Bij de voorbereiding van een reis worden verwachtingen gecreëerd. Dat is ook wat citymarketeers trachten te
doen. Een stad verkopen aan toeristen
moet gebeuren op basis van overtuigende argumenten. Doorslaggevende bondigheid moet
overtuigen. Dat is wat ik loop te denken
als ik op de luchthaven van Zaventem tegen een affiche aanloop. Op die affiche wordt beweerd dat Luik
romantischer zou zijn dan Venetië.
Liège, more romantic than Venice.
Zo staat het geschreven. Als
verwachting kan dat tellen. Dat
verwachtingen best realistisch zijn, lijken deze marketeers even te
vergeten. Want hoe realistisch kan het
zijn om Luik op gelijke hoogte te plaatsen met Venetië? Maar niet enkel Luik
wordt vergeleken met die Italiaanse stad.
Brugge wordt het Venetië van het Noorden genoemd. Zelfs onze eindbestemming van vandaag kan
niet ontkomen aan die vergelijking. Een
stad met water. Een stad met
kanalen. Dan wordt aan Venetië gedacht. Het gebeurt bijna automatisch. Als de hond van Pavlov. Wat het zal worden, weten we niet. Het wordt afwachten. Deze namiddag staan we in
Sint-Petersburg. Dan kunnen we op
onderzoek uit.
Sint-Petersburg. We zetten voet
op Russische bodem. We kunnen
onmiddellijk beginnen met het aftoetsen van ons verwachtingspatroon aan de
realiteit. Elke keer hebben we de
intentie om met een blanco blad te beginnen.
Om ons ver weg te houden van enige vooringenomenheid. Maar dat lukt niet. Bij het boeken van de reis begint het
al. We denken na over het land. Onbewust vullen we dat kannetje, dat ook wel
verwachtingspatroon wordt genoemd. Dus,
jawel, ik had zo enkele ideeën over Rusland.
Totaal verkeerd, ik weet het. Maar
dat is nu eenmaal de aard van het beestje.
Rusland is koud. Russen zijn
nors. Dat zijn de toppers in mijn lijstje
van verwachtingen. Ik ga dan ook op zoek
naar dingen om dat patroon bevestigd te zien.
Het voelt alsof Russen niet vriendelijk mogen zijn. Omdat we dan onze verwachtingen moeten
bijstellen. Dat kan behoorlijk
vermoeiend zijn. Toch zal dat moeten gebeuren. We moeten onze blik open houden. Omdat het stereotiepe denken nu eenmaal
gevaren inhoudt.
Op weg naar het hotel rijden we langs een monument voor de
slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Een monument met een lange naam: Young Defenders of the City
Leningrad. Op vele plaatsen zullen we
herinnerd worden aan deze oorlog. Dat
hoeft niet te verbazen. De impact van de
oorlog op Rusland was enorm. Het totale
aantal Russische slachtoffers bedroeg bijna vierentwintig miljoen. Leningrad had een zwaar aandeel in deze
statistieken. Tijdens het beleg van
Leningrad, dat bijna 900 dagen duurde, verloren ruim één miljoen burgers en
driehonderdduizend soldaten het leven. Dat
monument doet even stilstaan bij de waanzin van de oorlog. Bij de waanzin van een oorlog. Het doet ons stilstaan bij de offers. De offers van een stad, die kort na de
wereldoorlog als troostprijs de eretitel van heldenstad kreeg toebedeeld. Die eer mag de stad delen met elf andere
steden in Rusland. Heldenstad? Wat kopen
de families van de gestorven helden met die titel? Oorlogen moeten niet
herdacht worden. Oorlogen moeten
vermeden worden. Dat zou de mooiste
troost kunnen zijn. Nooit meer oorlog,
het lijkt een naïeve gedachte. Een
gedachte, enkel voorbehouden aan dromers.
Realisten lijken wel beter te weten.
Mijn pacifistische gedachten en mijmeringen doen de bus niet
stoppen. Die blijft rijden. Die blijft rollen. Want wij moeten naar het hotel.
We komen aan in het hotel. We
checken in. We brengen de koffers naar
boven. We kunnen op onze kamer blijven. Dat zouden we kunnen doen. We hebben immers een excuus. Vermoeid van de reis, dat zou als excuus
kunnen gelden. Toch haasten we ons naar
buiten. We trekken de stad in. Naar het Mariinsky theater. Graag hadden we kaartjes voor een
balletvoorstelling gekocht. Tijdens ons
verblijf in de stad wordt Giselle gespeeld.
Dat hadden we willen zien.
Helaas, driemaal helaas. Het had
wel gekund. Tickets waren nog
beschikbaar maar negentig euro voor één kaartje vonden we net iets te
veel. We blijven niet bij de pakken
zitten. We trekken naar het broertje van
het aloude theater. Van Mariinsky I gaan
we naar Mariinsky II. We trekken naar de
moderne variant. Hier geen
balletvoorstelling. Wel wordt op deze
planken Tosca gebracht. De opera van
Puccini. Even twijfelen we. Opera? Een liefhebber van dat muziekgenre
durf ik mij niet te noemen. Maar een
mens moet al eens gek durven doen. We
kopen een kaartje. In het
‘kiekenskot’. Helemaal bovenaan. Voor slechts elf euro. Dat lijkt ons meer aanvaardbaar. Wat het zal worden? Dat weten we niet. Daarvoor moeten we wachten tot morgen. Dan zullen wij het weten.
We zijn nog maar één dag in Sint-Petersburg en we hebben al een ticket
op zak. Dat is zoals het moet. In elke reisgids staat die absolute
topper. Die absolute aanrader. Telkens weer wordt geschreven dat het bijna
een must is in Rusland een dans-, theater- of operavoorstelling te gaan zien. In Moskou kan het ook. Maar daar zouden de tickets net iets duurder
zijn. In Sint-Petersburg zou het dan
weer iets toegankelijker zijn.
Financieel gesproken dan. We
hebben niet geaarzeld. Hebben nu al onze
kans gegrepen. Morgen zullen wij getuige
kunnen zijn van het alom geprezen boeiende culturele leven in Rusland.
Wij willen het niet al te laat maken.
Daarom wandelen we van het theater door naar de Nicolaaskathedraal. De kerk werd in de achttiende eeuw gebouwd op
de paradeplaats van de zeemacht. Die
link met de paradeplaats vinden we terug in de naam van de kathedraal. Nicolaas blijkt de patroonheilige te zijn van
de zeemannen. De kathedraal bestaat
eigenlijk uit twee aparte kerken. Een
donkere en mysterieuze benedenkerk en een lichte, uitbundige barokke
bovenkerk. De onderkerk is dus gewijd
aan Nicolaas terwijl de bovenkerk gewijd is aan de Epifanie. Epifanie? Moeilijk woord. Toch voor een ongelovige gelovige. Ik heb het even moeten nakijken. Epifanie blijkt de Openbaring van de Heer te
zijn.
Tijdens de Sovjet periode werd deze kerk intact gelaten. Net als zeven andere kerken. Deze kerken werden in deze periode niet
gesloten of gesloopt. Tijdens ons
verblijf in Moskou en Sint-Petersburg zullen we merken dat de geschiedenis van
andere kerken een heel ander verloop kende in deze periode. Ook de beschadigingen, opgelopen bij de
beschietingen tijdens het beleg van de stad, zijn hersteld. Zoals ik al schreef, deze kerk is bijna
intact.
We stappen de kerk binnen. We
moeten naar boven. Naar de
bovenkerk. Die zou enkel geopend worden
voor speciale gelegenheden. We kunnen
niet achterhalen welke speciale gelegenheid vandaag moet zijn. Misschien interpreteren zij onze komst als
één van die ‘speciale gevallen’ waarvoor de kerk mag opengesteld worden. Wie zal het zeggen? Terwijl wij de trap
nemen, horen we engelengezang. Engelen
met hun wondermooie stemmen nodigen ons uit naar boven te komen. Zij verleiden ons. Beneden blijven is geen optie. Ik moet denken aan Odysseus en de
sirenen. Even dacht ik mijn oren te
vullen met was om zo aan de verleiding te kunnen weerstaan. Maar ik wil het niet. Ik ben te nieuwsgierig. Ik wil die engelen aanschouwen.
Boven aangekomen blijkt het engelengezang Russisch Orthodoxe gezangen
te zijn. De engelen blijken koorleden te
zijn. Die aardse menselijkheid maakt het
gezang niet minder mooi. Het blijft
bijna buitenaards. De gezangen blijken
een spel van vraag en antwoord te zijn.
Althans, zo interpreteer ik het.
Het koor lijkt de vraag te stellen.
Heel uitgebreid. De priester
geeft het antwoord. Heel beknopt. Of zouden de rollen eerder omgekeerd
zijn. Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat het koor de hoofdrol
krijgt in de viering. Een viering van
enkele uren. Zo lang blijven wij niet. Wij blijven slechts een tijdje. Installeren ons achteraan en observeren.
De dag eindigen wij met een rekensommetje. Op weg naar het hotel zagen we langs de baan
enkele tankstations. Op borden konden we
lezen dat één liter benzine 50 eurocent kostte.
Wij zijn verbaasd. Omdat wij die
prijzen lezen met onze Belgische ogen.
Wij hebben nog niet die noodzakelijke aanpassing gemaakt. We zijn niet in Gent. Niet in Brussel. We zijn in Sint-Petersburg. In Rusland.
We rekenen nog in onze centen.
Niet in Russische centen. Onze
levensstandaard kan hier niet als norm dienen.
Daarvoor moeten wij kijken naar de Russische levensstandaard. Die blijkt toch iets lager te liggen. In Sint-Petersburg ligt het gemiddelde loon
op vijfhonderd euro. Als men daarvan nog
de huur moet betalen, blijkt vijftig eurocent plots een behoorlijk bedrag. Met die kennis wordt vijftig eurocent toch
een tikkeltje exclusiever. Zouden we het
in België dan toch goed hebben? Met die gedachte val ik in slaap. Terwijl ik droom van Tosca.
Mijn reisverhaal Rusland. Dag 2: Sint-Petersburg. Te lezen op dinsdag 05/09/2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten