Beste Boualem,
U schrijft het in uw voorwoord.
U zegt dat uw roman geen waargebeurd verhaal is of geen betrekking heeft
op een of andere gekende werkelijkheid. Alles
is verzonnen, zo zegt u klaar en helder.
Om alle misverstanden te vermijden.
Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden. Ik heb uw boek gelezen. Ik heb dus ook uw voorwoord gelezen. Uw waarschuwing. Toch kon ik het niet laten. Ik deed het bijna constant. Ik dacht aan de huidige tijden. Ik dacht niet enkel aan het Kalifaat van
IS. Die vergelijking ligt al te zeer
voor de hand. Enkel daaraan denken zou
te gemakkelijk zijn. Ik dacht aan andere
landen. Ik dacht aan Rusland. Ik dacht aan Turkije. Ik dacht aan Noord-Korea. Ik dacht aan China. Aan al die landen dacht ik. Aan al de machthebbers binnen diezelfde
landen. Jawel, ik dacht zelfs aan de Verenigde
Staten. Aan het Trumpiaanse Amerika.
Nochtans staat de wereld die u schetst ver van onze huidige
wereld. Uw wereld is een eigen
creatie. U gidst de lezer door een
akelige wereld. Door een donkere, zwarte
wereld. Ik heb zo een licht vermoeden
dat de zon weinig of niet schijnt in die wereld. Voortdurend moest ik denken aan de film The
Road. Ruïnes. Verval.
Desolaat. In die door u
gecreëerde wereld heerst het Systeem. Het Apparaat.
De Rechtvaardige Broederschap, een congregatie van
hoogwaardigheidsbekleders, die over het gelovige volk regeren en datzelfde volk
naar het andere leven helpen te voeren.
Dat is de taak van die regering.
Om die taak tot een goed einde te brengen, oefent de regering een
ongeziene controle uit op de bevolking.
Een controle zonder grenzen. In
alles wat de bevolking doet, kijkt de regering mee. Over de schouders van de bevolking. Geholpen door een gevaarlijk systeem van
verklikken. Ooit las ik de Goelag
Archipel van Solzjenitsyn. Datzelfde verderfelijke
verklikkerssysteem vindt ik in uw boek terug.
Om die controle te vergemakkelijken, grijpt het Apparaat in. De geschiedenis wordt afgeschaft. Alles wat bestond vóór het ontstaan van
Abistan (het land, waarover het Apparaat regeert) bestaat niet. De bestaande wereld wordt hertekend. Enkel Abistan bestaat. Abistan is de wereld. Daarbuiten bestaat niks. Een eigen taal wordt uitgedacht. Een officiële taal, die het enkel mogelijk
maakt over geloof te praten. Beperkt in
zijn mogelijkheden tot kritisch denken.
Het nodige vocabularium ontbreekt hiervoor.
Het Apparaat fabriceert zijn eigen geruchten. Het roddelcircuit is nodig om de mensen af te
leiden van een zoektocht naar de waarheid.
Geruchten doet de bevolking aan alles twijfelen waardoor het niks meer
gelooft. Het Apparaat creëert zijn eigen,
niet-bestaande vijanden. Dat vijandbeeld
is noodzakelijk om het volk samen te houden.
Samen sterk tegen een imaginaire vijand.
Bovendien is een constante oorlogsdreiging noodzakelijk om de mensen
zich te laten vastklampen aan het geloof.
Want daarop is alles gebaseerd in Abistan. Het geloof is het alfa en omega.
In een dergelijk systeem moeten de bewoners wel tam zijn. Mak. Het
kan niet anders. Toch is er één iemand,
die opstaat. Die tegen het systeem
ingaat. Een held, zo zou ik hem durven
noemen. Ati is de held uit uw boek. In een afgelegen sanatorium, waar hij
herstelt van ziekte, droomt hij. Hij
droomt van vrijheid. Hij wil leven. Ongeketend.
In vrijheid. Daarvoor wil hij
alles opgeven. Zelfs zijn eigen
leven. Het leven is waard ervoor te
sterven. Anders zijn wij niet meer dan
doden. Onderworpen en onderdanige
machines. Zombies. Dat schrijft u. Dat ervaart Ati.
Stap voor stap komt hij dichter bij de leugen. Ontrafelt hij de leugen. Om dan vast te stellen dat hij in die leugen
onmogelijk kan leven. Hij hoort van
ontdekkingen over het bestaan vóór Abistan.
Hij zelf ontdekt verhalen, die getuigen van andere volkeren. Hij gaat beseffen dat er wel degelijk grenzen
zijn. Geografische grenzen. Andere landen bestaan. Daar wil hij naar toe. Hij wil de grens oversteken. Want daar zal hij vinden wat in Abistan niet
bestaat: vrijheid.
De zoektocht is moeilijk. Is hard. Hij wordt geholpen. Maar bij elke vorm van hulp moet hij constant op zoek naar de verborgen agenda van zijn helper. Want in Abistan bestaat enkel achterdocht. Vertrouwen lijkt wel onbestaande. Voortdurend moet hij aftasten. Hij moet zoeken naar oprechtheid. Hij moet zichzelf de vraag stellen of hij niet wordt ingeschakeld in een machtsspelletje. Een spelletje tussen verschillende facties, die strijden om de macht. In dat gevaarlijke spelletje kan hij gemakkelijk vermorzeld worden. Hij is slechts een te verwaarlozen pionnetje. Hij hoedt zich dus voor misbruik. Om zo zijn reis naar de vrijheid overeind te houden. Om zijn vrijheidsdroom intact te houden. Ati is het hoopgevende lichtpuntje, dat doorheen deze donkere bladzijden schittert.
Uw verhaal wordt best nog spannend.
Het einde zal ik voor mijzelf houden.
Zal ik in deze brief niet neerschrijven.
U kent het einde. Ik ken het
einde. Anderen moeten het
ontdekken. Want dat is wat moet
gebeuren. Uw boek moet gelezen
worden. Boeken moeten niet verteld
worden. Daarvoor worden zij niet
gemaakt. Zij worden gemaakt om gelezen
te worden. In grote getale. Toch als het een goed boek is.
Uw boek is een goed boek. Niet enkel omwille van het verhaal. Ook omwille van die onderliggende boodschap. Die onderliggende opdracht aan de lezer. Aan de lezer vraagt u steeds beducht te zijn voor de waarheid, die ons langs allerlei kanalen wordt voorgeschoteld. Dat vraagt u niet rechtstreeks. Dat vraagt u via uw verhaal. U roept de lezer op kritisch te zijn. Alles continu in vraag te stellen. Niks zomaar voor waar aan te nemen. Om zo te vermijden dat onze huidige wereld aan het eind van de rit een Abistan zou worden. U vraagt aan elke lezer een beetje Ati te zijn. Op zoek naar de waarheid. Strijdend voor de vrijheid.
Uw boek is een goed boek. Niet enkel omwille van het verhaal. Ook omwille van die onderliggende boodschap. Die onderliggende opdracht aan de lezer. Aan de lezer vraagt u steeds beducht te zijn voor de waarheid, die ons langs allerlei kanalen wordt voorgeschoteld. Dat vraagt u niet rechtstreeks. Dat vraagt u via uw verhaal. U roept de lezer op kritisch te zijn. Alles continu in vraag te stellen. Niks zomaar voor waar aan te nemen. Om zo te vermijden dat onze huidige wereld aan het eind van de rit een Abistan zou worden. U vraagt aan elke lezer een beetje Ati te zijn. Op zoek naar de waarheid. Strijdend voor de vrijheid.
Beste Boualem, ik wil u danken voor dit confronterende boek. Voor dit boek, dat continu vragen stelt. Dat de lezer continu dwingt antwoorden te zoeken. Uw boek lezen was een ontdekkingsreis. Doorheen een onbestaande wereld, waarin
schaduwen van bestaande toestanden doorheen schitteren. Van die reis ben ik ietsje wijzer
teruggekeerd. Daarvoor wil ik u danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten