Beste Geert,
Ik weet niet meer hoeveel keer ik het gezegd heb. Maar ik heb het vaak herhaald. Vaak en veel.
Zomaar en luidop. Tegen
mezelf. Tegen vrienden en
vriendinnen. Tegen iedereen die het
horen wilde. Of waarvan ik dacht dat hij
of zij het horen wilde. Wat heb ik dan
gezegd? Dat vraagt u zich af. Welnu, bij
het lezen van uw boek verkondigde ik dat uw nieuwste boek een pareltje was. Dat ik blij was dat ik uw boek ontmoet
heb. Dat uw boek mij geroepen
heeft. Want dat is wat boeken doen. Boeken zoeken hun lezers. Velen denken dat het andersom is. Ik niet.
Ik durf geloven dat het niet zo is.
Ik durf geloven dat het juiste boek op het juiste moment de juiste lezer
zoekt. Uw boek had mij gevraagd. Ik had de uitnodiging aanvaard.
U had mij al enkele malen mee op reis genomen. Met u was ik door Europa getrokken. Met u was ik doorheen Amerika gereisd. In uw nieuwste boek nam u mij opnieuw
mee. Maar deze keer bleven wij dichter
bij huis. U bracht mij naar
Amsterdam. Toch was het niet zozeer een reis
in de ruimte. Eerder was het een reis in
de tijd. U deed wat professor Barabas zo
vaak deed in de stripreeks Suske en Wiske.
U leende de teletijdmachine van diezelfde professor en flitste mij terug
in de tijd. U zal opwerpen dat u niet
gelooft in die teletijdmachine. Dat die
machine enkel kan bestaan in stripverhalen.
Toch flitste u mij terug. Hoe u
dat dan deed? Heel eenvoudig. Maar
uitermate efficiënt. U vertelt het
verhaal van één Amsterdamse elitefamilie.
Dat verhaal loodst mij doorheen vier eeuwen. Vier eeuwen, boordevol van geschiedenissen.
Ik lees het verhaal van een stad.
Van Amsterdam. Ik lees hoe de
stad groeit. Opklimt naar haar
hoogtepunt. Ik lees hoe de stad in
verval geraakt. Want dat is zo met
hoogtepunten. Na een hoogtepunt komt
steeds een dieptepunt. Zo is het altijd
geweest. Ik lees hoe de stad zich
herpakt en opnieuw haar plaats opeist.
Haar plaats in de geschiedenis.
Het verhaal van die stad loopt gelijk met die van de door u gekozen
elitefamilie. Want ook die familie kent
goede, minder goede en slechte momenten.
Momenten, die beïnvloed worden door de gewoontes van die tijd. Want ook die gewoontes veranderen. Dat continue proces dwingt de familie tot het
maken van keuzes. Keuzes, die gevolgen
hebben voor de status en het aanzien van de familie. Want doorheen bloei en verval moet bovenal de
status overeind blijven. De ene keer
lukt dat al beter dan de andere keer. Het
huwelijk is in die zoektocht een handig middeltje. In die kringen heeft men niet te kiezen in de
liefde. Gearrangeerde huwelijken zijn of
waren de regel. Hierop worden geen
uitzonderingen geduld. Of toch, maar dan
wel met nare gevolgen voor de vrijbuiters.
U hebt uw familie goed uitgekozen.
Ik schuif niet enkel aan tafel bij de familie Six. Ik ga langs bij Rembrandt. Ga op de koffie bij Vondel. Sla een babbeltje met Spinoza. Ik ontmoet Descartes. Jawel, want die verbleef in Amsterdam. Net als Mozart, die ontmoette ik ook. Ik lees over toonaangevende leerlingen van
Rembrandt, Gerrit Dou en Govert Flinck.
Maar ik blijf niet enkel binnen de grenzen van Amsterdam. Ik ga internationaal. Ik kan en mag meelezen in de correspondentie
met George Washington. In die brieven
lees ik de hoop en de euforie, die de nieuwe natie toentertijd teweegbracht.
In uw boek lees ik vele geschiedenissen. Ik lees de geschiedenis van een stad. Van het sociale leven. Van de democratie. Van een natiewording. Van gewoontes en gebruiken. Van de liefde. Van internationale relaties. Van de handel. Van de industrialisatie. Al die geschiedenissen laat u dooreenvloeien
in een schitterend en bovenal leerrijk boek.
Ik heb niet genoeg aan uw boek.
Ik hou de computer bij de hand.
Want heel dikwijls word ik te nieuwsgierig. In die gevallen ga ik op zoek. Dat doe ik als u het hebt over de
schilderijen van Rembrandt. Die wil ik
zien als u die enkele beschrijft. Ik doe
het bij De samenzwering van de Bataven.
Bij De staalmeesters. Bij het
portret van Jan Six. Bij De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp.
Ik doe het als u schrijft over Locatelli. Die componist was mij onbekend. Ik ga op zoek. Ik vind werk van hem. Op Youtube.
Het kanaal, waarop u bijna alles kan vinden. Ik luister terwijl ik lees. Locatelli lijkt levend te worden. Tastbaar.
Ik lees niet enkel de geschiedenis.
Ik beleef die ook. Door verder
uit te diepen wordt uw verhaal nog grootser.
Nog breder. Nog dieper. In confrontatie met uw boek besef ik dat ik
helemaal niks weet. Heel misschien weet
ik enkele details. Maar op die grote
lijnen, die het grote verhaal samenbrengen, heb ik geen enkel zicht. Uw boek doet een poging te verhelderen. Die verheldering te kunnen lezen is meer dan
heerlijk.
Ik lees over doelisten. Over
maagschappen. Over de Kleine
IJstijd. Ik lees over impression
management. Over visiterijden. Over de meest exclusieve mannenclub Onder
Ons. Ik lees over plantenjagers. Zelfs over kezen lees ik.
Beste Geert, ik wil u uitnodigen.
Om naar Gent te komen. U hoeft
niet achter een slaapplaats te zoeken.
Die bied ik u graag aan. U mag
bij mij verblijven. Maar laat mij u
waarschuwen. Mijn uitnodiging is niet
vrijblijvend. U zal wel al weten dat er
ook nu een addertje onder het gras zit.
Dat is vaak zo bij dergelijke aanbiedingen. Ik ben hierop geen uitzondering. In ruil voor een slaapplaats wil ik u vragen
een verhaal te schrijven over Gent. Mijn
stad. U mag de familie zelf
uitkiezen. Daarin laat ik u vrij
spel. U mag die familie gebruiken zoals
u in uw nieuwste boek deed. Als kapstok
voor het grote verhaal. Zo zal ik mijn
stad leren kennen. Mijn land. Zo zal ik de positie van mijn stad en land in
de wereld leren kennen. Wat u in uw boek
bewerkstelligde met Six en Amsterdam zal u ook met Gent kunnen. Ik kijk nu al uit naar uw komst. Met eenzelfde zenuwachtigheid waarmee ik
vroeger uitkeek naar de komst van die brave man uit Spanje. Sinterklaas.
Ik wil u danken voor die wondermooie momenten. Die momenten waarin ik in uw boek mocht
springen. Ik keek uit naar die
momenten. Op die momenten dreef ik
weg. Keerde ik terug naar andere
tijden. Tijden, waarvan ik nu meen die
iets beter te begrijpen. Daarvoor, beste
Geert, wil ik u danken.
Met vriendelijke groeten.
Wim Backx
Gent – Zwijnaarde
PS: Heel misschien weet u het niet maar in uw boek schuilt ook een
uitnodiging. Een invitatie om naar
Amsterdam te komen. Naar het Huis van Jan Six. Want ik las dat het Huis
toegankelijk is voor het publiek. Dat
wil ik niet missen. Die kans wil ik
grijpen. Wat u beschreef, wil ik
zien. Ik kom dus naar Amsterdam. Zoveel is zeker. Zodat het verhaal tastbaarder wordt. Nog tastbaarder dan het nu al is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten