gestoord door enig verkeer.  Rust kunnen we hier ervaren.  Het is dat andere deel van het verhaal, waarmee ik het moeilijker heb.  Deze zone wordt aangeprezen als een aangenaam straatje vol met kunstwerken.  Het aangename karakter heb ik niet gevoeld.  De kunstwerken heb ik niet gezien.  De impact van de tijd kan groot zijn.  Daarom heb ik het even gecontroleerd.  Mijn reisgids werd uitgegeven in 2015.  Op nog geen twee jaar tijd kan geroemde glorie al vergaan.  Dat bewijst deze straat.
 
Ik zou dat ommetje zonde van de tijd kunnen vinden.  Dat doe ik niet.  Want dat ommetje bracht mij naar de levensmiddelenzaak Eliseevski.  Deze zaak is een pareltje.  Je hoeft niet noodzakelijk naar deze zaak om voedingswaren in te kopen.  Deze zaak kan je evenzo aandoen omwille van de architecturale pracht.  Hier kan een mens zich vergapen aan de glas-in-loodramen.  Aan de bronzen lampen.  Aan de spiegels en de luchters.  Hier stap je geen zaak binnen.  Hier stap je een feest binnen.  Een feest in style moderne.
 
 
 
Blijkbaar heb elk nadeel dan toch zijn voordeel.  Want dat ene straatje bracht mij niet enkel naar die fantastisch mooie zaak.  Ik kwam zo ook tot bij het Ostrovskovoplein.  Of park.  Ik kwam niet enkel tot bij het park.  Ik kwam zelfs in het park.  Met centraal in dat park een beeld van Catharina de Grote.  Aan haar voeten enkele minnaars van die historische dame.  Roddelbladen bleken in die tijd nog niet te bestaan.  Roddelbeelden bleek toentertijd in de mode te zijn.  De recentste ‘gossip’ kon toentertijd afgelezen worden van een standbeeld.  Een oplettend voorbijganger kon zo het laatste nieuwtje meepikken naar huis.  Alhoewel, dat laatste nieuwtje moet enigszins gerelativeerd worden.  Het houwen van een beeld doe je niet zo maar op een uurtje.
 
Maar ik zit in het park.  Op een bankje.  Ik besef dat een stad parken nodig heeft.  Niet slechts één park.  Wel meerdere parken.  Groene longen zijn onontbeerlijk.  Om tot rust te komen.  Ik kan u zeggen dat Sint-Petersburg vele parken heeft.  We hebben al enkele gedaan.  Aan de Bronzen Ruiter.  Aan de Opstandingskerk.  Aan het beeld van Catharina de Grote.  In die parken hebben we datgene gedaan wat elke mens het liefste doet.  Niet elke mens zal het openlijk willen toegeven.  Sommigen zullen het liever voor zichzelf houden.  Maar iedereen doet het.  Dat weet ik zeker.  Iedereen kijkt naar de medemens.  Stilletjes kijkt hij of zij naar dat meest vreemde wezen uit de hele schepping.  Dat meest komische wezen uit de hele schepping.  Ik kijk en glimlach.  Ik kijk en prijs mij gelukkig hier te mogen rondwandelen.  Hier, op deze aardkloot.
 
Vanuit het park wandel ik door naar de Rossistraat.  Ik wil er enkel heen omwille van dat ene folietje.  De straat werd ontworpen door architect Carlo Rossi.  Deze Italiaan is geen onbekende in Sint-Petersburg.  In deze stad is hij verantwoordelijk voor vele gebouwen.  Gebouwen zoals het Michailovskikasteel, het Aleksandrinskitheater en het Generale Stafgebouw dragen zijn signatuur.  Aan die architect werd gevraagd de naar hem genoemde straat in te richten.  Hij aanvaardt de uitdaging.  Het resultaat is een architectonisch meesterwerk.  De straat bestaat uit twee bijna identieke gevels.  Tweehonderd tweeëntwintig meter lang.  Tweeëntwintig meter hoog.  Tweeëntwintig meter breed.  In de afmetingen schuilt een frivool spel met de getallen.  Ik ben er doorheen gewandeld.  Het is vreemd.  Het lijkt alsof je in een spiegel kijkt.  Want in die spiegel zie je het evenbeeld.  Ik moet naar de overkant van de straat.  Om te voelen of die gevel echt is.  Om de gedachte aan een spiegel weg te nemen.  De spiegel staat er niet.  De gevel is echt.  Best knap.
 
Is deze straat een omweg waard? Ik weet het niet.  Wij waren in de buurt.  Wij gingen zien.  Zo kwamen wij ook langs de beroemde Vaganova balletacademie.  Aan deze academie kreeg Noerejev zijn opleiding.  Net als Nijinsky.  Dichter bij het hoofdpersonage van Vaslav, één van de boeken van Arthur Japin, kan ik niet komen.  In de stad zijn vele herinneringen aan meesterwerken uit de Russische literatuur.  Zoals het huis van de woekeraarster.  Uit het boek van Fjodor Dostojevski, Misdaad en Straf.  Ondanks de veelheid aan Russische literaire meesterwerken bots ik in deze stad toch op een link naar de Nederlandse literatuur.  Best grappig, toch?
 
We eindigen onze dag in een winkelgalerij, Pont Rouge.  Grootstad en winkelen, het hoort samen.  Zij kunnen niet losgekoppeld worden.  Als een te sterk team zijn zij aan elkaar vastgeklonken.  We kunnen er niet om heen.  Ook wij moeten shoppen.  Wij springen dus heel even binnen in deze galerij.  Niet om te kopen.  Wel om te staren.  Want wij weten al snel, dit is geen spek voor onze bek.  De prijskaartjes doen ons duizelen.  Wij beseffen, dit is luxe.  Buitensporige luxe.  Voor die enkele minuten wentelen wij ons in die luxe.  Wij laten ons niet verleiden.  Zelfs niet door een ‘betaalbaar’ kleinigheidje.  Wij zijn wijs.  Ik kijk rond en stel mij die ene vraag.  Of geld werkelijk gelukkig maakt.  Zouden wij gelukkiger zijn als wij Pont Rouge buitenstappen met zakken vol kledingstukken? Met gemerkte stukken? Met designstukken? Ik denk het niet.  Meer nog, ik weet zeker van niet.  Een mens heeft slechts geld nodig tot een bepaald niveau.  Een niveau dat zijn belangrijkste levensbehoeften dekt.  Alles wat boven dat niveau uitstijgt, maakt ons niet gelukkiger.  Het kan handig zijn.  Dat zal ik niet ontkennen.  Maar een bijdrage tot volmaakter geluk schenkt het niet.  Ik las dit ooit in hét standaardwerk over geluk: Geluk, The World Book of Happiness van Leo Bormans.  Daaruit put ik mijn geruststellende hoop.
 
 
Met diezelfde geruststellende hoop kruip ik ‘s avonds in bed.  Alweer een mooie dag.  Alweer een vermoeiende dag.  Tijd om te dromen.

Mijn reisverhaal Rusland.  Dag 4: Sint-Petersburg.  Te lezen op dinsdag 19/09/2017.

1 opmerking:

  1. Alweer boeiend geschreven!Ik reis mee , geniet en langzaam weekt mijn cliché-beeld vanRusland los. Mooi! Ik kijk uit naar het vervolg.
    Hartelijke groet,

    Betty Baur

    BeantwoordenVerwijderen