Beste Leoluca,
Bijna twee maanden
terug las ik een interview, dat De Standaard met u had. Dat interview bleef in mijn hoofd
spoken. Toch reageerde ik niet. Ik kwam niet tot het schrijven van een
brief. Nochtans was dat wat ik
wilde. Ik had evenwel andere dingen te
doen. Minder belangrijke dingen. Druk, druk, druk. Dat was mijn excuus. Maar recente ontwikkelingen brengen mij
eindelijk tot deze brief. Omdat zwijgen
niet langer meer te rechtvaardigen is.
Ik gang aan mijn bureau zitten.
Eindelijk zou die brief er komen.
In dat interview
zei u enkele juiste dingen. Dingen, die
in het migratiedebat nauwelijks gehoord worden.
Gezegd worden. Omdat luidere stemmen
het debat overheersen. Luidere stemmen,
die enkel de negatieve aspecten van het migratieverhaal belichten. Luidere stemmen, die enkel de angst
voeden. Daarom was uw getuigenis zo
hoopgevend. Zo anders.
In dat interview
zegt u dat wie nu jong is zich zal schamen voor de vragen van zijn
kleinkinderen. Die jongeren zullen zich
schamen als hun kleinkinderen vragen hoe hun grootouders tegenover migratie
stonden. Als die kleinkinderen vragen
stellen bij het Europese migratiebeleid, dat wij vandaag als juist
beoordelen. Ik ben net geen
vijftig. Echt jong ben ik niet
meer. Toch voel ik vandaag die
schaamte. Ik voel schaamte omwille van
de excuses. Ik voel schaamte omwille van
de inhumaniteit. Die schaamte raakt mij
diep. In die mate zelfs dat ik woedend
word. Woedend als ik hoor dat politici
komen aandraven met het te gemakkelijke excuus dat er geen draagvlak zou
bestaan voor een alternatief menselijk beleid.
Dat stemt mij dieptriest.
Europese leiders
verdedigen hun aanpak. Als bewijs voor
hun daadkracht verwijzen zij telkens weer naar hun deal met Turkije. Die deal hield in dat vluchtelingen vanuit
Griekenland zo snel mogelijk moesten teruggestuurd worden richting
Turkije. Tegelijk werd voorgesteld om
vanuit Istanbul een legale migratieroute te openen naar Europa. Die deal blijkt nu een lege doos te
zijn. Dat zegt Gerald Knaus, de bedenker
van de vluchtelingendeal met Turkije.
Hij zegt dat Griekenland er nog altijd niet in slaagt om asielaanvragen
binnen een redelijke termijn af te handelen.
Daardoor worden er nauwelijks mensen teruggestuurd naar Turkije. Tegelijk worden er in het kader van de
hervestiging van vluchtelingen vanuit Turkije nauwelijks mensen naar hier
overgevlogen. Het resultaat is dat
duizenden mensen vastzitten in tentenkampen op Lesbos en Chios. In mensonwaardige omstandigheden.
Vorige weken was er
de heisa over mishandelingen en verkrachtingen in Libische detentiecentra. Zelfs in de officiële kampen van de Libische
regering. Er werden zelfs beelden
getoond van slavenveilingen nabij Tripoli.
Europa reageerde verontwaardigd.
Een hypocriete reactie, dat is wat ik dacht. Europa investeert in de Libische regering en
traint haar kustwacht. Een kustwacht,
die moet verhinderen dat vluchtelingen de oversteek wagen naar Italië. Waardoor mensen blijven vastzitten in
detentiecentra. Waardoor mensen blijvend
veroordeeld worden tot mensonwaardige omstandigheden.
Door dit alles zou
een mens ontmoedigd raken. Diezelfde
mens zou bij de pakken kunnen blijven zitten.
Hulpeloos de armen laten hangen.
Vijfenzestig miljoen mensen waren vorig jaar op de vlucht voor
oorlog. Volgens Filippo Grandi, Hoog
Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN, zijn dit onaanvaardbare
aantallen. Hij pleit voor
vastberadenheid en moed. Niet voor
angst. Een naïeve gedachte?
Geenszins. Europa kan en moet meer
doen. Enkele getallen maken dit pleidooi
voor meer opvang geloofwaardig. Het
aanbieden van veilige routes voor mensen op de vlucht is een noodzaak.
De luidste stemmen
roepen dat vluchtelingen in eigen regio moeten opgevangen worden. Alsof dat niet zou gebeuren. Volgend lijstje kan misschien ontnuchterend
werken:
Libanon vangt één
miljoen vluchtelingen op. De verhouding
van het aantal vluchtelingen op de totale bevolking is 1 op 5.
Jordanië vangt iets
meer dan zevenhonderdduizend vluchtelingen op.
Verhouding: 1 op 13.
Turkije vangt meer
dan drie miljoen vluchtelingen op.
Verhouding: 1 op 25.
Oeganda vangt iets
meer dan één miljoen vluchtelingen op.
Verhouding: 1 op 35.
België vangt 42.237
vluchtelingen op. Verhouding: 1 op 208.
Amnesty
International heeft voorgerekend dat de tien niet-Westerse landen, die
gezamenlijk meer dan de helft van het aantal vluchtelingen wereldwijd opvangen,
samen slechts 2,5 procent van de wereldeconomie vertegenwoordigen. Veel van die landen hebben niet de middelen
om deze uitdaging alleen de baas te kunnen.
De geografische ligging van een land zou niet het enige criterium mogen
zijn om te bepalen welk land verantwoordelijk is voor de opvang van vluchtelingen. Gedeelde inspanningen kunnen de enige en
humane oplossing zijn.
Hoe kunnen die
gedeelde inspanningen ingevuld worden? Heel eenvoudig komt het erop neer dat
landen toegang bieden tot hun grondgebied.
Dat kan enerzijds door asielzoekers die spontaan in een land aankomen
bescherming te bieden. Anderzijds kan
proactief voorzien worden in legale toegangswegen voor mensen op de
vlucht. Humanitaire visa kunnen hiertoe
een oplossing bieden. Eén van de
belangrijkste instrumenten evenwel is hervestiging.
In 2018 zal België
vijfhonderd vijftig vluchtelingen hervestigen.
In 2015 waren het er slechts tweehonderd zesenzeventig. In 2016 waren het er vierhonderd
tweeënvijftig. Deze getallen tonen aan
dat België zeer dringend een tandje moet bijsteken. Het hervestigingsaantal moet aanzienlijk
hoger. Net als alle andere, Europese
landen. Enkel dat zou getuigen van een
echt daadkrachtig en humaan beleid. In
tegenstelling tot het beleid van vandaag, dat enkel hogere barrières opwerpt en
de mensensmokkelaars rijker maakt.
Beste Leoluca,
misschien dacht u dat ik u even kwijt was.
Ik beken, ik liet mij even gaan in voorgaande argumentatie. Maar ik keer terug naar u. Naar uw interview. U zegt dat de Europese Unie het recht op
asiel erkent maar dat de EU het tegelijkertijd levensgevaarlijk maakt om van
dat recht gebruik te maken. U gaat
verder door te zeggen dat een dergelijk beleid moedwillig en actief het leven
in gevaar brengt van mensen. Terecht
stelt u dat het basisprincipe van mobiliteit een mensenrecht is.
In oktober las ik
uw interview. Ik kreeg een warm
gevoel. Ik kon bijna huilen. Omdat ik besefte dat u het als politicus
aandurft een ander verhaal te vertellen.
Een positief verhaal. Een juist
verhaal. Uw verhaal deed mij beseffen
dat heel waarschijnlijk vele anderen uw standpunten delen. Maar dat die anderen niet durven rechtop te
staan. Dat die anderen niet worden
gehoord. Omdat zij te stilletjes
praten. Dat mag niet. Dat kan niet.
Wij moeten rechtop staan. Wij
moeten aan onze leiders tonen dat een ander humaan beleid wel gedragen wordt
door een meerderheid. Een meerderheid,
die verkoos te zwijgen. Dat zwijgen wil
ik van mij afschudden. Die schaamte wil
ik van mij afschudden. Ik wil het
anders. Wij willen het anders. Niet straks.
Niet later. Maar nu. Meteen.
Beste Leoluca, ik
wil u danken dat u mij wakker schudde.
Dat u mij aanspoorde rechtop te staan.
Niet te zwijgen. Maar te praten. Te blijven praten. Tot wij gehoord worden.
Met vriendelijke groeten.
Ik wou dat ik die brief aan Leoluca had geschreven, maar ik schrijf andere dingen, waarvan ik hoop dat ze ook bijdragen tot de noodzakelijke saamhorigheid.
BeantwoordenVerwijderen