Beste Jan,
Drie jaar terug had ik u een brief willen schrijven. Ik had één van uw vorige boeken, Meester
Mitraillette, gelezen. Ik was onder de
indruk. In die mate dat ik meende een
brief te moeten schrijven. Om u te
danken voor het leesplezier, dat u mij schonk.
Want dat boek was goed. Laat mij
daar meteen aan toevoegen dat voorgaande beschrijving een understatement
is. Dat boek moest gelezen worden. Dat meende ik oprecht. Helaas.
Die brief kwam er niet. Dat
verzuim betreur ik.
Onlangs las ik uw nieuwste roman, De Drager. Bij aanvang beloofde ik mezelf niet meer die
fout te maken. De brief zou geschreven
worden. Althans, dat zou gebeuren als
het boek goed was. Pas dan zou ik aan
het klavier gaan zitten. Pas dan zou ik
mijn brief uittikken. Momenteel zit u
mijn brief te lezen. Dat hoop ik
toch. U weet dus al dat ik het boek goed
vond. Alweer is dat een understatement. Uw boek is een vijfsterrenboek. In het culinaire wereldje bestaan vijf
sterren niet. In het literaire wereldje
wel. In uitzonderlijke gevallen worden
vijf sterren toegekend. Uw boek is een
uitzonderlijk geval. Uw boek verdient
die quotering.
U bent een verhalenverteller.
Dat klinkt als een belediging.
Het lijkt aan te leunen bij praatjesmaker. Totentrekker, zoals ook wel eens wordt
gezegd. Toch is het geen
belediging. Integendeel. Het is een van de fraaiste complimenten. Verhalen moeten verteld worden. Als dat niet meer gebeurt, lijkt het einde
van de wereld in zicht. Verhalen vragen
om mannen en vrouwen, die het vakmanschap beheersen. Verhalen vertellen is een ambacht. Een ambacht, dat om verfijning vraagt. Om expertise.
Om eeuwigdurend geduld.
U beheerst het métier. Als een
smid last uw twee verhaallijnen samen tot één verhaal. Aan de ene kant staat Bruno, een
bioloog. Aan de andere kant staat
Nicolas, werkzaam in de computertechnologie.
Zij komen samen in Miko. De zoon
van Bruno. Het petekind van
Nicolas. Bruno en Nicolas hebben een
gemeenschappelijk verleden. Ooit waren
zij buren. Jeugdvrienden. Nu staan zij in het grote leven. Het echte leven. Zij hebben nog contact. Zij houden nog contact. Nog altijd zijn de verhoudingen
hetzelfde. Bruno is de leider. Nicolas is de volger. Doorheen de jaren is dit niet gewijzigd.
Nicolas zit in Wenen voor een opdracht. In een hotel moet Nicolas een fout opsporen
in een door hem ontworpen computersysteem.
Hij ontdekt dat er sabotage in het spel is. Hij wordt dwarsgezeten. Onverwachts krijgt hij hulp van Bruno. Beide vrienden gaan samenwerken. Om de saboteur te ontmaskeren. Om hem of haar voetje te lichten. In een razendsnel tempo stormen we af op de
finale. Een verrassende finale. Of toch weer niet. Wel een finale met een verrassende
getuige. Of toch weer niet. Wat er ook gebeurt, u bepaalt het tempo van de
finale. U bepaalt de wendingen. U bent de dirigent. De protagonisten reageren op de bewegingen
van uw baton, het dirigeerstokje.
Uw roman verwordt tot een thriller.
Een whodunit. Toch is het meer
dan enkel dat. Veel meer. U slaagt er in doorheen het verhaal vele
thema’s te doen binnensluipen.
Interessante thema’s. Bruno is
een bioloog. Een fervent aanhanger van survival
of the fittest. Zijn gedachten kruiden
het boek. Gedachten, die tot nadenken
stemmen. Gedachten, die de wenkbrauwen
doen fronsen. We horen echo’s over het
debat rond de maakbare mens. De designerbaby. Dat alles vinden wij terug in uw boek. Als lezer moeten we niet enkel meehollen in
die razende finale. Als lezer moeten we
ook bij de les blijven. Alert zijn en
onze eigen houding tegenover de aangebrachte onderwerpen bepalen.
Kleinere overpeinzingen weeft u evenzo door het verhaal. Over de geschiedenis. Eén van uw protagonisten laat u zeggen dat
niet de grote namen de geschiedenis hebben mogelijk gemaakt maar wel de kleine
mannen. Voorwaar een interessante
stelling. U laat uw gedachten ook gaan
over de rol van de vader. Over de
dominantie. Over de dierenwereld. Over de zwermtechnologie. Over voortplanting en de onderdrukking van de
vrouw. Over de evolutietheorie. Zoals ik al zei, uw roman is zo veel
meer. Uw boek daagt uit. Stemt tot nadenken.
Behalve die gedachten, deed uw boek nog iets anders. Uw boek bracht mij in contact met een wereld,
die ik onvoldoende ken. De
dierenwereld. Jawel, ik heb gekeken naar
Planet Earth. Een meesterwerk van David
Attenborough. Na het lezen van uw boek
moet ik tot de vaststelling komen dat vele beestjes mij totaal onbekend
zijn. De houtwormkever. De veldparelmoervlinder. De auerhoen.
Het Hiccul-paard. De
appelbloesemkever. Het beerdiertje. Voorwaar, een nieuwe wereld ging open voor
mij.
U schreef een vijfsterrenroman.
Dat heb ik al gezegd. Maar
dergelijke beweringen mogen herhaald worden.
Moeten herhaald worden. Uw boek
voert de lezer naar een finale, die hem verweesd achterlaat. Alhoewel de lezer een vermoeden kan hebben
hoe het boek zal eindigen, spookt dat einde toch nog een tijdje door het hoofd
van de lezer. Zelfs dagen na het lezen
van het boek. Omdat de lezer zoekt naar
enig begin tot begrip voor het gebeurde.
De lezer twijfelt. Dat gevoel is
akelig. Is vreemd. Alsof de lezer schrik heeft bij zichzelf enig
begrip te ontdekken.
Beste Jan, ik wil u danken voor deze mokerslag. Voor dit wondermooie boek. Ik kijk nu al uit naar uw volgende.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten