donderdag 7 december 2017

Oproep tot een ander, humaner migratiebeleid. Brief aan Leoluca Orlando, burgemeester van Palermo.

Beste Leoluca,
 
Bijna twee maanden terug las ik een interview, dat De Standaard met u had.  Dat interview bleef in mijn hoofd spoken.  Toch reageerde ik niet.  Ik kwam niet tot het schrijven van een brief.  Nochtans was dat wat ik wilde.  Ik had evenwel andere dingen te doen.  Minder belangrijke dingen.  Druk, druk, druk.  Dat was mijn excuus.  Maar recente ontwikkelingen brengen mij eindelijk tot deze brief.  Omdat zwijgen niet langer meer te rechtvaardigen is.  Ik gang aan mijn bureau zitten.  Eindelijk zou die brief er komen.
 
In dat interview zei u enkele juiste dingen.  Dingen, die in het migratiedebat nauwelijks gehoord worden.  Gezegd worden.  Omdat luidere stemmen het debat overheersen.  Luidere stemmen, die enkel de negatieve aspecten van het migratieverhaal belichten.  Luidere stemmen, die enkel de angst voeden.  Daarom was uw getuigenis zo hoopgevend.  Zo anders.
 
In dat interview zegt u dat wie nu jong is zich zal schamen voor de vragen van zijn kleinkinderen.  Die jongeren zullen zich schamen als hun kleinkinderen vragen hoe hun grootouders tegenover migratie stonden.  Als die kleinkinderen vragen stellen bij het Europese migratiebeleid, dat wij vandaag als juist beoordelen.  Ik ben net geen vijftig.  Echt jong ben ik niet meer.  Toch voel ik vandaag die schaamte.  Ik voel schaamte omwille van de excuses.  Ik voel schaamte omwille van de inhumaniteit.  Die schaamte raakt mij diep.  In die mate zelfs dat ik woedend word.  Woedend als ik hoor dat politici komen aandraven met het te gemakkelijke excuus dat er geen draagvlak zou bestaan voor een alternatief menselijk beleid.  Dat stemt mij dieptriest.
 
Europese leiders verdedigen hun aanpak.  Als bewijs voor hun daadkracht verwijzen zij telkens weer naar hun deal met Turkije.  Die deal hield in dat vluchtelingen vanuit Griekenland zo snel mogelijk moesten teruggestuurd worden richting Turkije.  Tegelijk werd voorgesteld om vanuit Istanbul een legale migratieroute te openen naar Europa.  Die deal blijkt nu een lege doos te zijn.  Dat zegt Gerald Knaus, de bedenker van de vluchtelingendeal met Turkije.  Hij zegt dat Griekenland er nog altijd niet in slaagt om asielaanvragen binnen een redelijke termijn af te handelen.  Daardoor worden er nauwelijks mensen teruggestuurd naar Turkije.  Tegelijk worden er in het kader van de hervestiging van vluchtelingen vanuit Turkije nauwelijks mensen naar hier overgevlogen.  Het resultaat is dat duizenden mensen vastzitten in tentenkampen op Lesbos en Chios.  In mensonwaardige omstandigheden.
 
Vorige weken was er de heisa over mishandelingen en verkrachtingen in Libische detentiecentra.  Zelfs in de officiële kampen van de Libische regering.  Er werden zelfs beelden getoond van slavenveilingen nabij Tripoli.  Europa reageerde verontwaardigd.  Een hypocriete reactie, dat is wat ik dacht.  Europa investeert in de Libische regering en traint haar kustwacht.  Een kustwacht, die moet verhinderen dat vluchtelingen de oversteek wagen naar Italië.  Waardoor mensen blijven vastzitten in detentiecentra.  Waardoor mensen blijvend veroordeeld worden tot mensonwaardige omstandigheden.
 
Door dit alles zou een mens ontmoedigd raken.  Diezelfde mens zou bij de pakken kunnen blijven zitten.  Hulpeloos de armen laten hangen.  Vijfenzestig miljoen mensen waren vorig jaar op de vlucht voor oorlog.  Volgens Filippo Grandi, Hoog Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN, zijn dit onaanvaardbare aantallen.  Hij pleit voor vastberadenheid en moed.  Niet voor angst.  Een naïeve gedachte? Geenszins.  Europa kan en moet meer doen.  Enkele getallen maken dit pleidooi voor meer opvang geloofwaardig.  Het aanbieden van veilige routes voor mensen op de vlucht is een noodzaak.
 
De luidste stemmen roepen dat vluchtelingen in eigen regio moeten opgevangen worden.  Alsof dat niet zou gebeuren.  Volgend lijstje kan misschien ontnuchterend werken:
Libanon vangt één miljoen vluchtelingen op.  De verhouding van het aantal vluchtelingen op de totale bevolking is 1 op 5.
Jordanië vangt iets meer dan zevenhonderdduizend vluchtelingen op.  Verhouding: 1 op 13.
Turkije vangt meer dan drie miljoen vluchtelingen op.  Verhouding: 1 op 25.
Oeganda vangt iets meer dan één miljoen vluchtelingen op.  Verhouding: 1 op 35.
België vangt 42.237 vluchtelingen op.  Verhouding: 1 op 208.
 
Amnesty International heeft voorgerekend dat de tien niet-Westerse landen, die gezamenlijk meer dan de helft van het aantal vluchtelingen wereldwijd opvangen, samen slechts 2,5 procent van de wereldeconomie vertegenwoordigen.  Veel van die landen hebben niet de middelen om deze uitdaging alleen de baas te kunnen.  De geografische ligging van een land zou niet het enige criterium mogen zijn om te bepalen welk land verantwoordelijk is voor de opvang van vluchtelingen.  Gedeelde inspanningen kunnen de enige en humane oplossing zijn.
 
Hoe kunnen die gedeelde inspanningen ingevuld worden? Heel eenvoudig komt het erop neer dat landen toegang bieden tot hun grondgebied.  Dat kan enerzijds door asielzoekers die spontaan in een land aankomen bescherming te bieden.  Anderzijds kan proactief voorzien worden in legale toegangswegen voor mensen op de vlucht.  Humanitaire visa kunnen hiertoe een oplossing bieden.  Eén van de belangrijkste instrumenten evenwel is hervestiging.
 
In 2018 zal België vijfhonderd vijftig vluchtelingen hervestigen.  In 2015 waren het er slechts tweehonderd zesenzeventig.  In 2016 waren het er vierhonderd tweeënvijftig.  Deze getallen tonen aan dat België zeer dringend een tandje moet bijsteken.  Het hervestigingsaantal moet aanzienlijk hoger.  Net als alle andere, Europese landen.  Enkel dat zou getuigen van een echt daadkrachtig en humaan beleid.  In tegenstelling tot het beleid van vandaag, dat enkel hogere barrières opwerpt en de mensensmokkelaars rijker maakt.
 
Beste Leoluca, misschien dacht u dat ik u even kwijt was.  Ik beken, ik liet mij even gaan in voorgaande argumentatie.  Maar ik keer terug naar u.  Naar uw interview.  U zegt dat de Europese Unie het recht op asiel erkent maar dat de EU het tegelijkertijd levensgevaarlijk maakt om van dat recht gebruik te maken.  U gaat verder door te zeggen dat een dergelijk beleid moedwillig en actief het leven in gevaar brengt van mensen.  Terecht stelt u dat het basisprincipe van mobiliteit een mensenrecht is.  
 
In oktober las ik uw interview.  Ik kreeg een warm gevoel.  Ik kon bijna huilen.  Omdat ik besefte dat u het als politicus aandurft een ander verhaal te vertellen.  Een positief verhaal.  Een juist verhaal.  Uw verhaal deed mij beseffen dat heel waarschijnlijk vele anderen uw standpunten delen.  Maar dat die anderen niet durven rechtop te staan.  Dat die anderen niet worden gehoord.  Omdat zij te stilletjes praten.  Dat mag niet.  Dat kan niet.  Wij moeten rechtop staan.  Wij moeten aan onze leiders tonen dat een ander humaan beleid wel gedragen wordt door een meerderheid.  Een meerderheid, die verkoos te zwijgen.  Dat zwijgen wil ik van mij afschudden.  Die schaamte wil ik van mij afschudden.  Ik wil het anders.  Wij willen het anders.  Niet straks.  Niet later.  Maar nu.  Meteen.
 
Beste Leoluca, ik wil u danken dat u mij wakker schudde.  Dat u mij aanspoorde rechtop te staan.  Niet te zwijgen.  Maar te praten.  Te blijven praten.  Tot wij gehoord worden.

Met vriendelijke groeten.

1 opmerking:

  1. Ik wou dat ik die brief aan Leoluca had geschreven, maar ik schrijf andere dingen, waarvan ik hoop dat ze ook bijdragen tot de noodzakelijke saamhorigheid.

    BeantwoordenVerwijderen