Beste Jelle,
Beste Jonas,
Geen enkele verwachting had ik.
Mijn hoofd was vrij van op voorhand gevormde oordelen. Onbevooroordeeld stapte ik de tent
binnen. Zo zou het altijd moeten. Maar dat is niet altijd mogelijk. Soms lezen we wel eens een kritiek. Soms horen we wel eens een mening van
vrienden. Dat alles kan onze hoofden
binnendringen. In die hoofden gaat dat
alles dan gisten. Die gistingsprocessen
leiden dan tot verwachtingen. Hoge
verwachtingen. Waarvan wij hopen dat zij
zullen ingelost worden. Gebeurt dat
niet, zijn wij teleurgesteld. Die
teleurstelling sijpelt dan binnen in ons oordeel over datgene wat wij net
gezien of gehoord hebben. Dat gevormde
oordeel is niet vrij. Dat is niet altijd
juist. Niet altijd rechtvaardig. Maar zo is het nu eenmaal. Daaraan valt niks te veranderen. Maar zoals ik reeds zei, ik had geen enkele
verwachting. Ik moet bekennen, dat is
uitzonderlijk. Want ik ben vatbaar voor
vooroordelen. Die zijn snel gemaakt.
Het was vrijdagavond. Het einde
van de werkweek. Dan kan een mens al
eens een verzetje gebruiken. Dan kan een
mens al eens behoefte hebben aan amusementsvolle afleiding. Daarom kwam ik naar jullie. Omdat ik meende dat jullie mij dat konden
schenken. Ik wou mij verstrooien. Ik wou mij verliezen. Ik wou de werkweek uit mij laten lopen. Zodat ik vol van plezier het weekend kon
inzetten.
Ik was te laat. Het feestje was
al aan de gang. Te laat invallen kan een
domper op de feestvreugde zijn. Het kan
u degraderen tot een passieve waarnemer.
Die vanop de zijlijn toekijkt naar het actieve feestgedruis. Dat dreigende gevaar wist ik te ontmijnen
door meteen naar het midden van de tent te stappen. Door te midden van de feestvierders te gaan
staan.
Ik had een juist plaatsje gevonden.
Ik had mij strategisch opgesteld.
Nu was het aan jullie. Nu was het
aan mij. Wij samen zouden gaan bepalen
of de avond kon gecatalogiseerd worden onder die ene rubriek. De rubriek van de geslaagde avonden. Daarvoor zijn niet enkel jullie
verantwoordelijk. Ook ik heb hierin
enige verantwoordelijkheid. U moet mij
aansteken. Ik moet zin hebben mij te
laten aansteken. Dat vraagt een
wisselwerking. Dat vraagt een
openheid. Er moeten gegeven en genomen
worden. Langs beide kanten van het
podium. Op het podium. Vóór het podium. In bijna gelijke mate moet gegeven en genomen
worden. Gebeurt dat niet, is het om
zeep. Voor beide partijen.
Al snel had ik het begrepen.
Dit zou een fijne avond worden.
Dit zou een aangename vrijdagavond worden. Soms weet een mens dat onmiddellijk. Soms hoeft er niet veel afgetast te
worden. Hoeft er niet lang getwijfeld te
worden. Soms gebeurt het gewoon. Van die zeldzame momenten moet een mens
optimaal genieten. Dat heb ik
gedaan. Met overgave. Zonder dat vervelende gevoel dat de handrem
nog opstaat. Die handrem stond af. Ik ging voluit.
Daaraan hebben jullie alle verdienste.
Let op, ik ben een gemakkelijk slachtoffer. Ik ben wel te vinden voor een feestje. Voor een goed feestje. Desondanks kan het toch gebeuren dat ik in
passiviteit verval. Ondanks de
aanwezigheid van alle ingrediënten voor een geslaagd feestje. Dat gebeurde nu niet. Integendeel.
Jullie kozen de juiste nummers.
Nummers waarop moet meegezongen worden.
Niet stilletjes. Niet
mummelend. Wel overtuigd. Uit volle borst. Jullie kozen de juiste nummers. Nummers waarop niet stilgestaan kan worden. Waarop moet gedanst worden. Jullie voeren ons aan. Jullie gaan ons voor. Wij volgen.
Eten uit jullie handen. Jullie
vragen om de handjes in de lucht. Wij
doen het. Zonder ons ook maar enige
vraag te stellen. Jullie vragen te
springen. Wij doen het. Wij springen en blijven springen.
Maar het zijn niet enkel de nummers.
Want die hebben we al gehoord.
Misschien zelfs één keer te veel.
Meer nog dan die nummers zijn het jullie. Wat jullie op dat podium doen, laat ons toe
voluit te gaan. Het is die
interactie. Tussen Jelle en Jonas. Tussen Jonas en Jelle. Het zijn jullie gekke danspasjes. Het zijn jullie doldwaze bindteksten. Ik sta naar jullie te kijken en ik moet
lachen. Lachen met wat jullie op dat
podium doen. Jullie doen de ambiance op
het podium overslaan op het publiek.
Jullie verspreiden het ambiancevirus.
Om dat te kunnen bereiken, wordt van jullie een nooit aflatende inzet
gevraagd. Maar dat doen jullie. Dat geven jullie. Jullie versagen niet. Jullie plooien niet. De trein raast door. Van begin tot einde. Zonder enige tussenstop.
Na anderhalf uur was het voorbij.
Dat voelde raar aan. Dat voelde
vreemd aan. Ik keek naar jullie. Ik luisterde naar jullie. Ik ging geloven dat dit feestje nooit zou
eindigen. Dat na dat ene nummer een
ander nummer zou volgen. Oneindig
lang. Nooit stoppend. Tot laat in de avond. Tot vroeg in de morgen. Dat het dan toch stopte, leek
onwerkelijk. Leek onjuist. Dat einde was dan ook het enige minpuntje van
een geslaagde avond. Want voor mij mocht
het doorgaan. Voor mij mocht het blijven
doorgaan. Tot, tot, tot, … Ik zou kunnen
blijven zingen. Ik zou kunnen blijven
dansen. Met jullie als voorgangers zou
mij dat zonder enige moeite lukken.
Beste Jelle en Jonas, ik wil u danken voor een fijne
vrijdagavond. Ik besef nu dat ik met
deze brief verwachtingen creëer bij lezers van deze brief. Maar ik heb jullie gezien. Ik weet dat jullie die verwachtingen kunnen
inlossen. Zonder enige moeite. Daarvan ben ik nu heilig overtuigd.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten