Beste Jean-Pascal,
In 2007 won het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) de
Nobelprijs voor de Vrede. De organisatie
won de prijs samen met Al Gore, voormalig vicepresident en
presidentskandidaat. Terwijl ik
voorgaande zinnen schrijf, besef ik dat een Nobelprijs nooit wordt
gewonnen. Een dergelijke prijs wordt
toegekend. Ik moet mijn woorden wikken
en wegen. U bent hoogleraar aan
UCL. U bent wetenschapper. Dan dien ik enige juistheid te
betrachten. Dan dien ik enige juistheid
na te streven. Ik beloof u mijn best te
doen.
Prijzen moeten gemotiveerd worden.
Zomaar snel een prijsje toekennen, dat mag niet. Dat kan niet.
Het devalueert de waarde van een prijs.
Een verantwoording is dus hoogstnoodzakelijk. De prijs werd toegekend aan het IPCC voor het vergroten en verspreiden van de
kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het
bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan.
U was vicevoorzitter van
het IPCC van 2008 tot 2015. U bent dus
goed geplaatst om het verhaal van de organisatie te vertellen. Uw boek zou ik daarom durven te kaderen in
die verantwoording voor de Nobelprijs. U
informeert. Omdat u beseft dat enkel
juiste informatie het draagvlak voor structurele maatregelen kan
vergroten. Want enkel structurele
oplossingen kunnen dingen duurzaam veranderen.
Dat beseft u. Daarom schrijft u
een boek. Althans, dat is wat ik meen te
mogen denken. In die beweegredenen lijk
ik de reden voor uw boek te mogen zoeken.
U vertelt het volledige
verhaal. U begint bij het begin. Dat bent u als hoogleraar verplicht. Heel waarschijnlijk eist u die volledigheid
ook van uw studenten. U kan dus niet
achterblijven. U moet voorop lopen. U schetst een totaaloverzicht. U toont hoe uw organisatie evolueert. U schrijft hoe in den beginne uw organisatie
en/of voorloper enkel meet. Uw organisatie duidt het
probleem. Doet vaststellingen en geeft
vooruitzichten. Meer niet. Geleidelijk aan verandert dat. Uw organisatie zal niet langer
omschrijven. Zij zal ook mogelijke
oplossingen aanreiken. De rapporten van
uw organisatie hameren met almaar meer bewijskracht op de hoogdringendheid van
het klimaatprobleem. Dat groeiende besef
doet uw organisatie op zoek gaan naar inspanningen om de uitstoot van
broeikasgassen te verminderen. Toch doet
u niet enkel dat. U denkt ook na over de
beste voorbereiding op en aanpassing aan het deel van de klimaatverandering dat
onvermijdelijk wordt. In die evolutie
sijpelt ook de bezorgdheid van wetenschappers door over de kloof tussen de
helderheid van de diagnose en de hoogdringendheid die ze oproept enerzijds en
de uiteindelijk genomen maatregelen anderzijds.
U beseft dat wat mogelijk of onmogelijk is inzake reductie geen
wetenschappelijke kwestie is. Bepaalde
doelstellingen hangen deels af van politieke maatregelen die men al dan niet
als aanvaardbaar beoordeelt. Dat besef
kan frustrerend werken. Die frustratie
gaat u niet uit de weg maar belicht u ook in uw boek.
U had hier kunnen
stoppen. Dat doet u niet. Vanuit uw streven naar volledigheid gaat u
verder. U beseft dat een verhaal niet
enkel kan bestaan uit positieve klanken.
Om het volledige verhaal te vertellen dient u ook stil te staan bij de
negatieve klanken. Dat doet u. Op die manier wordt uw verhaal
geloofwaardiger. Uw verhaal heeft nood
aan geloofwaardigheid. Omdat uw verhaal
al te vaak in vraag wordt gesteld. Door
klimaatsceptici. Met die personen
weigert u het debat aan te gaan. Omdat u
terecht meent dat over klimaatwetenschap niet valt te discussiëren. De opwarming van de aarde door stijging van
de broeikasgassen is een feit. Men kan
niet voor of tegen zijn. Toch verhindert
die onwil om in debat te gaan u niet om in uw boek stil te staan bij deze
klimaatverwarringzaaiers. U
ontkracht. U verduidelijkt. U stelt scherp. U stelt helder. Dit debat vraagt om duidelijkheid. Die duidelijkheid levert u.
Niet enkel staat u stil bij
dat scepticisme. U durft het aan in
eigen boezem te kijken. Dat vraagt
moed. Omdat in eigen boezem kijken behoorlijk
confronterend kan zijn. In die
introspectieve oefening botst u op gemaakte fouten. Op tekortkomingen. U verschoont deze niet. U benoemt deze. U schrijft over Climategate. Over het smelten van de Himalayagletsjers
tegen 2035. U erkent deze fouten. U toont aan hoe deze fouten telkens weer
worden aangegrepen om het IPCC in diskrediet te brengen. Hoe deze fouten telkens weer worden
aangegrepen om het effect van de Nobelprijs te counteren. Maar alweer doet u meer. U duidt niet enkel. U vertelt hoe die fouten een motivatie waren
om het IPCC bij te sturen. Hoe die
fouten het IPCC in positieve zin hebben beïnvloed. Zo bewijst u nog maar eens hoe elk nadeel ook
zijn voordeel heb. Jawel, zelfs in de
klimaatwetenschap kan men niet om Johan Cruijff heen.
U weet dat een verhaal zijn goede en slechte kanten heeft. Maar u weet meer. U weet ook dat een verhaal een verleden
heeft. Een heden. Een toekomst.
U kijkt dus ook vooruit. U
schrijft over het debat over kerncentrales.
Over het gebruik van steenkool.
Over nucleaire energie. Over het
Belgische energiebeleid. Over het belang
van een gedrags- en mentaliteitswijziging.
Voor al deze domeinen kijkt u naar een mogelijke en nodige
evolutie. Maar alweer kijkt u ook naar
het IPCC. U meent dat ook het IPCC zich
zal moeten aanpassen. U staat stil bij
de noodzaak aan hervormingen. U kijkt
naar mogelijke alternatieven voor financiering.
Naar wegen om de transparantie te verhogen. U pleit voor een grotere rol van het IPCC in
het in de praktijk brengen van de gemaakte overeenkomsten. Het IPCC zal moeten inbreken in de
wereldeconomie en de economische spelers aanspreken op hun
verantwoordelijkheid. Zij moeten bewust
gemaakt worden. Zo stelt u terecht dat
het uitstoten van CO2 en andere broeikasgassen geld zal moeten kosten. Een nodige ingreep om dat bewustzijn feller
aan te scherpen.
Als wij het totale plaatje overschouwen, zou een mens kunnen neigen
naar enig pessimisme. Toch blijft u
optimistisch. De belangrijkste
verworvenheid is dat de klimaatontregeling niet meer in twijfel wordt
getrokken. De oplossingen worden alsmaar
duidelijker. In het realiseren van die
oplossingen beseft u dat politieke beslissingen op het hoogste niveau
noodzakelijk blijven. Tevens wijst u op
het eigen gedrag. Op de eigen
consumptie. U maant de lezer aan ook het
eigen gedrag in vraag te stellen. Beiden
zijn noodzakelijk. Alle heil zal niet
enkel van technologische vooruitgang komen.
Beste Jean-Pascal. Ik heb uw
boek gelezen. Het was alsof ik opnieuw
op de schoolbanken zat. U
onderwees. Met aandacht volgde ik uw
exposé. Nooit haakte ik af. U hield mij bij de les. U ontleedt.
Helder en open. Met zin voor
kritiek. U hebt de klimaatontwrichting
tastbaar gemaakt. Met verve hebt u
aangetoond dat we niet langer ter plaatse moeten trappelen. Omdat het huidige passivisme de inspanningen
voor latere generaties nog moeilijker zal maken. Nog groter.
Daarom moet er gehandeld worden.
Nu. Dat toont u overtuigend
aan. Jawel, uw boek is een must
read. Toch voor degenen die zich
bekommeren om de wereld. Zelfs voor
degenen die het niet goed voor hebben met de wereld. Hendrik Conscience leerde zijn volk
lezen. U liet uw volk nadenken over de
klimaatopwarming. Dank voor dit
inspirerende boek.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten