dinsdag 20 oktober 2015

Uitgelezen: Eén nacht, Markovitsj. Brief aan Ayelet Gundar-Goshen.

Beste Ayelet,
 
U schreef het beste boek van 2015.  Kritische geesten zouden mij de vraag voor de voeten kunnen werpen of ik dan alle boeken van 2015 ook daadwerkelijk gelezen heb.  Op die vraag zou ik ontkennend moeten antwoorden.  Om die kritische geesten ter wille te zijn, moet ik die eerste zin aanpassen aan de werkelijkheid.  U schreef het beste boek dat ik in 2015 las.  Of nog zal lezen.  Zo is het.  Dat is wat ik zonder enige overdrijving en met zin voor de werkelijkheid durf beweren.  Nu ik deze verwarring heb rechtgezet, durf ik nog vranker te zijn.  U schreef het beste boek van de voorbije jaren.
 
U schreef het beste boek.  Ik schreef de kortste brief.  Want bovenstaande zou kunnen volstaan.  U kreeg een mooi compliment.  Dat zou meer dan voldoende moeten zijn.  Maar we moeten opletten met superlatieven.  Superlatieven moeten beargumenteerd worden.  Kunnen niet zomaar vrijblijvend zijn.  Noodgedwongen zal mijn kortste brief wat langer worden.  In de hoop zo te kunnen overtuigen.  Want deze brief zal niet enkel door u gelezen worden.  In de eerste plaats wel.  Omdat hij aan u geadresseerd is.  Maar u zal hem ook aan anderen laten lezen.  Heel waarschijnlijk ook aan mensen, die uw boek nog niet lazen.  Dan kan het best wel handig zijn dat zij in deze brief voldoende argumenten vinden om dat foutje in de heel nabije toekomst te herstellen.
 
U schreef het beste boek.  Waarom? Omdat ik het ontelbare keren zei.  Luidop.  Tegen mezelf.  Tegen mijn vriendin.  Tegen een onbekende in mijn onmiddellijke nabijheid.  Telkens ik het boek dichtklapte, zei ik het luidop en met overtuiging.  Het lijkt vreemd.  Maar dat is wat een mens doet als hij wordt geconfronteerd met pure schoonheid.  Hij lijkt zichzelf te moeten overtuigen.  Een mens lijkt niet te snappen waarom juist hem dergelijke schoonheid in de schoot geworpen wordt.  Een mens lijkt maar niet te vatten waarom hij zo bevoorrecht is.  Daarom spreek ik die enkele woorden uit.  Telkenmale.  Om mij zo te overtuigen dat die schoonheid reëel is.  Echt en tastbaar.  Enkel zo kan ik mij overtuigen dat het geen droom is.  Dat ik in het werkelijke leven sta.  Dat ik in dat werkelijke leven dat ene prachtboek aan het lezen ben.  Als een bezweringsformule spreek ik die woorden.  Om te vermijden dat die schoonheid mij zou ontsnappen.
 
U schreef het beste boek.  Waarom? Omdat ik elk moment aangreep in uw wereld te stappen.  In uw boek te lezen.  Het overkomt mij niet vaak maar met tegenzin volbracht ik mijn dagelijkse plichten.  Met tegenzin ging ik werken.  Met tegenzin at ik mijn drie maaltijden.  Ontbijt, lunch, diner.  Met tegenzin ging ik slapen.  Met tegenzin stilde ik de honger in het sociale dier, dat ik ben.  Niet omdat die taken mij zwaar vallen.  Dat is het zeer zeker niet.  Wel omdat al die dingen verhinderden dat ik verder kon lezen.  Dat ik aan uw hand kon lopen.  Uw boek werd een verslaving.  Geen levensverwoestende verslaving.  U hoeft niet te vrezen.  Uw boek heeft mij niet in de riool doen belanden.  Heeft mij niet tot de bedelstaf veroordeeld.  Zo een verslaving was het niet.  Integendeel.  Het was een heerlijke verslaving.  Een verrukkelijke verslaving.  Bijna zou ik zeggen dat het een levensversterkende verslaving is.  Dat laatste zou een tikkeltje overdreven zijn.  Voor overdrijving dien ik mij te behoeden.  Dat hoort thuis in een roman.  Niet in een brief.
 
U schreef het beste boek.  Waarom? Omdat ik bijna weigerde de laatste bladzijde te lezen.  Niet omdat ik twijfelde aan de literaire kwaliteiten van die laatste pagina.  Wel omdat het lezen van de allerlaatste bladzijde mij zou veroordelen tot verbanning uit uw boek.  Uit uw wondere wereld.  Ik zou het boek moeten dichtklappen.  Definitief.  Terugkeren zou niet meer mogelijk zijn.  Ik zou afscheid moeten nemen van Jacob, de onbeduidendheid in persoon.  Ik zou afscheid moeten nemen van Zeëv, de besnorde verhalenverteller.  Ik zou afscheid moeten nemen van Sonja, de vrouw die naar sinaasappels ruikt.  Ik zou afscheid moeten nemen van Bella, de mooiste vrouw op aarde.  Dat wilde ik niet.  Zij waren mij dierbaar.  Ik wilde hen niet verlaten.  Die ene pagina verbond mij nog met hen.  Maar die ene pagina niet lezen, zou uw boek onaf maken.  Onaf houden.  Elk liefdesverhaal heeft een einde nodig.  Elk liefdesverhaal moet volledig zijn.  Ook het uwe.  Ik las dus verder.  Klapte het boek dicht.  Met spijt.  Veel spijt.
 
U schreef het beste boek? Zijn er dan nog redenen? Jawel.  U schrijft over de liefde.  Kritische geesten zullen zich opnieuw in dit debat mengen en zeggen dat elk verhaal wel over de liefde handelt.  In meer of mindere mate.  Dat kan best zijn.  Maar de manier waarop u het doet, is onnavolgbaar.  Niet te evenaren.  Op een manier, waarin een heerlijke verbeeldingskracht wordt gekoppeld aan een historische werkelijkheid, toont u alle kanten van de liefde.  U toont de helende kracht van de liefde.  U toont de vernietigende kracht.  U toont een liefde, die gelukkig maakt.  Net zoals een liefde, die ongelukkig maakt.  U toont ons dat vasthouden aan de liefde soms noodzakelijk kan zijn.  Net zoals de liefde loslaten vaak even noodzakelijk kan zijn.  Liefde is twijfelen.  Is een constante zoektocht.  Liefde is werken.  Is vasthouden.  Niet opgeven.
 
Eén nacht, Markovitsj.  Dat is uw boek.  Bij aanvang vond ik het een vreemde titel.  Niet echt passend bij een boek.  Die mening was niet echt gebaseerd op iets.  Eerder was het een indruk.  Een aanvoelen.  Na het lezen van het boek besef ik dat geen betere titel kon gevonden worden.  Want nu weet ik wie die woorden sprak.  Weet ik wanneer hij of zij die woorden sprak.  In die titel zit het hele verhaal vervat.  Toch kan ik drie woorden uit de titel nog niet echt benoemen.  Is het vergevingsgezindheid? Is het dankbaarheid? Is het medeleven? Of eerder medelijden? Is het een afscheid? Is het begrip? Is het …? Het boek is gelezen.  Maar die titel loopt nog door mijn hoofd.  Telkens ik die enkele woorden stilletjes zeg of denk, krijg ik kippenvel.  Want ik keer terug in dat verhaal.  Dat prachtige verhaal.  Dat unieke verhaal.
 
Beste Ayelet, uw debuut heb ik gelezen.  Het doet mij nu al uitkijken naar uw volgende.  Want ik durf nu al te zeggen dat u een groot schrijver wordt.  Of neen, op basis van uw debuut moet ik het anders formuleren.  Voorgaande bewering moet ik lichtjes bijsturen.  Beste Ayelet, u bent een groot schrijver.  Als kleine lezer kan ik u enkel danken.
 
Met vriendelijke groeten.

1 opmerking: