Beste Peter,
Godverdomme. Godverdomme.
Godverdomme. Niet één keer heb ik
het gezegd. Wel meerdere keren heb ik het
gezegd. In mijn hoofd. Niet luidop.
We moeten opletten met wat we zomaar in de ether gooien. Ik hou mij dus in. Ik mompel.
Onverstaanbaar. Het valt niet
op. Iedereen loopt mij voorbij. Zonder te blijven stilstaan. Zonder zich naar mij om te draaien en vreemd
te staren. Ik ben gewoon een lezer. Die zit en leest. Meer doe ik niet. Behalve dan dat vloeken. Die vette krachttermen. Ik ga niet op zoek naar verzachtende
termen. Naar meer aanvaardbare
termen. Geen verdomme. Geen verdorie. Geen verdikkeme. Wel godverdomme. Puur en onversneden.
U doet mij
vloeken. Uw boek doet mij vloeken. Niet omdat ik het oneens zou zijn met u en uw
standpunten. Wel omdat ik mij kan vinden
in uw analyse. Een analyse, waarin ik
mij op vele punten kan herkennen.
Punten, die in mij een grote ergernis opwekken. Punten, die bij mij een grote
verontwaardiging veroorzaken.
Ik vloek als ik
nog maar eens die uitspraken lees van politici.
Uitspraken van Kris Peeters. Van
Gwendolyn Rutten. Uitspraken, waarmee
deze zogezegde toppolitici nog maar eens bewijzen hoe ver zij van de
werkelijkheid staan. De werkelijkheid
van de gewone man. Deze laatste
aanvulling kan mij het verwijt van populisme opleveren. Maar ik trek het mij niet aan. Ik trek het mij niet meer aan. Net zoals u dat niet doet. U spreekt vrijuit. U toont de werkelijkheid. De werkelijkheid, zoals u die aantreft in uw
ontmoetingen met mensen. Een
werkelijkheid, die toont dat het anders moet.
Dat het heel dringend anders moet.
Ik vloek als ik
lees over José Manuel Barroso. Als ik
lees hoe hij ongegeneerd de overstap maakt van de Europese toppolitiek naar
Goldman Sachs, één van de hoofdschuldigen in de kredietcrisis van 2008. Hij slaat de ene deur dicht en opent een
andere deur. Een grotere brutaliteit kan
ik mij niet voorstellen. Hij is niet de
enige. Anderen gingen hem voor. Anderen traden in zijn voetspoor. Een probleem, dat ook Joris Luyendijk reeds
aankaartte. De verwevenheid tussen
politiek en zakenwereld. Het doet mij
gruwen. Politici verworden tot
marionetten. Tot meelopers. Zij schrijven wat multinationals
dicteren. U toont het aan. U bewijst.
Ik vloek als ik
lees over Europa en de aanpak van de Griekse schuldencrisis. Ik huiver als ik Philippe Legrain, adviseur
van Barroso, hoor zeggen dat een schuldherschikking en een gedeeltelijke
schuldkwijtschelding werd geweigerd door het IMF en de Europese leiders enkel met
de bedoeling de belangen van de grote Europese banken te beschermen. Ik val van mijn stoel als ik lees dat een
rapport van de European School of Management and Technology aantoont dat
slechts vijf procent van het geleende geld in de Griekse staatskas
belandde. De rest ging naar
schuldaflossing en intrestbetalingen aan buitenlandse banken. In de schuldencrisis werd al te vaak met een
beschuldigende vinger gewezen naar Griekenland.
Ik heb mij hier ook aan bezondigd.
Ik beken. Uw boek toont aan dat
het verhaal ook twee kanten heeft. Een
verhaal waarvan die ene kant nooit werd belicht. Of sterk onderbelicht. Het is een verademing ook die ene kant
eindelijk te lezen.
Ik vloek als ik
lees over de zogenaamde Europese eenheidsmarkt.
Een eenheidsmarkt, die niet bestaat.
Wat wel bestaat is het Europese concurrentieproject. Een project, waarin de lidstaten tegen elkaar
worden opgezet. Met een race naar
beneden tot gevolg. De laagste
lonen. De laagste sociale
bescherming. Met een race waarin naar bedrijven
wordt gehengeld met de meest voordelige fiscale pakketten. Fiscale pakketten, waarin een nultarief net
niet wordt voorgesteld. U toont aan dat
ook België zich mengt in die race. Een
race, waarin de Belgische werknemer de dupe is en de multinationals de winnaar
zijn.
Bent u
pessimistisch? Bent u populistisch? Neen.
Neen. Twee maal moet ik neen
antwoorden. Jawel, u toont waar het fout
loopt. U verhult niet. U legt bloot.
Een populist zou hier stoppen.
Verder zou hij niet gaan. Hij zou
enkel de ziekte vaststellen. Maar u gaat
verder. U toont de lezer een
alternatief. Het alternatief van de
hoop. Niet van de angst. U stelt de ziekte vast. U schrijft medicatie voor. Een medicatie, die kan werken.
U pleit niet
tegen Europa. U pleit voor een ander
Europa. U toont dat het kan. U herinnert de lezer aan de oproep van
tachtig Franse economen, neergeschreven in Le Monde vorig jaar. U verwijst naar het Marshallplan voor Europa,
uitgewerkt in 2012 door de Duitse vakbondskoepel DGB. Een ander Europa is mogelijk. Dat bewijst u in uw boek. Wat wij nodig hebben, is moedige wil. En koppige volharding.
Ik kwam aan het
eind van het boek. Vloeken deed ik niet
meer. Ik deed iets anders. Ik ging hopen. Hopen dat het ooit nog goed komt. Dat ooit de nodige maatregelen zullen genomen
worden. De juiste maatregelen. Dat ooit de sterkste schouders de zwaarste
lasten zullen dragen. Want dat doen zij
nu niet. U toonde het mij. U bewees het mij. Andere stemmen in het boek versterkten uw
pleidooi.
U eindigde met
het verhaal van Iker de Carlos. Een
Spaans slotenmaker. Op een bepaald
moment besliste hij de banken niet meer te helpen mensen uit hun huizen te
zetten. Na het lezen van uw boek besef
ik dat één Iker niet volstaat. Meerdere
Ikers hebben we nodig. Meerdere Ikers
moeten opstaan. Om samen het tij te
keren.
Beste Peter, ik
dank u voor uw boek. Het juiste boek op
het juiste moment. Ik dank u voor de
hoop. Tot slot heb ik nog één wens. Dat uw boek door vele mensen zal gelezen worden. Dat uw boek bij al die mensen een stukje Iker
de Carlos wakker maakt. Dat al die
lezers rechtop staan. Hun stem
verheffen. Met hun vuisten op tafel
slaan. Dat al die mensen eindelijk
zeggen dat het anders moet. Indien die
wens zou uitkomen, ik zou de gelukkigste mens van de wereld zijn.
Ik wens u het
allerbeste.
Met
vriendelijke groeten.
5 % ging "maar" naar de Grieken ,al de rest naar banken en afbetalingen. Dat zal wel kloppen , men moet er wel bij zeggen dat het over geld gaat dat de Grieken eerder geleend hebben. Lenen kost ook geld , weet ge wel. Dus het lijkt me een logische zaak dat je aan die verantwoordelijkheid voldoet. Hebben de Grieken dan ook niet jarenlang boven hun stand geleefd ?
BeantwoordenVerwijderenDanny, de meeste Grieken hebben niet boven hun stand geleefd, maar sommige Grieken wél. Hun geld zit allang niet meer in Griekenland : "In de Zwitserse zwarte dozen zit (...) meer dan zeventig miljard uit Griekenland." (Graailand p. 214)
BeantwoordenVerwijderen