Beste Buffalo’s,
Het voorbije weekend mocht ik iets vreemds ervaren. Ik ben een gewone jongen. Vreemde dingen maak ik weinig of zelden
mee. U kan dan ook begrijpen dat ik mij
het voorbije weekend behoorlijk onwennig voelde. Ik voelde mij op mijn ongemak. Het voorbije weekend was ik niet in mijn
gewone doen.
Laat mij wel wezen. Dat vreemde
beperkte zich enkel tot de zondag. Een
mens moet niet overdrijven. Dat gebeurt
al te vaak. Ik wil mij hieraan niet
bezondigen. Ik hou mij aan de
feiten. In de hoop op die manier mijn
geloofwaardigheid intact te houden. Want
die is heilig voor mij.
Wat was er dan die voorbije zondag? Welke gebeurtenis kon de voorbije
zondag een dergelijke impact op mij hebben dat ik mij gedesoriënteerd voelde?
Dat het leek alsof ik de weg kwijt was.
Ik wil u niet langer in het ongewisse laten. Ik zal het u vertellen. Want net als de bezorgdheid om mijn
geloofwaardigheid, ben ik tevens bezorgd de lezer bij de les te houden. Ik wil de aandacht van die lezer niet
verlezen. Die wil ik vasthouden. Om dat te doen moet ik overgaan tot de kern
van de zaak. Moet ik onthullen wat de
reden was voor mijn onwennigheid.
Zondag kwam ik mijn huis uit.
Het was een stralend weertje. Dan
wil een mens al eens buitenkomen. Ik was
niet alleen. Op straat waren vele
mensen. Mensen met blauwwitte
sjaals. Met blauwwitte voetbalshirts. Vele Buffalo’s waren op weg naar Ghelamco. Ik woon in de buurt van de Arena. Het gebeurt dus wel vaker dat ik een
dergelijke volksverhuizing mag aanschouwen.
Maar nu was het anders. In
tegenstelling tot die Buffalo’s in hun battledress was ik onvoorbereid. Ik wist niet wie de tegenstander was van de
ploeg van mijn stad. Ik had de krant
niet gelezen. Ik had het nieuws niet
gezien. Ik wist het niet. Ik was totaal onwetend. Die onwetendheid maakte mij onwennig.
Ik had gefaald. Na de
kampioenstitel had ik mijzelf een belofte gedaan. Ik had die belofte niet luidop
uitgesproken. Ik had geen dure eden
gezworen. Wel had die ene belofte zich
uitgekristalliseerd in mijn hoofd. Die
stille belofte zou ik trouw blijven. Ik
zou de ploeg van mijn stad nauwer opvolgen.
Met meer interesse. Met meer
betrokkenheid. Niet langer zou ik
afzijdig blijven. Neen, voortaan zou ik
partij kiezen. Blauw en wit, dat zouden
voortaan mijn kleuren zijn.
Sommigen zouden durven opperen dat ik mij liet meedrijven op de golven
van succes. Dat zou een indruk kunnen
zijn. Toch durf ik beweren dat het een
verkeerde indruk is. De kampioenstitel
van KAA Gent had mij wakker geschud. Die
titel had mijn liefde voor het voetbal, dat ik meende verloren te hebben,
gereanimeerd. Het lieflijke voetbalmonster,
dat diep in mij schuilde, was wakker geschud.
Ik zag wat voetbal kon doen met een stad. Een enthousiast en succesvol team maakte
iedereen voetbalgek. Niemand in Gent
bleef ongevoelig voor het succes. Het
voetballende succes verbond mensen.
Voetbal bleek dan toch een feest te kunnen zijn. Ik bleek niet immuun te zijn voor die
voetbalgekte. Ook ik werd
aangestoken. Die gekte raast nu nog door
mijn lichaam. Die gekte heeft mij
veranderd.
Voortaan wou ik meer betrokken zijn.
Meer betrokken bij mijn stad. Een
zeker engagement tegenover de ploeg van mijn stad maakte hiervan deel uit. Dus, neen, ik was geen opportunist. Ik was geen tijdelijke meeloper. Ik was een bekeerling. Net als Paulus op weg naar Damascus had ik
plots het Licht gezien. Jaren terug had
ik afgehaakt. Ik had het geloof in
voetbal verloren. Het interesseerde mij
niet meer. Ik leek ongevoelig voor dat
spelletje. Dat spelletje, dat over de
hele wereld miljoenen mensen in zijn ban houdt, deed mij niks meer. Totdat KAA Gent mij wakker schudde. Nu nam ik opnieuw de draad op. Ik haakte mijn wagonnetje opnieuw aan.
Elk weekend lees ik trouw de voorbeschouwingen. Op internet volg ik het
wedstrijdverloop. Ik spring een gat in
de lucht bij winst. Een winnaarsvuist gaat
de lucht in. Bij een draw durf ik al
eens te vloeken. Een luide vloek als
vertaling van mijn onbegrip. In zak en
as zit ik bij verlies. Verlies raakt
mij. Ik wil winnen. Enkel winnen.
KAA Gent heeft een invloed op mijn emoties. Een tijdelijke invloed, laat ons hierover
duidelijk zijn. Voetbal houdt mij nog
niet volledig in zijn greep. Het heeft
mij nog niet in een houdgreep. Toch
bepaalt het mijn handelen.
Onbewust. Waar ik vroeger ver weg
bleef van liveverslagen schakel ik nu de televisie aan. Op dagen dat KAA Gent Europees speelt. Ik zet mij in de zetel om een volledige wedstrijd
uit te kijken. Het verveelt mij
niet. Integendeel. Ik voel mij betrokken. Ik roep.
Ik schreeuw. Ik stamp. Schop met mijn voeten. Alsof ik vanuit mijn zetel enige invloed kan
uitoefenen op die bal. Negentig minuten
lang zit ik te schuifelen in mijn zetel.
Van voor naar achter. Van links
naar rechts.
Voetbalsupporter? Nooit had ik gedacht dit ooit nog te worden. Dit ooit nog te zijn. Maar het kan verkeren. Vandaag durf ik mij opnieuw voetbalsupporter
te noemen. Supporter van KAA Gent. Vandaag ben ik een Buffalo. Voor de volgende jaren blijf ik een
Buffalo. Dat zal niet meer
veranderen. Nooit meer. Zoals in een huwelijk. In voor- en tegenspoed zullen wij
samenblijven.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten