Beste Leiezonen,
Ik had verwachtingen. Grote
verwachtingen. Hoge verwachtingen. Dat had zo zijn redenen. Er waren die namen. Die grote namen, die zich engageerden voor
dit grootse project. Er was Alain
Platel. Er was Frank Van Laecke. Er was Wim Opbrouck. Er was Chris Thys. Al die namen hebben hun sporen verdiend in
het theaterlandschap. Al die namen
hebben zichzelf ruimschoots bewezen. Al
die namen hebben in het verleden het publiek al meermaals weten te
overtuigen. Meer nog dan al die namen
was er evenwel die ene, specifieke reden, die mijn verwachtingspatroon naar
ongekende hoogten stuwde. Hoogten,
waarbij iemand met hoogtevrees spontaan begint te duizelen. Waarbij die iemand zich moet vastgrijpen uit
angst voor die te grote diepten. Die
specifieke reden was de aanwezigheid van een fanfare op het podium. Die aanwezigheid moest uitmonden in een
feest. Zo dacht ik. Waarom? Ik weet het niet. Of toch.
Fanfares voeren mij terug naar mijn kindertijd. Een gelukkige tijd. Een tijd zonder zorgen. Met nauwelijks enige verantwoordelijkheid. Naar die tijd kunnen teruggeflitst worden,
dat schept verwachtingen.
Ik zit in de zaal. De deuren
gaan dicht. Het doek gaat open. De voorstelling begint. In mijn hoofd tollen die verwachtingen wild
rond. Ik wens dat aan die hooggespannen
verwachtingen wordt tegemoet gekomen.
Bijna eis ik het. Met het
vorderen van de voorstelling besef ik dat het een moeilijke avond zal worden. Ik word hard met mijn beide voeten op de
grond gesmeten. Te hoge, weinig
realistische verwachtingen kunnen nooit ingelost worden. Dat kan niet.
Dat bestaat niet. Het lijkt alsof
ik mij moet herprogrammeren. Alles
opnieuw instellen. Naar de
fabrieksinstellingen. Dat duurt een
tijdje. Dat gaat niet vanzelf. Alle rondtollende verwachtingen worden
gewist. Eén voor één. Tot op dat ene punt. Dat punt van het onbeschreven blad. Dat beginpunt. Pas dan ben ik vrij. Kan ik rustig kijken. Ongestoord.
Niet vooringenomen.
Het is alsof ik kijk naar een wereldkampioenschap voetbal. De weg naar de finale is moeilijk. Kent hoogte- en dieptepunten. Soms is het spartelen. Hard labeur.
Andere momenten lijkt alles vanzelf te gaan. De ene keer wordt er verloren. Lijkt niks te lukken. De andere keer wordt er gewonnen. Met glans.
Met de vingers in de neus. De
kwartfinale. De halve finale. Om dan uiteindelijk te komen tot de
finale. In die weg naar de finale lijkt
alles meer en meer op zijn plaats te vallen.
In het volle besef dat het zo moet.
Dat er geen andere optie is. In
de finale moet er geschitterd worden. De
titel van wereldkampioen moet binnengehaald worden. Daarom, alle neuzen in dezelfde
richting. Volle overgave, dat is de
enige en juiste instelling. Schitteren
in de finale, dat is wat moet gebeuren.
Om die begeerde titel naar huis te brengen.
Die vergelijking met het wereldkampioenschap viel mij niet meteen
in. Dat gebeurde pas na de
voorstelling. Op weg naar huis. Op de fiets.
Fietsen maakt het hoofd leeg.
Filtert alle ballast weg. Zet
alles scherp. Plots zag ik alles
helder. Klaar en duidelijk. Een beetje zoals de apostel Paulus. Die op weg naar Damascus het licht zag. Zo gebeurde ook met mij. Ik zag niet het licht. Wel begrip en duidelijkheid.
Ik spoelde de voorstelling terug.
Ik keerde terug naar die grandioze apotheose. Die megabangelijke finale. Naar die schitterende eindchoreografie. Grappig lijkt het. Ontroerend is het. In een wervelende dans neemt Wim Opbrouck
afscheid. Van het leven. Zowel van het eigenlijke leven als van zijn
leven als trombonespeler. Voor hem is
het voorbij. Over en uit. Hij draagt zijn rol over. De opvolging is verzekerd. Een plaatsvervanger is gevonden.
Ik spoel verder terug. Blijf
stilstaan bij de hoogtepunten. Een
liefdesverklaring aan de trombonespeler.
Gebracht door één van de majorettes.
Het opbiechten van Wim Opbrouck.
Dat hij ongeneeslijk ziek is.
Kanker heeft. Het vraaggesprek
met leden van de fanfare. Waarin Wim
Opbrouck een kleine rondvraag doet naar het eigenlijke beroep van enkele
leden. Het verward zoeken naar een
verklaring voor de ziekte. Het onbegrip
voor de ziekte. In allerlei talen
geuit. Als symbool voor de verwarring.
Elke keer als de Leiezonen op het podium staan, blijf ik
stilstaan. Om te luisteren. Om te kijken.
Want de fanfare brengt niet enkel de soundtrack bij de
voorstelling. Die fanfare is net zo de
hoofdrolspeler. Op meer dan schitterende
wijze ontroert de fanfare. Elke keer weer. Zonder enige uitzondering. De fanfare, het is niet zomaar een
hobby. Niet zomaar een
tijdverdrijf. De fanfare, dit is
meesterlijk magistraal. De muziek brengt
mij telkens weer terug. Elke keer als ik
het contact lijk te verliezen. Elke keer
als ik de aansluiting met de voorstelling lijk te verliezen, grijpt de muziek
mij bij de hand en brengt mij terug.
Ik spoel verder terug. Kom bij
het begin van de voorstelling. Om het
dan eindelijk te begrijpen. Heel de
voorstelling lijkt op een repetitie. Een
repetitie voor het grote concert. Via
een proces van vallen en opstaan komt men tot het eigenlijke werk. Tot het eindresultaat. Het eindresultaat, waarin alles op zijn
uiteindelijke plaats valt. Pas met het
terugspoelen snap ik het. De fanfare is
een excuus. Slechts een handig middeltje
om ons te tonen wat het eigenlijke leven is.
Want daarover gaat deze voorstelling uiteindelijk. Over het leven. Het grote leven. Want net als een repetitie is ook het leven
een proces van vallen en opstaan. Een
aaneenschakeling van hoogte- en dieptepunten.
Waarbij de hoogtepunten herinnerd worden. Waarbij uit de dieptepunten geleerd
wordt. ‘En avant, marche’, dat is het
leven. Het echte leven. Met de blutsen en de builen.
Kwam de voorstelling tegemoet aan mijn verwachtingen? Neen, helemaal
niet. Dan toch maar snel vergeten? Neen,
helemaal niet. Zeker gaan zien. Want wat overblijft na de voorstelling is een
warm en intens gevoel. Een warm en
intens gevoel dat lang blijft nazinderen.
‘En avant, marche’ blijft hangen in het hoofd. Omdat het wil begrepen worden. Omdat het moet begrepen worden. Pas bij het terugspoelen kwam ik tot de
schoonheid van de voorstelling. Want die
schoonheid is er. Vaak en veel. Maar het vraagt een inspanning die te
ontdekken. Ik heb mij ingespannen. Ik heb ontdekt. Wat? Een heerlijk, sprankelend en uitdagend
theater.
Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Speellijst:
Trailer:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten