Beste Margriet,
Ik heb een droom. Ik weet
het. Ik besef het. Die woorden zijn niet van mij. Die werden reeds gesproken. In een historische speech. In een legendarische speech. Door een zwarte dominee. Hij sprak die woorden in Washington DC. Voor het Lincoln Memorial. Ik zou die woorden niet mogen gebruiken. Te zwaar beladen. Te groot voor mij, een eenvoudige
jongen. Toch doe ik het. Omdat ik echt wel een droom heb. Een droom, die hopelijk geen bedrog zal
blijken te zijn. Want dat werd dan weer
gezongen. Door een Italiaanse Nederlander.
Ik droom dat iedereen diezelfde reis zou maken als u hebt gedaan. Dat iedereen naar Mogadishu zou trekken. Om van daaruit naar België te ‘reizen’. Op dezelfde manier als u hebt gedaan. Op dezelfde manier als de vluchtelingen
doen. Dat iedereen dezelfde ontberingen
zou moeten doorstaan. Dezelfde
tegenslagen zou moeten ervaren. Ik droom
dat iedereen dezelfde obstakels zou moeten overwinnen. Dezelfde gevaren zou moeten trotseren. Dat is wat ik droom.
Toch is het niet enkel dat wat ik droom. Ik droom nog meer. Ik droom ook dat zij uit die reis dezelfde
lessen trekken als u hebt gedaan. Dat
zij net als u nuance brengen in het debat.
Dat zij in hun denken die noodzakelijke switch maken. Omdat zij hetzelfde hebben ervaren als
u. Dat zij in confrontatie met de
vluchtelingen hebben kunnen vaststellen dat die vluchtelingen gewoon mensen
zijn. Mensen, die niet naar ons komen
voor het grote geldgewin. Die niet naar
ons komen om te profiteren van onze sociale zekerheidsstelsel. Ik droom dat zij hebben kunnen vaststellen
dat die vluchtelingen naar ons komen om een nieuw leven op te bouwen. In veiligheid. Dat die vluchtelingen weglopen van oorlog en
vernieling. Dat zij weglopen van huis
omdat er niks meer is. Omdat zij door te
blijven hun leven riskeren. Dat zij kunnen
gedood worden. Door gewoon te
leven. In een wereld waar enkel de
wapens heersen.
Ik droom dat al die genuanceerde opinies eindelijk het debat zullen
gaan overnemen. Dat al die mensen rechtop
staan en luidop zeggen: Wir schaffen das.
Niet aarzelend. Maar
overtuigend. Niet angstig. Maar moedig.
Ik droom dat zij de populisten, die de angst bij het onwetende publiek voeden
en uitbuiten, eindelijk een tegenstem geven.
Dat zij het debat uit handen nemen van al die populisten, die het debat al
te lang hebben gegijzeld. Ik droom dat
zij zich met hun getuigenis richten tot de politiek. Tot onze politici in alle landen. Dat zij hen vragen niet langer te zoeken naar
redenen waarom zij de vluchtelingen zouden kunnen weigeren. Dat zij hen vragen wel te zoeken naar redenen
waarom zij de vluchtelingen net wel zouden kunnen opnemen. Dat zij hun politiek zouden bouwen op die
redenen. Dat zij hun kiezers ook zouden
overtuigen van die redenen. Dat zij hun
kiezers zouden vertellen dat die redenen de juiste zijn. Omdat zij gebouwd zijn op
rechtvaardigheid. Op menselijkheid. Dat onze politici eindelijk hun beleid zouden
stoelen op humanistische overwegingen en daarmee eindelijk het enige juiste
zouden doen.
Is mijn droom naïef? Het zou kunnen.
Toch denk ik het niet. Ik denk
het niet als ik luister naar uw getuigenis.
Naar uw ervaringen. Naar uw
ontmoetingen. Naar uw inzichten. Naar uw bemerkingen en opmerkingen. Ik denk het niet als ik luister naar uw verhaal. Uw verhaal, dat u vertelt in uw voorstelling
Een tocht als vluchteling.
Ik heb geluisterd. Ik voelde
opnieuw de schaamte. De pijn. Omdat wij collectief falen. Omdat wij er niet in slagen een humaan
antwoord te formuleren. Omdat wij ons
wegstoppen achter prikkeldraad. Achter
nog hogere muren. Omdat wij blind
blijven. Omdat wij zwijgen als wij
moeten spreken.
Beste Margriet, ik wil u danken.
Voor uw moed. Voor uw tijd. Voor uw oprechtheid. Ik wil u danken omdat u die ene stap zet, die
iedereen zal moeten zetten. Omdat u
rechtop staat en spreekt. In
begrijpelijke woorden. In heldere
taal. Voor dat alles wil ik u danken.
Met vriendelijke groeten.
Eerdere artikels:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten