donderdag 27 december 2018

Uitgelezen: Allah in Europa, het reisverslag van een ongelovige. Brief aan Jan Leyers.

Beste Jan,

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen.  In alle eerlijkheid.  In alle openheid.  De schaduw van het kruis? Heb ik gezien.  De weg naar Mekka? Heb ik gezien.  De weg naar het avondland? Heb ik gezien.  Allah in Europa? Euh, euh, euh, … Allah in Europa? Heb ik niet gezien.  Ik zou vele redenen kunnen aanhalen waarom ik niet gekeken heb.  Sommige redenen zouden oprecht zijn.  Andere zouden minder oprecht zijn en als te gemakkelijk excuus dienen.  Al die redenen kunnen evenwel de werkelijkheid niet wijzigen.  Die werkelijkheid is wat ze is.  Allah in Europa ging aan mij voorbij.

Fouten worden niet enkel gemaakt.  Fouten kunnen ook hersteld worden.  Uw boek bracht redding.  Uw documentaireserie zou ik dan toch nog zien.  Alleen zou het wat anders zijn.  Ik zou de woorden lezen.  In mijn hoofd zou ik de documentaire verbeelden.  U zou de regisseur van de woorden zijn.  Ik zou de regisseur van de beelden zijn.  Een faire deal, leek mij.

In uw boek zegt u dat één vraag u de koffers doet pakken.  Het zoeken naar een antwoord op die ene vraag doet u vertrekken. U vraagt zich af hoe de vereniging van de islam met het Europese gedachtegoed er zou uitzien.  U zou dat antwoord kunnen vinden vanuit uw zetel. U zou boeken kunnen raadplegen.  U zou zich kunnen verdiepen in de visie van vele, verlichte geesten.  Dat doet u niet.  U opteert voor het veldwerk.  U trekt de wereld in.  Of toch een deel van de wereld.  U begint in Bosnië.  U gaat naar Hongarije.  Naar Oostenrijk en Frankrijk.  U gaat naar Engeland.  Naar Zweden en Denemarken.  U gaat naar Duitsland.  Naar Nederland.  Om uiteindelijk te eindigen in België.  Uw thuisland. Uw vaderland.

In al die landen kijkt u rond.  Ontmoet u mensen.  Die mensen doen hun verhaal.  U luistert. U stelt vragen.  Om zo tot een antwoord te komen op die ene vraag.  Die ene vraag waarmee dit project begon.  U komt tot een eindconclusie.  Gezeten op een bankje.  Op de Nieuwe Graanmarkt in Brussel vertrouwt u die conclusie toe aan een islamleraar.  U bent pessimistisch.  U formuleert het anders.  U bent realistisch met een donker randje.

Ik maakte diezelfde reis.  Samen met u. Ik reisde met u mee.  Ik ontmoette dezelfde mensen.  Ik hoorde dezelfde verhalen.  In uw boek lees ik de negatieve verhalen.  Ik herinner mij sjeik Haitham al-Haddad.  Zonder veel omhaal beweert hij dat overspelige vrouwen moeten gestenigd worden.  Ik herinner mij de Partij van de Bevrijding.  Zij ijveren voor het verenigen van alle moslimlanden in een nieuw kalifaat.  Ik herinner mij de Deense Imran Shah.  Hij legt de schuld voor de cartoonrellen volledig bij de Deense regering en eist in naam van zijn geloof het recht op nooit meer beledigd te worden.  Ik herinner mij moefti Mohammed Pandor uit Dewsbury.  In alle openheid zegt hij dat geloofsafvalligen de doodstraf verdienen.  Ik herinner mij de prediker Pierre Vogel.  Hij bekeerde zich en is in zijn ideeën vrij strikt en eerder extreem.

Tegenover die negatieve stemmen plaatst u positieve stemmen.  Stemmen, die een ander verhaal vertellen.  Ik denk aan Mustafa Ceríc.  Hij schreef de verklaring van Europese moslims.  Ik denk aan sjeik Adnan Ibrahim.  Hij erkent schuld.  Als mensen een verkeerd beeld hebben van de islam, dan is dat omdat moslims hen een verkeerd beeld laten zien.  Ik denk aan Mustafa Panshiri.  Hij tracht migranten wegwijs te maken in de Zweedse spelregels omdat hij beseft dat integreren meer is dan enkel een woning en werk.  Ik denk aan het Kamerlid Naser Khader.  Hij was medeoprichter van de internationale Muslim Reform Movement. Een organisatie die zich uitespreekt tegen extremisme en geweld.  Ik denk aan de radicaal-feministische activiste Zana Ramadani.  Zij beseft dat een hervorming van binnenuit moet komen en beseft dat de overheid de hervormingsgezinden moet steunen.  Ik denk aan de Gentse imam Khalid Benhaddou. Hij ijvert ervoor om de wijsheid van de Koran te verzoenen met de democratische regels en waarden van het Westen.

Ik merk hoe de verschillende landen een weg zoeken in hun omgang met de islam.  Die zoektocht zit geklemd tussen uitersten. Engeland staat aan de ene kant met het meest gunstige beleid voor moslims.  Aan de andere kant staat dan Frankrijk met het minst gunstige beleid voor moslims.  Toch is het duidelijk dat er in elk scenario wordt geworsteld.  Duidelijk is dat het uitstippelen van een beleid een proces is van vallen en opstaan.  Ik denk aan de shariaraden in Engeland.  Ik denk aan de koepelorganisatie van moslims in Hamburg.  Ik denk aan het Avicenna College van Rotterdam.  Ik denk aan de Islamwet in Oostenrijk.  Die constante zoektocht stemt mij positief.  Want als er niet meer zou gezocht worden, vervliegt alle hoop.  Dat zou gelijkstaan met opgeven.

Ik heb uw boek gelezen.  Eén ding staat mij nu helder voor de geest.  Ik realiseer mij dat de echte strijd niet gaat tussen het Westen en de islam. De echte strijd situeert zich binnen de islam tussen de gematigden en de hardliners.  Dat is de ware uitdaging.  De grote massa zit daartussenin en is passief.  Die grote massa moet gemobiliseerd worden.  Moet geactiveerd worden.  Om aan de juiste kant te gaan staan.  Vele stemmen binnen de moslimgemeenschap trachten hiertoe bij te dragen.  De overheid kan (of moet) daarin een helpende en versterkende rol vervullen.  

Samen met u ontdekte ik een deeltje van de wereld.  Ik pakte mijn koffers en reisde met u mee.  U stelde de vragen.  Ik luisterde. Dat was de afspraak vooraf.  Ik zou mij niet moeien.  Ik zou enkel observeren.  Dat heb ik gedaan.  Met resultaat.  Ik meen een wijzer mens te zijn geworden.  In dit debat hebt u mij positiever gestemd.  Nooit was ik angstig.  Maar u hebt mij doen inzien dat mijn gebrek aan angst geen gevolg was van mijn naïviteit maar wel zijn basis vindt in de realiteit.

Beste Jan. Allah in Europa heb ik niet gezien. Wel heb ik het boek gelezen.  Daar ben ik blij om.  U schrijft verhelderend.  U schrijft kritisch.  Maar in uw zin voor kritiek laat u de lezer vrij.  Ik heb die vrijheid genomen.  In die vrijheid herdenk ik uw woorden.  Het boek is gelezen.  Toch wik en weeg ik nog steeds.  Uw boek is geen afgesloten hoofdstuk.  Nu begint het pas.  Want niet enkel de overheid moet zijn rol vervullen.  Dat moet ook de burger doen.  De lezer.  U hebt mij aan het werk gezet.  Dat zal ik doen.  Met veel zin en goesting.  Bedankt voor de reis.  Bedankt voor de inzichten.  Bedankt voor uw boek.

Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten