Beste Freddy,
Ik ben van Gent. Geen haar op
mijn hoofd dat er aan zou denken uit te wijken naar Bevergem. Neen, ik woon in Gent. Ik blijf in Gent. Niks kan daar iets aan veranderen. Als het op Gent aankomt, ben ik honkvast. Niet te verplanten. U doet het wel. U vertrekt.
Van Gent naar Bevergem. Hoe dat
kan? U bent een fictief personage. In
fictie kan alles. Mag alles. Verhuizen van Gent naar Bevergem wordt dan
plots een mogelijkheid. Wat uw motieven
zijn, moet duidelijk worden in de volgende zeven afleveringen. Die motieven voor uw vlucht worden de
onderbouw van de serie. Het fundament
waarop al de rest zal gebouwd worden.
Fundamenten moeten stevig zijn.
In de pers las ik dat die fundamenten wel eens de zwakke plek zouden
kunnen zijn. Het verhaal zou
rammelen. Dat wordt beweerd. Laat mij duidelijk zijn, ik onderschrijf die
al te vlugge kritiek niet. Gisteren zag
ik de eerste aflevering. Ik hoorde het
niet rammelen. Op geen enkel
moment. In die eerste aflevering
gebeurde wat in een eerste aflevering moet gebeuren. Er wordt geschetst. Aan de kijker wordt getoond in welke wereld
hij de volgende afleveringen zal rondwandelen.
Er wordt hem of haar getoond wie zijn reisgezellen op die wandeling
zullen zijn. Dat is nodig. Een kijker moet zich thuis voelen. Moet zich welkom voelen. Om dat te bereiken, is het goed dat kijker en
spelers aan elkaar worden voorgesteld.
Om het ijs te breken. Eens dat
voorbij kan het echte werk beginnen.
Een voorstelling kan snel afgehaspeld worden. Als een verplicht nummertje. Dat kan al eens gebeuren. Maar niet hier. Niet in Bevergem. Hier wordt gekozen voor klasse. Een stijlvolle voorstelling van zaken. Wij hebben dus niet het gevoel verloren te
lopen. Wij worden bij de hand
genomen. Aan de hand van de gidsende regisseur
lopen wij doorheen het fictieve dorp.
Leren wij de bewoners kennen.
Niet allemaal. Wel de
belangrijkste. De hoofdrolspelers. Zo is het altijd in een dorp. Wij hebben de protagonisten. Wij hebben de randanimatie. Aan de randanimatie gaan wij snel
voorbij. Bij de hoofdrolspelers blijven
wij hangen. Aan hen koppelen wij ons
wagonnetje. Omdat zij het verhaal kunnen
vertellen. Het verhaal van hun
dorp. Van de verborgen allianties. Van de gefluisterde roddels en
geruchten. Van de onder de oppervlakte
sluimerende geheimen.
Ik heb die hoofdrolspelers gezien.
Hun namen ken ik nog niet. Dat
moet nog komen. Dat zal nog komen. Bij onze volgende ontmoetingen. Ondanks die voorlopige onwennigheid met de
namen, zag ik in die hoofdrolspelers de kleine kantjes op een bijzonder knappe
wijze uitvergroot worden. Waardoor zij
oh zo herkenbaar werden. Aan elk personage
kan ik wel iemand linken uit mijn leventje.
Iemand die ik in mijn nog jonge leventje ontmoette. Die herkenning kan best wel confronterend
zijn. Jawel, ik kijk naar ons
Vlaanderen. Ons kleine Vlaanderen, dat
zijn kleine kantjes in het gezicht gesmeten krijgt. Ik kijk en denk dat het wel goed is dat het
arrogante ‘wat we zelf doen, doen we beter’ Vlaanderen eens serieus op zijn bek
gaat. Ook al is het slechts in een
televisieserie. Het doet deugd.
Verhaal en personages. Dat
alles zit goed. Het werkt. Meer nog, beiden overtuigen. Scheppen verwachtingen. Met dat alles zou een mens al tevreden mogen
zijn. Een kijker zou zich op zijn blote
knieën mogen gooien. Zijn handen vouwen
en ten hemel richten. Om de god van het
amusement te danken. Om de god van de
betere televisie te danken. Beiden
bestaan. Slechts af en toe geven zij
teken van leven. Dat hebben zij nu gedaan. Meer dan overtuigend.
Bevergem schenkt ons niet enkel een sterk verhaal en overtuigende
personages. Het doet meer. Veel meer.
Er is de manier waarop Bevergem in beeld wordt gebracht. In vale kleuren. Fletse kleuren. Kleuren, die ons onderdompelen in
melancholie. Die ons doen verlangen naar
vroegere tijden. Niet omdat die vroegere
tijden beter waren. Dat zal u mij nooit
horen beweren. Wel waren die jaren
onschuldiger. Omdat wij jonger
waren. Minder bewust van de mechanismen
van de grote wereld. Dergelijke tijden
zijn mooie tijden. Mooie maar daarom
geen betere tijden.
Niet enkel de manier van filmen stemt ons melancholisch. Dat doet ook de muziek. De beelden worden versterkt door een
verpletterende, machtige soundtrack. Een
soundtrack, gekozen uit de betere nummers van een lange muziekgeschiedenis,
gekoppeld aan vernuftige, eigen composities.
Slechts heel af en toe ben ik laaiend enthousiast over een
televisieprogramma. Omdat wij
voorzichtig moeten zijn met laaiend enthousiasme. Omdat het slechts om televisie gaat. Toch ben ik het af en toe. Zoals bij Marsman. Of Het Eiland. Die programma’s wisten mij diep te
raken. Nu kan ik Bevergem bijschrijven op
dat lijstje. Dat kleine lijstje van
toptelevisie.
Ik blijf in Gent. Maar elke
woensdagavond zal ik verhuizen naar Bevergem.
Met alle plezier. Met veel
plezier. Want in dat fictieve dorpje wil
ik zijn. Voor de volgende zeven
afleveringen.
Bevergem, ik ben fan.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten