Beste Jim,
Oogst. Ik weet dat er moet
geoogst worden. Dat de opbrengst van het
land moet geplukt worden. Ik weet enkel
niet wat er moet geoogst worden. Ik weet
enkel niet wanneer er moet geoogst worden. Met deze lichte mate van overdrijving wil ik
aangeven dat ik geen boer ben. Dat ik
geen landbouwer ben. Ik spreek de taal
van het land niet. De taal van de grond
is mij volledig vreemd. Op dat gebied
ben ik analfabeet. Dat bent u geenszins
niet. U spreekt die taal. Op een dichterlijke wijze. Het land krijgt door uw taal vaste vorm. Het landschap ontvouwt zich voor mijn ogen
terwijl ik lees. Ik moet mij ervan
weerhouden naar buiten te stappen. Om
het land te bewerken. Om te
plukken. Te oogsten. Want dat doen de bewoners. Dat doen de personages uit uw boek. Ik voel mij aan hun zijde staan. Solidair in de zware, noeste arbeid. Uw taal geeft mij het gevoel toch een kenner
te zijn. Geeft mij het gevoel toch die
taal te kennen. Of zijn het enkel uw
woorden, die ik herkauw?
U vertelt het verhaal van een gemeenschap. Een boerengemeenschap. Een dorp kan het nog niet genoemd
worden. Te primitief. De Meester wikt. De Meester beschikt. De woordvoerder van die gemeenschap is Walter
Thirsk. Hij is het hoofdpersonage. U laat hem uw verhaal vertellen. Of is het toch zijn verhaal? Die woordvoerder
laat ons binnenkijken in zijn gemeenschap.
Wij staan ’s morgens vroeg op.
Gaan ’s avonds laat slapen. In
die lange dagen wordt enkel gewerkt. Er
is geen of weinig afleiding. De grond
bepaalt het levensritme van de gemeenschap.
Die grond lijkt de enige en echte meester te zijn. De bewoners kunnen enkel gehoorzamen. Moeten gehoorzamen. Omdat ongehoorzaamheid onmiddellijk wordt
afgestraft. Als er niet geluisterd wordt,
mislukken oogsten. Dat lijkt de grootste
angst te zijn van de bewoners. Hun
denken wordt beheerst door die ene gedachte.
Alles wordt dan ook in het werk gesteld om de jaarlijkse oogst te doen
lukken. Daarvoor moet alles wijken. Daarvoor lijkt alle plezier gebannen te
worden. Of toch niet. Eénmaal mag er gevierd worden. Gedanst.
Gelachen. Op het oogstfeest. Dan wordt alles losgegooid. Dat feest lijkt het hoogtepunt te zijn. Het enige hoogtepunt.
Walter Thirsk lijkt een eenvoudig verhaal te vertellen. Maar zelfs in die boerengemeenschap blijven
dingen nooit hetzelfde. Dingen
veranderen. Grondig en ingrijpend. Veranderingen dringen de gemeenschap
binnen. Het eenvoudige verhaal wordt complexer. Vreemdelingen komen zich
vestigen in de gemeenschap. Volgens de
algemeen geldende regels. Op legale
wijze eisen zij hun rechten op. Tegelijk
met die vreemdelingen doet ook een nieuwe Meester zijn intrede. Een nieuwe Meester met nieuwe ideeën. Bouleverserende ideeën. Alles dreigt op zijn kop gezet te
worden. Eeuwenoude zekerheden gaan
wankelen. Die vaste grond wordt plots
drijfzand. Drijfzand, dat alle bewoners
dreigt te verzwelgen. Dreigt op te
slokken.
Plots besef ik dat uw verhaal slechts een voorwendsel is. Een omweg om een groter verhaal te
vertellen. Ik lees het verhaal van de
globalisering. Ik lees in uw verhaal de
onzekerheden, die heden ten dage gevoeld worden. Ik lees de problematiek van immigranten. Ik lees in uw verhaal de angsten, die heden
ten dage het debat overstemmen. Ik lees
de roep om vergelding. Ik lees in uw
verhaal het verlangen naar harde maatregelen, die heden ten dage geëist worden. In uw verhaal lees ik de wereld en de
problemen, waarmee diezelfde wereld geconfronteerd wordt. De problemen, waarop politieke partijen geen
antwoord vinden. De problemen, die het
populisme voeden.
In uw verhaal hoor ik de argumenten, die vandaag worden geopperd in
een poging tot een antwoord te komen. Ik
hoor valse argumenten. Laffe
argumenten. Maar nooit hoor ik de juiste
argumenten. Of ik hoor ze wel. Maar dan te laat. Veel te laat.
Als alles voorbij is. Pas dan
lijkt het verstand de bovenhand te nemen.
Pas dan lijkt rede haalbaar.
Zoals nu. Zoals nu in de echte
wereld. Want ook in de echte wereld
vrees ik dat de juiste antwoorden zullen gevonden worden als alles voorbij is.
Uw verhaal is een parabel. Een
spiegel, dat u de lezer voorhoudt. Gewild
of ongewild. Wegkijken kan niet. Uw verhaal dwingt ons na te denken. Dwingt ons voorbij het boek te kijken. Naar de wereld. Die hardvochtige wereld. U dwingt de lezer een standpunt in te
nemen. Een standpunt, waaruit
warmhartige menselijkheid spreekt. Dat
hoopt u. Dat hoop ik. Want het gebrek aan menselijkheid drijft ons
naar dat ene einde van uw boek. Leidt
ons naar de vlucht. Dat besef is
jammer. Omdat tijdens het hele boek
constant die gedachte aanwezig is dat het anders kan. Als de juiste mensen opstaan en hun
verantwoordelijkheid nemen. Als de
juiste mensen spreken.
Beste Jim, ik dank u voor uw prachtige boek. Via een kleine boerengemeenschap bracht u mij
in de wereld. De wereld en de daarbij
horende, heersende problemen. U dwong
mij te oogsten. Geen gewassen. Dat liet u mij niet oogsten. Wel ideeën.
Dat liet u mij in overvloed oogsten.
Ik heb gelezen. Ik heb
nagedacht. Via uw boek heb ik mijn standpunten
opnieuw gewogen. Opnieuw gewogen en
geherformuleerd. Soms. Niet altijd.
Heel soms heb ik mijn standpunten bevestigd. Krachtiger dan ooit tevoren.
Ik sloeg de laatste bladzijde om.
Het boek was uit. Bij die laatste
bladzijde besefte ik ten volle dat het anders moet. Anders en beter. Veel beter.
Want nu heb ik al te zeer het gevoel dat wij falen als mens. Dat is een harde gedachte. Walter Thirsk bleek een juiste woordvoerder
te zijn.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten