dinsdag 25 september 2018

Mijn reisverhaal Iran. Dag 4: Abyaneh - Yazd.

Rij, rij, rij.  Deze morgen moet ik aan dat liedje van The Scene denken.  Vandaag gaan wij rijden.  Veel en lang.  Bijna zes uur zullen wij onderweg zijn met de bus.  Het wordt geen rechtstreekse verbinding.  Het rijden wordt afgewisseld met een bezoek aan Nain.  Dat is goed.  Dat is nodig.  Eentonigheid moet vermeden worden.  Die eentonigheid voedt immers de saaiheid.  De juiste remedie hiertegen is afwisseling.  Die afwisseling hebben we gevonden.  We stappen uit in Nain.
 
We knipperen even met de ogen als wij uitstappen in Nain.  Het lijkt wel een slaapstadje.  Hier valt helemaal niks te beleven, zou men kunnen zeggen.  Indien buitenaardse wezens in dit dorpje zouden landen, zouden zij terugkeren met de boodschap dat er geen leven op aarde is.  Of toch, één vreemde soort zouden zij ontmoeten.  De toerist.  De homo turisticus.  De Masjed-e Jame werkt als een magneet voor die ene vreemde soort.  Zij worden aangetrokken door die Vrijdagmoskee.  Het zou één van de oudste moskeeën zijn in Iran.  Die vaststelling noopt tot een bezoek.  Dit moet gezien worden.
 
De moskee is volledig opgetrokken in steen.  Baksteen.  De neiging zou kunnen bestaan te denken dat het allemaal wat gewoontjes is.  Nain bewijst het tegendeel.  Hier wordt baksteen tot kunst verheven.  De schoonheid van deze moskee schuilt in de details.  In de tierlantijntjes.  Zo kijk ik naar die ene minaret.  Ik kijk omhoog en besef dat deze voorlopig de mooiste is die ik zag.  Akkoord, wij zijn nog maar net enkele dagen in Iran.  Echt veel moskeeën hebben we nog niet gezien.  Toch kan ik niet de drang onderdrukken ranglijstjes te maken.  In het ranglijstje van mooiste minaretten komt deze op nummer één.  Voorlopig.  Ranglijstjes hebben immers die vervelende bijkomstigheid voortdurend te wijzigen.
 
 
De Vrijdagmoskee draagt in zijn naam een misverstand.  Misverstanden moeten rechtgezet worden.  Daarom krijgen wij van onze lokale gids een korte bijsturing.  De Vrijdagmoskee zou omwille van zijn naam kunnen doen vermoeden dat de deuren van de moskee enkel op vrijdag opengezet worden.  Voor het vrijdaggebed.  Dat blijkt niet zo te zijn.  Ook op andere dagen is deze moskee vrij toegankelijk.  Op andere dagen doet de moskee dienst als sociale ontmoetingsplaats.  Op deze plaats kunnen mensen elkaar treffen.  Niet enkel op vrijdag, ook op alle andere dagen van de week.  Het misverstand is uit de wereld geholpen.  Voor heel eventjes.  
 
 
Na het bezoek aan de moskee zouden wij opnieuw de bus kunnen opstappen.  Een slaapstadje, u weet het wel.  Hier valt niks te beleven, zei ik al.  Toch stappen we niet op.  Vanuit de moskee lopen we naar de oude stad.  Die oude stad lijkt koppig.  Lijkt maar niet te willen verdwijnen.  De oude stad lijkt er alles aan te doen om zijn geschiedenis toch maar door te geven.  Die stad onthult evenwel niet meteen het volledige verhaal.  Enkele restanten, zoals het oude fort, reiken slechts een vermoeden aan van de grotere geschiedenis.  Dat vermoeden creëert een aparte sfeer.  Een gezellige charme.  Dat vermoeden voedt de zin om het volledige verhaal te reconstrueren.  Dat vermoeden prikkelt de fantasie.  
 
Geschiedenis mag niet enkel bestaan uit fantasie.  Het moet opgebouwd worden uit feiten.  Dat lijken de Iraanse overheden te beseffen.  Er wordt volop gerestaureerd.  De heropbouw is in volle gang.  Het lijkt alsof de stad pas nu de waarde van haar eigen historie heeft ontdekt.  Stilletjes aan wordt het verhaal groter.  Vollediger.  
 

 
We hebben de moskee gezien.  Wij hebben de oude stad gezien.  Wij zouden kunnen voorttrekken.  Naar Yazd.  Toch doen we het niet.  We moeten nog even wachten.  Een picknick wordt ons voorbereid.  Dat aanvaarden wij dankbaar.  Brood met groenten, het zou ordinair kunnen genoemd worden.  Toch is het dat niet.  Dit is anders.  Alles smaakt net dat ietsje anders.  In alles wat we eten, proeven we dat ene ingrediënt.  Dat ene ingrediënt, dat in België nauwelijks te vinden is.  Doorheen die heerlijke picknick proeven wij vakantie.  Wij smullen.  Wij genieten.  Dat ene ingrediënt doet wonderen.  Ordinair wordt buitengewoon.  Picknicken, er bestaan gradaties.  Dat hebben we nu kunnen en mogen ervaren.  Pas nu zijn wij klaar om onze reis voort te zetten.  Pas nu.
 
Het rijden gaat vlotjes.  Geen last van traag tot stilstaand verkeer.  Dat is heel wat anders op het vak van de tegenliggers.  Daar gaat het wat moeilijker.  Vrachtwagens schuiven traag voorbij.  Een slakkengangetje.  De nabijheid van Afghanistan en Pakistan kan een verklaring bieden voor het trage verkeer.  Vanuit die landen zijn de vrachtwagens op weg naar de Perzische Golf.  Iran is beducht voor smokkelen.  Daarom hebben zij op deze route vier controleposten ingericht.  Controleposten waar gezocht wordt naar smokkelwaar.  Naar drugs.  Met snuffelhonden.  Iedereen moet aan de kant.  Wij kijken naar die vrachtwagens.  Prijzen ons gelukkig dat wij rustig kunnen doorrijden.  Filevrij.  Jawel, we voelen ons bevoorrecht.  
 
We komen aan in Yazd.  Snel plaatsen we de koffers op onze kamer.  Geen tijd voor verpozing.  Wij trekken de stad in.  Te voet.  Voor een eerste verkenningsronde.  Een korte kennismaking.  Als Hansje en Grietje strooien we onze steentjes doorheen de stad.  Geen broodkruimels.  Wij kennen het sprookje.  Willen niet diezelfde fout maken.  Steentjes dus om morgen makkelijker onze weg te vinden.  We gaan langs de Masjed-e Jame moskee.  Toch gaan we niet binnen.  We gaan langsheen de bazaar.  Toch gaan we niet winkelen.  Wij moeten voort.  Hebben geen tijd voor dat alles.  Die eerste verkenningsronde is niet vrijblijvend.  Die ronde heeft een doel.  Brengt ons ergens heen.  We moeten naar zuckhaneh.  Dat is onze afspraak.  Daarvoor hebben we een kaartje geboekt.  Zuckhaneh was mij voordien onbekend.  Er wordt mij verteld dat het een oude Perzische sport is.  Het wordt omschreven als een combinatie van krachtsport en acrobatiek begeleid door zang en drum.  Ik moet hierbij denken aan mijn wekelijkse conditietraining.  Het lijkt bijna hetzelfde.  Of toch niet helemaal.  Want op mijn wekelijkse conditietraining is er geen voorganger.  Bij mij ontbreekt een voorganger, die de atleten ritmisch begeleidt op een trom terwijl hij religieuze en heldhaftige verzen citeert.
 

 
Wij nemen plaats aan de rand van de verzonken arena.  De sporters kiezen hun plaats in die arena.  Bij het betreden raken ze even de grond aan.  Zoals bij een voetbalwedstrijd.  Er wordt gewacht.  Er wordt niet meteen gestart.  Het verloop van dit sportgebeuren heeft zijn eigen regels.  Die regels moeten gevolgd worden.  De voorganger bepaalt.  Er wordt pas gestart als hij inzet.  Hij bepaalt het ritme.  Nu eens snel.  Dan weer traag.  Zijn stem en drum zijn heer en meester over het gebeuren.  In de arena heerst geen competitie.  Niemand wil de beste zijn.  Iedereen moedigt elkaar aan.  Als er foutjes worden gemaakt, wordt niemand veroordeeld.  Integendeel.  Hij krijgt een schouderklopje.  Alsof hiermee lijkt gezegd te worden dat het helemaal niet erg is.  Ik zie hoe in dat schouderklopje zalvende troost wordt geboden.  Dit spel ontroert.  Hier komen mannen samen.  Om heel even weg te zijn van alles.  Om heel even de wereld buiten te sluiten.  Ik meen in deze sport een zekere religieuze betekenis te mogen lezen.  Een zekere mystiek.  Nooit gedacht dat sport zou kunnen gekoppeld worden aan diepzinnigheid.  Maar hier lijk ik dit wel te ervaren.  Het is mooi.  Het is ontroerend mooi.  Jongeren en ouderen, samen in een arena.  Iedereen volgt de muziek.  Iedereen doet mee.  Volgens eigen kracht en vermogen.  Niemand wordt afgerekend.  Ik voel en zie een grote gelijkheid.  Een gelijkheid, die soms ontbreekt in de grote wereld.
 
 
We komen buiten.  Diep onder de indruk.  We gaan niet meteen terug naar het hotel.  We moeten de tijd laten om alles te laten bezinken.  Te laten verankeren.  We stappen even naar het nabijgelegen Meidan-e Amir Chakhmaq.  De place m’as-tu-vu van Yazd.  Hier komen de Iraanse families ’s avonds even uitwaaien.  U kan het vergelijken met het Italiaanse passeggiata.  Op dit plein wordt niet zomaar gewandeld.  Op dit plein wordt gekeken.  Wordt bekeken.  Dat merken wij al snel.  Wij zijn de vreemde eend in de bijt.  Al snel worden wij de attractie.  Iraniërs stappen op ons af.  Gaan met ons op de foto.  Soms wordt het iets meer dan een foto.  De durvers onder de Iraniërs beginnen met ons een gesprek.  Een korte babbel.  Meestal zijn het de kinderen die de vragen stellen.  In het Engels.  Zij spelen de rol van tolk.  Zij vertalen de vragen van hun ouders.  Zij vertalen de antwoorden van ons.  Die kinderen zijn de tussenpersoon.  In de ogen van de ouders zie ik lichtjes branden.  Lichtjes van fierheid en trots.  Dat hun kinderen voldoende Engels kunnen om met die rare vreemdelingen een gesprek te voeren.  
 
 
De voorraad aan babbelwater raakt uitgeput.  De gesprekken vallen stil.  De camera’s worden weggeborgen.  Het plein loopt leeg.  De avond valt.  Wij houden het voor gezien vandaag.  Het is mooi geweest.  We gaan naar het hotel.  Kruipen in bed.  Overpeinzen de dag en dromen van de volgende dag.  Reizen, bestaat er iets heerlijkers?
 
Mijn reisverhaal Iran.  Dag 5: Yazd.  Te lezen op donderdag 04/10/2018.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten