Beste Johan,
Met een zekere angst begon ik aan uw boek. Lezen en vrezen, het zou niet mogen
samengaan. Toch was het zo. Ik kan die angst moeilijk verklaren. Toch doe ik een poging. Ik vreesde een te gedetailleerd verslag. Ik vreesde mijzelf te verliezen in een weinig
geanimeerd feitenrelaas. Een opsomming
van feiten en feitjes. Wat ik vreesde,
was een boekhoudkundig relaas. Als ik
het heb over een boekhoudkundig relaas, dan denk ik meteen aan saai en
droog. Ik weet dat ik de boekhouders te
lande hiermee behoorlijk te kort doe.
Dat ik alle boekhouders over dezelfde kam scheer. Nochtans weet ik dat wij daarmee moeten
opletten. Dat daarin een groot gevaar
schuilt. Toch doe ik het. Ik ben niet volmaakt. Ik heb mijn kleine kantjes.
Ik keek naar uw boek. Een boek,
waarvan ik, ondanks mijn vooroordelen, besefte dat het moest gelezen worden. Toch als ik wou begrijpen hoe het zo ver is
kunnen komen in Rwanda. Ik meende dat uw
verhaal een mooie bijdrage zou kunnen leveren tot dat begrip.
Ik ging aan de slag met uw boek.
Wat ik aanvankelijk vreesde, werd geen realiteit. Soms moet een mens zijn angsten recht in de
ogen kijken. Om dan vast te stellen dat
die angsten zonder grond zijn. Dat is
wat ik deed. Ik las uw verhaal. Een aaneenschakeling van feiten. Van feitjes.
Een opeenvolging van data. Maar
ondanks dat werd het nooit saai.
Integendeel. Die opsommingen stoorden
niet. Omdat u het goed weet te
verpakken. U vertelt uw verhaal op een
boeiende manier. Nooit oppervlakkig. Altijd overtuigend gedocumenteerd. U dwingt de lezer bij de les te blijven. Dat doe ik ook. Omdat ik de draad doorheen uw argumentatie
niet wil verliezen. Ik moet dus vaak
terugkoppelen. Moet af en toe eens
enkele bladzijden terugkeren. Meerdere
keren moet ik doorbladeren naar de namenlijst, achteraan in het boek. Naar de chronologische samenvatting. Maar dat stoort niet. Dat doe ik graag. Omdat uw verhaal te interessant is. Dan zou het zonde zijn om de weg te
verliezen. Dat wil ik niet. Ik wil bij u blijven. Samen met u wil ik doorstappen. Tot het einde. Ik wil u niet verliezen. Want u bent mijn gids. Mijn gids in een bijzonder woelige periode.
Een diplomaat behoort diplomatisch te zijn. Dat is evident. Nooit mag hij of zij het achterste van zijn
of haar tong laten zien. Die manier van
werken belicht u uitvoerig in uw boek.
Voortdurend moet u wikken en wegen.
U moet laveren. In uw oordeel
moet u de bekommernissen van uw werkgever weerspiegelen. Maar tegelijk moet u hierin de bezorgdheden
van uw gastheer verwerken. U moet de lijnen openhouden. Dat is een
delicate oefening. Met grote zorg maakt
u die oefening. Elke dag opnieuw. U vormt uw mening. Herziet diezelfde mening indien de
omstandigheden u daartoe dwingen. U moet
trachten alle elementen op te pikken en te vatten om op basis daarvan te kunnen
oordelen. Als ambassadeur bent u een equilibrist. U danst op een smalle koord. Hoog boven de grond. Zonder vangnet.
U bent kritisch. Op een
diplomatieke manier. Uw kritiek dient
tussen de regels gelezen te worden.
Nooit wijst u openlijk met het vingertje. Het beschuldigende vingertje. Nooit gebruikt u grote woorden. Grove woorden. Zoals ik al zei, u bent een diplomaat. Dat lijkt u wel te zijn voor het leven. Want nooit valt u uit uw rol. Nog altijd schippert u. Zoekt u naar het goede. Naar het foute. Dat alles legt u in de weegschaal. Tussen de regels heb ik uw kritische analyse
gevonden en gelezen. U plaatst
vraagtekens bij een al te zwak VN-mandaat.
U durft te opperen dat er in deze ramp ontegensprekelijk geopolitieke
belangen in het spel waren. Belangen,
die er voor zorgden dat alles liep zoals het gelopen is. U stelt de rol van Frankrijk in vraag. U staat kritisch tegenover de houding van
Frankrijk ten opzichte van ons land.
Merkt op dat dit alles voor verbetering vatbaar was. U uit uw twijfels over de gemaakte excuses van
ons land aan Rwanda. U weet niet waarom
die excuses moesten gemaakt worden. Want
wat heeft België verkeerd gedaan? Wat hebt u verkeerd gedaan? Niks. Dat is wat ik denk. Na het lezen van uw boek. Als er dan toch één fout gemaakt werd, is het
misschien dat wij al te lang in vrede hebben geloofd. Terwijl diezelfde vrede langs alle kanten
werd bedreigd. U geloofde in de
verworvenheden van de vredesakkoorden van Arusha. Maar kan dat blijvende geloof in vrede ons
ten kwade geduid worden?
Slechts één keer gaat u ‘full monty’.
Eén keer laat u alle reserves vallen.
Hebt u lak aan het diplomatieke taaltje.
Dat is aan het eind van het boek.
Als heel duidelijk wordt wat er staat te gebeuren. Als de genocide bijna realiteit is. Dan gaat u door het lint. Uw vrouw gaat u voor. Zij start een scheldtirade tegen Rwandese
gezagsdragers, die naar uw residentie gekomen zijn. Zij kan vrijuit spreken. Dat doet zij ook. Zij noemt die gezagsdragers laf en zwak. Zij verwijt hen geen pogingen te ondernemen
om het bloedvergieten te stoppen. Om de
radicale elementen te temmen. Om de haatmedia
het zwijgen op te leggen. Dat alles zegt
zij. U volgt. Doet die tirade nog een keer over. Niet zo openlijk. Maar wel direct. Directer dan bij uw vorige interpellaties.
Ik las uw boek. Een boek, dat
mij toegang verleende tot een deel van uw leven. U liet mij binnen. Opende de deur van uw ambassade. Zette de deur van uw residentie open. Over uw schouders keek ik mee. Ik werd een deelgenoot in uw beslissingen. Beslissingen, die niet alleen een impact
hadden op het leven van de Rwandezen.
Die beslissingen hadden net zozeer een impact op uw gezin. Want de verantwoordelijkheid voor uw gezin
moest u ook meenemen in alle overwegingen.
Die persoonlijke kant van het verhaal gaat u niet uit de weg. Daarvoor hebt u ook oog. Dat maakt het boek tot meer dan enkel
geschiedschrijving. Net die invalshoek
maakt uw boek nog interessanter. Nog
boeiender.
Ik heb uw boek gelezen. Die
aanvankelijke vrees was onterecht. Uw
boek is verplichte lectuur voor iedereen die wil weten hoe het zo ver is kunnen
komen. Voor iedereen die wil begrijpen
hoe het kan gebeuren dat mensen elkaar zo veel wreedheid kunnen aandoen. In dat boek kunnen zij een antwoord
vinden. Heel misschien een beangstigend
antwoord. Want wat in Rwanda gebeurde,
kan overal gebeuren. Als persoonlijke
belangen en ambities de overhand halen.
Als het staatsmanschap zwijgt en radicaliteit het overneemt. Dan kan het gebeuren.
Beste Johan, ik wil u danken voor dit intense boek. U hebt mij doen begrijpen. Op een boeiende wijze. Op een intrigerende wijze. U schreef een indrukwekkend boek. Een belangrijk boek. Een meeslepend boek.
Ik wens u het allerbeste.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten