Beste Bono,
Elk jaar zijn er slechts enkele hoogtepunten. Concertgewijs bedoel ik dan. Moeilijk is het vooraf te bepalen wat die
hoogtepunten precies zullen zijn. Dat
kan niet. Dat gaat niet. Een glazen bol, waarin de toekomst ons helder
en duidelijk wordt voorgespiegeld, daarin geloof ik niet. Het wordt gokken. Nattevingerwerk, daarop komt het kopen van
een concertticket eigenlijk neer. U kan
het vergelijken met een lotje van de Nationale Loterij. Ook daar geen zekerheden.
Van die onzekerheid zou een mens wanhopig kunnen worden. Het zou een mens tot waanzin kunnen
drijven. Toch is het niet altijd
zo. Er zijn zo van die
uitzonderingen. Sommige groepen leveren
een garantiebewijs. Een garantie op
uitmuntendheid. Een garantie op perfectie. Ik weet het, perfectie bestaat niet. Maar toch kan het benaderd worden. In die mate zelfs dat perfectie bijna
mogelijk wordt.
Heel waarschijnlijk vraagt u zich nu af welke groepen ik tot die
enkele uitzonderingen reken. Dat is te
begrijpen. U bent zanger. U bent de frontman van een groep. U voelt zich aangesproken. U wordt aangesproken op uw beroepseer. Laat mij u geruststellen. Laat mij die fronsen boven uw wenkbrauwen
wegnemen. Want dat doet u, u fronst de
wenkbrauwen bij het lezen van voorgaande.
Omdat u zich vragen stelt. Omdat
u zichzelf de vraagt stelt of uw groep tot die enkele uitzonderingen mag
gerekend worden.
U2 is één van die uitzonderlijke bands. Voilà, het hoge woord is er uit. Die uitzonderlijkheid was dan ook de reden
waarom ik vorig jaar een ticket kocht. Een
kaartje bemachtigen was niet eenvoudig.
Een huzarenstukje, dat was het.
Want niet alleen ik ben op de hoogte van het uitzonderlijke karakter van
uw band. Velen hebben die kennis. Het wordt drummen voor een kaartje. Iedereen wil er wel eentje. Een kaartje is daarom geen evidentie. Het was spannend. Heel eventjes zag het er bijzonder slecht
uit. Maar dan toch. Uiteindelijk.
Gisteren zat ik in het Sportpaleis.
Ik was voorbereid. Ik had alle
recensies gelezen. Ik wist wat er ging
komen. De setlist had ik van het
internet geplukt. Uw entree had ik op
Youtube gezien. Geen verrassingen voor
mij. Dat had ik gedacht. Vooraf, bij het vertrek naar Antwerpen.
Dat bleek een denkfout te zijn.
Zich voorbereiden op een concert van U2, het kan niet. Het bestaat niet. Onmogelijk.
Een concert van U2 gaat niet enkel om wat men ziet. Niet enkel om wat men hoort. Dat speelt mee. Uiteraard.
Maar bovenal draait een concert van U2 om het gevoel. Om emotie.
Daarop kan een mens zich niet voorbereiden. Dat bleek al snel.
U kwam de zaal binnengewandeld.
Op muziek van Patti Smith stapte u vanachter uit de zaal naar het
podium. Dat wist ik. Verbaasd was ik niet. Toch gingen al mijn haren overeind staan. Op het moment dat ik u zag, kreeg ik
kippenvel. Over mijn gehele
lichaam. Van kop tot teen. Ik keek u nochtans niet recht in de
ogen. Ik stond niet op het
middenplein. Ik zat hoog in het
Sportpaleis. Toch had ik dat oogcontact
niet nodig. U zien was voldoende. In levende lijve. Alleen dat al was meer dan voldoende. Omdat uw persoon zo veel meer vertegenwoordigt. Uw band is niet enkel muziek. Uw band is ook een kapstok. Een kapstok, waaraan vele herinneringen uit
mijn reeds geleefde leven hangen. Ik zie
u en ik blik terug. Bijna
automatisch. Het concert is nog maar net
begonnen en ik baad in een warme gloed.
Een warme, nostalgische gloed.
U begon met The
Miracle (of Joey Ramone). Dat mag
als een statement beschouwd worden. Over
uw nieuwste album is al heel wat geschreven. De kritieken waren niet zo lovend. Maar nu, hier in Antwerpen, verstommen die
kritieken. U dient uw critici
overtuigend van antwoord. De nieuwe
nummers overtuigen. U steekt ze niet
weg. U gaat ze niet voorbij. Neen, u laat die nieuwe songs hun prominente
plaats opeisen in de show. Zij worden
niet gedegradeerd tot randanimatie.
Ondanks bovenstaande moet ik wel bekennen dat ik met de nieuwste
nummers niet dezelfde band heb als met de oudere nummers. Dat kan niet.
Dag mag ik niet verwachten. Bij
die oude nummers gaat het nog dieper.
Veel dieper. Tot tranen toe word
ik geroerd. Bij October en Out of
Control raak ik die krop in de keel niet kwijt.
Ik denk aan mijn broer. Mijn grote broer.
Hij opende voor mij de poort.
Neen, niet de poort naar de hel.
Heus niet. Hij ontgrendelde voor
mij de toegang tot de betere muziek.
Voordien was die toegang afgesloten voor mij. Grote broer gaf mij de sleutels. Hij liet mij luisteren naar uw debuutalbum
Boy. Naar de opvolger October. Die kennismaking opende een nieuwe wereld
voor mij. Een nieuwe wereld, waar ik nu
nog doorheen zwerf. Waarin ik nu nog
steeds nieuwe ontdekkingen doe. Daaraan
denk ik. Aan dat alles doet u mij
denken.
Een show van U2 draait niet enkel om de muziek. Er is ook uw engagement. Een engagement, dat u niet kan
wegstoppen. Dat u niet kan uitschakelen. Dat altijd toch weer een uitlaatklep vindt in
uw shows. Velen noemen u daarom
megalomaan. Ik niet. Geenszins.
Ik koester uw woorden. Ik weet uw
oproepen te waarderen. Uw roep om
rechtvaardigheid. Om vrede. Om een betere wereld. Ook gisteren deed u het. U vroeg om de vluchtelingen te
verwelkomen. Om de Europese gedachte tot
een deel van onze persoonlijkheid te maken.
Om die gedachte te verinwendigen.
Dat deed u niet via grote toespraken.
Neen, die toespraken had u al gedaan in vorige shows. Nu raakte u die topics slechts zijdelings
aan. Heel kort. U leek bijna te zwijgen. Meer dan u sprak het videoscherm tot
ons. Op dat scherm projecteerde u uw
ideeën. Niet u maar het videoscherm
schudde ons wakker. Maande ons aan tot
actie. Tot politieke bewustwording.
U2 in een zaal? Zou dat lukken? U2 hoort in een voetbalstadion. Op een wei.
Dat dacht ik toen ik hoorde dat u naar het Sportpaleis zou komen. Want zou u doen met het podium. Een podium, dat bij elke tour groter
werd. Hoger werd. Zou dat in het Antwerpse paleis kunnen?
Jawel, zonder enig probleem. Het podium
was bescheiden. Bijna klein te
noemen. In ruil kregen we een
videoscherm. Een scherm, waarin u uw
zoektocht naar vernieuwing kon botvieren.
Wat dat scherm kon, zagen wij bij Cedarwood Road. Bij Invisible. Bij Bullet the Blue Sky. Visuele tovenarij. Hoogstaande goocheltrucs. U2 in een zaal? Jawel, het werkt wonderwel.
Ik mocht niet op het podium met u.
Mocht geen dansje met u doen. Dat
zou ik doen. Zeer zeker. Zelfs al ben ik een man. Ik zou u in de armen vliegen. Ik kreeg geen gitaar van The Edge. Dat zou ik nochtans willen. Zelfs al kan ik geen gitaar spelen. Dat alles deed ik niet. Dat alles kreeg ik niet. U zou kunnen denken dat ik daarom een beetje
teleurgesteld was. Maar dat was ik
niet. Ik was blij. Blij in de plaats van die twee ‘lucky
bastards’. Ik lachte. Samen met hen. Samen met u.
Om dat grote plezier. Om dat
grote feest.
Gisteren was ik in het Sportpaleis.
Voor u. Voor The Edge. Voor Adam Clayton. Voor Larry Mullen Jr. Ik wist dat het een feestje zou worden. Omdat uw band een van de weinige is met dat garantielabel. Ik was dus niet verbaasd dat ik een feestje
kreeg. Wel had ik spijt dat het feestje
voorbij was. Te snel. Te vlug.
Want het mocht doorgaan. Het
mocht blijven doorgaan. One, dat had u nog kunnen
spelen. Of The Electric Co. Of Bad. Of Gloria.
Of A Day without Me. Of Party
Girl. Of All I Want is You. Of … Of … Of …
U had nog voldoende songs om door te gaan. Om nog even in Antwerpen te blijven. Maar u moet de honger voeden. Niet stillen.
U moet ons doen uitkijken naar de volgende keer. Naar een volgende ontmoeting. Want dat is wat ik nu weet. De volgende keer ben ik weer van de
partij. Met mijn grote broer. Dat zou mooi zijn.
Beste Bono, bedankt. En tot de
volgende keer.
Met vriendelijke groeten.
Setlist:
The Miracle of Joey Ramone.
Out of Control.
Vertigo.
I Will Follow.
Iris (Hold Me Close).
Cedarwood Road.
Song for Someone.
Sunday Bloody Sunday.
Raised by Wolves.
Until the End of the World.
The Fly.
Invisible.
Even Better Than the Real Thing.
Mysterious Ways.
Desire.
Angel of Harlem.
Every Breaking Wave.
October.
Bullet the Blue Sky.
Zooropa.
Where the Streets Have No Name.
Pride.
With or Without You.
City of Blinding Lights.
Beautiful Day.
I Still Haven’t Found What I’m Looking For.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten