dinsdag 20 december 2016

Mijn reisverhaal Japan. Dag 5: Beppu - Hiroshima.

Goed geslapen.  Een wonderbaarlijke vaststelling.  We hadden het ergste verwacht.  Slapen op de vloer, in ons hoofd hadden we allerhande rampscenario’s uitgedacht.  Geen enkel scenario wordt Het werkelijkheid.  Integendeel.  We worden wakker na een uitstekende nachtrust.  Geen stijve ledematen.  Geen pijnlijke rug.  Niks van dat alles.  We zijn fris.  We zijn monter.  Klaar voor een nieuwe dag.
 
Vandaag reizen we door naar Hiroshima.  Met het openbaar vervoer.  Wij denken aan datzelfde vervoer in België.  We denken aan lange wachttijden.  We denken aan treinen/bussen, die dan toch niet rijden.  Neen, in ons landje is het openbaar vervoer geen te overwegen alternatief.  Daarvoor moet nog heel wat gebeuren.  In Japan is het anders.  Heel wat anders.  Hier is het geen enkel probleem om het land te bereizen met het openbaar vervoer.  Stiptheid en vlotheid zijn belangrijke betrachtingen bij de Japanse vervoersmaatschappijen.  U zou kunnen denken dat het heel wat zoekwerk vraagt om een juiste bus te nemen.  Want wie kan die Japanse tekens ontcijferen aan de bushaltes? Ik kan het niet.  Andere toeristen kunnen het heel waarschijnlijk ook niet.  Daarop hebben onze Japanse vrienden iets gevonden.  Uiteraard.  Efficiëntie is het hoogste goed in Japan.  Aan de bushalte staat een werknemer van de vervoersmaatschappij.  Met handen en voeten en een klein beetje Engels krijgt zij uitgelegd welke bus wij dienen te nemen.
 
Vóór we de bus opstappen, lopen we nog even rond in Beppu.  Het is niet de meest aangename stad.  Het is niet meest flitsende stad.  Maar we hebben een postkantoor nodig.  Willen een kaartje versturen.  Naar het thuisfront.  Aan hen willen we zonnige groetjes wensen.  Een mailtje was ook een mogelijkheid geweest.  Zelfs een sms’je hadden we kunnen overwegen.  Toch geef ik de voorkeur aan een prentbriefkaart.  For sentimental reasons.  
 
Het postkantoor vinden we vrij snel.  Daar doen we een vreemde vaststelling.  Zien wij iets wat bij ons al lang niet meer bestaat.  De postbeambten zitten niet weggestopt achter veiligheidsglas.  Zij zitten gewoon achter hun bureau.  Zonder enige barrière.  Als wij het zouden willen, zouden wij hen zo kunnen aanraken.  Wij zouden hen zo kunnen omhelzen.  Dat doen wij uiteraard niet.  Wij willen die postbeambten niet al te zeer laten schrikken.  Wij houden afstand.  Toch juich ik de afwezigheid van dat verfoeilijke glas toe.  Het lijkt het persoonlijke contact nog te versterken.  Het staat voor openheid.  Voor geloof.  Jawel, geloof in een vredelievende maatschappij.  In een maatschappij waar mensen rustig praten.  Niet roepen.  Niet tieren.  Niet slaan en schoppen.  Maar gewoon de zaken uitpraten.  Rustig en stilletjes.  Dat alles lees ik in het afwezig zijn van veiligheidsglas.  Zou het kunnen dat ik te naïef ben? Of hebben wij gewoon dat geloof verloren?
 
Het was mij de voorbije dagen al opgevallen.  Vandaag zie ik het opnieuw.  Japan is netjes.  Proper.  In de stad.  Op het platteland.  Langs de wegen.  Nergens is ook maar één papiertje te vinden.  Geen snippertje.  Slechts zelden zie ik een papierrestje rond dwarrelen.  Maar dat is dan die ene uitzondering.  Die netheid is bijna beangstigend.  Wij zijn dat niet gewoon.  Sluikstorten lijkt bij ons bijna aanvaard.  Elke stad heeft zo wel zijn kankerplekken.  Hier, in Japan, dus niet.  Toch is die netheid geen evidentie.  Vuilnisbakken zijn zeldzaam.  Vuilnismannen zien we nauwelijks.  Japanners moeten heel waarschijnlijk een enorme zelfdiscipline hebben.  Om toch maar niks achter te laten.  Ik vermoed dat alle vuilnis wordt bijgehouden.  Om éénmaal thuis alles eindelijk in die ene vuilnisbak te kunnen droppen.
 
Die alomtegenwoordige netheid heeft ook een impact op mijn handelen.  Ik beken, thuis zou ik het wel eens durven.  Snel een papiertje op de openbare weg achterlaten.  Ik durf het wel eens te doen.  Slechts heel uitzonderlijk.  Maar toch.  Hier doe ik het nooit.  Ik vrees de reactie als ik het toch zou doen.  Ik zou terechtgewezen worden.  Door verontwaardigde Japanners.  Dat denk ik.  Die sociale controle weerhoudt mij.  Maar het is niet enkel angst, die mij drijft.  Het is nog iets anders.  Die netheid vraagt om navolging.  In die netheid lees ik een uitnodiging.  Om het zelf ook te doen.  Om zelf ook oplettend te zijn.  Om zelf ook een bijdrage te leveren.  Want ik moet bekennen, een propere stad is heerlijk.  Het storende aan rondslingerend vuil valt weg.  Geen ergernissen hierover.  Eén ergernis minder.  Het maakt de mens minder chagrijnig.  Het maakt diezelfde mens gelukkiger.
 
Over die nette wegen rijden wij.  Met de bus.  Over het water varen wij.  Met de ferry.  Dat moet.  Vandaag maken wij de oversteek.  Van Kyushu naar Honshu.  Daarvoor moeten we de Straat van Shimonoseki over.  Dat gaat niet te voet.  Over het water wandelen heeft slechts één iemand gekund.  En zelfs die ene prestatie wordt in twijfel getrokken.  Die ene prestatie heeft zijn believers en zijn non-believers.  Wij kunnen het alleszins niet.  Daarvoor is ons geloof te zwak.  Wij gaan met de bus de boot op.  Varen naar het grootste eiland van Japan.
 

Enkel wij staan op het buitendek.  Nochtans zijn wij niet alleen.  Anderen hebben ook ingescheept.  Waar zijn die dan? Ik ga op onderzoek.  Het volstaat niet enkel vragen te stellen.  Antwoorden dienen ook gezocht te worden.  Dat antwoord vind ik al snel.  De rest van de medepassagiers vind ik op het binnendek.  In enkele kamers zijn tatami-matten uitgerold.  Daarop liggen zij.  Te slapen.  Dat lijkt een Japanner graag te doen.  Elke verloren minuut lijkt de Japanner aan te grijpen om een dutje te doen.  Om even uit te rusten en zo de batterijen op te laden.  Wij doen het niet.  Wij hebben geen verloren minuten.  Zelfs geen verloren seconde.  Wij kijken voortdurend om ons heen.  Nieuwsgierig als we zijn.  Zelfs op zee kijken wij rond.  Laten die weidse uitgestrektheid op ons inwerken.  Wij nemen die rustige stilte in ons op.  Zo zoeken wij onze rust.  Niet door te slapen.  Wel door te observeren.
 
’s Avonds laat arriveren we in Hiroshima.  Die historische plaats.  Wij moeten de deur uit.  Om te eten, dat ook.  Maar niet enkel daarom.  We willen al even passeren langs het Vredespark.  Alsof het moet.  Alsof wij naar die plaats geroepen worden.  Het is avond.  Het is donker.  We zijn bijna alleen in het Vredespark.  Dat is goed.  Alsof het zo hoort.  We worden niet afgeleid.  Aan het kindervredesmonument zijn wij alleen.  Alleen met onze gedachten.  Wij denken aan Sadako Sasaki.  Ik zie haar kraanvogels vouwen.  Origami, de Japanse vouwkunst.  Duizend kraanvogels vouwt zij.  Want dan mag zij een wens doen.  Haar wens wordt niet gehonoreerd.  Geen genezing voor dit meisje.  Dit dappere meisje.  Zij overlijdt alsnog aan de gevolgen van de Amerikaanse atoombom op haar stad.  Ik word stil.  Ik ril van de koude.  Koude rillingen lopen over mijn armen.  Over mijn rug.  Mijn weinige haar gaat overeind staan.  Grote mensen vechten oorlogen.  Kleine mensjes sterven in die oorlogen.  Het zou niet mogen.  Oorlogen zouden niet mogen.  Niet nu.  Niet later.  Nooit.
 
 
Terwijl wij naar het stadscentrum stappen, zien wij om ons heen dat rare fenomeen.  Het is vrijdagavond.  Dan gaan de collega’s op stap.  Met hun baas.  Op die vrijdagavonden wordt gedronken.  Stevig gedronken.  Niet één glaasje.  Wel vele glazen.  Iedereen moet mee.  Niemand mag aan de kant blijven.  Het zou de teamgeest moeten bevorderen.  Dat zou de bedoeling zijn.  In die gezellige bacchanalen groeien de werknemers naar elkaar toe.  Drank maakt de tongen los.  Opgekropte frustraties worden geuit.  Wat al zo lang op de lever ligt, wordt eindelijk ter sprake gebracht.  Niemand zal u iets kwalijk nemen.  Het is vrijdagavond.  Dan mag alles gezegd worden.  Op die avond zijn er geen geheimen.  Toch meen ik te mogen zien dat velen niet meer tot praten in staat zijn.  Zij wankelen.  Waggelen.  Worden ondersteund door collega’s.  Voor velen waren de glazen diep.  Te diep.  Morgen is alles vergeten.  Dat is wat alcohol doet met een mens.  Het wist uit.  Morgen is er weer nood aan een vrijdagavond.  Om datgene te zeggen wat nu vergeten is.
 
Wij gaan niet drinken.  Of toch niet in die mate.  Wij gaan eten.  Okonomiyaki.  Dat is wat we zullen eten.  De specialiteit van Hiroshima.  Japanse pannenkoeken, dat is wat het is.  Gebakken op een ijzeren plaat.  Eerst de bodem, de eigenlijke pannenkoek.  Daarbovenop witte kool.  Aan te vullen met eigen wensen.  Extra vlees kan.  Extra groente kan.  Extra kaas kan.  Alles kan.  Volgens eigen wensen.  En oh ja, een eitje komt er ook nog bovenop.
 
 
Wij zitten in een klein restaurantje.  Een okonomiyaki-bar.  Ergens op de tweede verdieping.  Hier maken we kennis met het Japanse ondernemerschap.  Wij zien hoe een Japanse kleine zelfstandige onderneemt.  Hoe hij initiatief neemt.  De gasten entertainen, dat moet hij geleerd hebben op de schoolbanken.  Op die schoolbanken waar mensen omgevormd worden tot ondernemers.  Die genoten lessen zet onze gastheer nu om in de praktijk.  Hij hoort ons praten.  Vraagt vanwaar we zijn.  België, antwoorden wij in alle openheid.  Met dat ene antwoord gaat hij aan het werk.  Hij heet ons welkom.  In het Nederlands.  Tracht ook snel nog de vrouwen aan tafel te verleiden met enkele Franse zinnen.  Dat hij van hen houdt.  Voor eeuwig en altijd.  Wij lachen.  Onze gastheer schakelt nog een versnelling hoger.  De televisie gaat aan.  Een Nederlandstalige schlager schalt door de boxen.  Weliswaar een schlager van het derde knoopsgat, maar toch.  Onze gastheer zoekt verder.  Omdat hij weet dat wie zoekt ook vindt.  Zelfs in Japan is dat zo.  Hij heeft gevonden.  Een schat heeft hij opgegraven.  Hij schenkt ons Wannes Van De Velde.  Kan het nog echter? Kan het nog puurder? Ik denk het niet.  Onze gastheer graaft verder.  Dieper.  Via YouTube komt hij uit op filmpjes over België.  We zien Gent.  Antwerpen.  Brussel.  Luik.  Zelfs onze biercultuur komt aan bod.  Op een moment dat deze cultuur nog geen immaterieel cultureel erfgoed was.  Deze man kent zijn klassiekers.  Maar dan is er dat ene moment.  Dat moment, waarop overmoed het overneemt.  Onze gastheer waant zich te zeker.  Denkt dat er niks verkeerd kan lopen.  Net op die momenten gebeurt het dan toch.  Wij krijgen beelden te zien van de terreuraanslagen in Brussel.  Een fout filmpje op het foute moment.  Dit kan niet.  Straks krijgen wij nog beelden te zien van Marc Dutroux.  Van het Heizeldrama.  Van de Bende van Nijvel.  Dat denken wij.  Dat vrezen wij.  Met die dieptepunten uit onze nationale geschiedenis willen we niet geconfronteerd worden.  Dit is geen wegkijken.  Dit is geen negatie.  We weten dat het gebeurd is.  Maar op reis hoeven we hiermee niet geconfronteerd te worden.  De gastheer grijpt in.  Aan onze reactie kan hij afleiden een gevoelige snaar geraakt te hebben.  Het verslag over de terreuraanslagen wordt uitgezet.  Terug naar kalmer vaarwater.  Naar muziek.  Dat is veiliger.
 
We nemen afscheid.  Van onze gastheer.  Van ons toonbeeld van Japans ondernemerschap.  We keren terug naar ons hotel.  Kruipen onder de wol.  Want morgen alweer een nieuwe dag.
 
Nog even dit.  Deze avond namen we de taxi naar ons hotel.  Niets gemakkelijker dan een taxi te nemen.  U houdt een taxi aan.  Gewoon zoals op andere plaatsen.  Even de hand in de hoogte.  Een taxi is er snel.  De deur hoeft u niet te openen.  Dat gebeurt automatisch.  Via een duwknopje opent de chauffeur vanuit de wagen de deur voor u.  De deur dichttrekken hoeft ook niet.  Ook dat gebeurt automatisch.  Net als de kofferbak.  Automatisch open en dicht.
 
Tijdens de rit hoeft u zich geen zorgen te maken over een juiste afrekening.  Een Japans taxichauffeur is betrouwbaar.  Sjoemelt niet.  Is altijd correct.  Hier hebben we geen Axel Daeseleire nodig.  Geen Axel Opgelicht om ons te wijzen op mogelijke oplichterspraktijken.  Dat hoeft niet.  Wat ook niet hoeft, is het zoeken naar fooien.  Dat wordt niet gedaan in Japan.  Nooit.  Hou dat enkelgeld dus maar in de broekzak.  Fooien worden ervaren als een belediging.  Iemand beledigen is wel het laatste wat we willen doen.  Geen fooi dus.  
 
Japan? Elke dag leren we bij.

Mijn reisverhaal Japan.  Dag 6: Hiroshima.  Te lezen op dinsdag 27/12/2016.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten