Beste Peter,
Ik meen van mijzelf dat ik voldoende geïnformeerd ben. Ik lees bijna dagelijks de krant. Ik lees wel eens een boek. Ik durf al eens een documentaire te zien op
televisie. U ziet, ik benut de kanalen,
die mij worden aangereikt. Maar heel
soms gebeurt het dat ik mij dom voel.
Zoals onlangs. Ik was op een
boekvoorstelling. Marc Cosyns stelde
zijn nieuwste boek voor. More, eutopia
later. Ik zat te luisteren naar het
gesprek met de genodigden. Met stijgende
verbazing en bijhorende bewondering zat ik te luisteren. Naar de eruditie, die rijkelijk werd
tentoongespreid. Ondanks die verbazing
en bewondering nam ook mijn ergernis toe.
Omdat ik bij mijzelf tot de vaststelling kwam dat ik over Thomas More en
zijn tijd weinig of niks wist. Die
vaststelling ergerde mij. Indien ik zou
deelnemen aan De Slimste Mens ter Wereld, een quizprogramma op één van onze
nationale zenders, zou ik nauwelijks of geen topantwoord vinden bij Thomas
More. Utopia, jawel, dat zou ik
onmiddellijk noemen. Maar dan zou het
stokken. De tijd zou wegtikken en ik zou
stamelen en stotteren.
Staatsman-filosoof, dat topantwoord zou ik nog weten bijeen te
stotteren. Maar dan zou het stil
worden. Oorverdovend stil.
Terwijl ik nog op die boekvoorstelling zat, realiseerde ik mij dat ik
aan de slag moest. Ik moest dat gat in
mijn kennis dichten. Onverwijld. Zonder enig uitstel. Op zoek naar informatie kwam ik uit bij uw
boek. U schreef een biografie over de
man. Ik besliste dat u mijn gids zou
worden. Mijn gids door More-land. Ik begon te lezen. In uw boek.
Want ik was gebeten om te weten.
Slow food, het bestaat. Maar
ook slow reading bestaat. Dat is wat ik
met uw boek doe. Heel zachtjes lezen. Omdat het moet. Omdat het boek dat tempo vraagt. Uw boek bepaalt het ritme. Ik ben volgzaam. Ik luister naar uw boek. Doorheen uw boek razen zou onverantwoord
zijn. Zou dom zijn. Omdat ik voorbij zou gaan aan al te veel
details. Net die details wil ik in mij
opnemen. Net die details moeten de
bouwstenen zijn om dat vastgestelde gat te dichten.
Sommigen zouden zich kunnen storen aan die vele details. Ik doe het niet. Omdat ik besef dat u met die details het
Londen uit die tijd heropbouwt. U tovert
verloren straten uit die tijd opnieuw tevoorschijn. U bouwt huizen en kerken opnieuw op. Samen met u wandel ik doorheen het Londen van
de vijftiende en zestiende eeuw. Ik kijk
om mij heen. Ik zie, voel, ruik, … Een
tijd wordt tastbaar. Een stad wordt
voelbaar.
Maar niet enkel zie ik een stad uit een voorbije tijd groeien. Ik zie evenzo het onderwerp van uw biografie
groeien. Opgroeien. Ik zie zijn steile klim op de sociale ladder. Parlementslid. Lid van het hooggerechtshof. Lid van de kroonraad. Hoveling.
Privésecretaris van koning Hendrik VIII.
Lord Chancellor. Dat premierschap
was zijn eindstation. De weg lijkt
evident. Lijkt natuurlijk. Dat is het niet. Thomas More moet zich bewegen doorheen vetes
en intriges. Hij moet manoeuvreren. Hij moet rekening houden met hiërarchische en
sociale geplogenheden. In dat moeras
moet More zich overeind weten te houden.
Dat doet hij. Hij doet dat
goed. Uitstekend zelfs. Tot op dat ene moment. Dat ene moment waarop hij moet kiezen. Kiezen tussen de koning en de paus. Een keuze, die hem uiteindelijk op het schavot
bracht.
Thomas More zal ik automatisch verbinden met zijn voor mij bekendste
werk, Utopia. Maar u toont ook die
andere kant van onze staatsman-filosoof.
Thomas More is niet vies van vuilbekkerij. More heeft een vuil en vies mondje. Pis- en kaktaal is hem niet vreemd. Onderbroekenlol kan hij best smaken. Scheldwoorden en schuttingstaal weet hij
vlotjes uit zijn mouw te schudden. Het
lijkt verbazend. Toch is het dat
niet. Thomas More is niet rustig. Niet bedaard.
Toch niet altijd. Hij kan
behoorlijk uit zijn sloffen schieten. U
praat over vervolgingen. Over
martelingen. Over dood op de
brandstapel. Dat alles in opdracht van
Thomas More. U brengt de gespletenheid
van More aan de oppervlakte. U toont
zijn dubbele gezicht.
Beste Peter, ik las uw boek.
Een deelname aan De Slimste Mens ter Wereld zou mij nu niet meer
afschrikken. Vlotjes zou ik alle
topantwoorden bij Thomas More kunnen bijeensprokkelen. De quizmaster zou mij moeten intomen. Want ik zou blijven doorgaan. Ik zou blijven vertellen. Dolenthousiast. Mijn reeks aan topantwoorden zou ik besluiten
met uw naam. Peter Ackroyd zou hét
topantwoord zijn. Het laatste
antwoord. Het ultieme antwoord. Dat mag u niet verbazen. Want u schreef over de man een meer dan
boeiende biografie. U schreef een rijke
biografie. U schreef een biografie, die
ik aan iedereen zou durven aanbevelen.
Met plezier heb ik uw boek gelezen.
In kleine beetjes. In kleine
stukjes. Ik heb mij niet laten
opjagen. Heel regelmatig heb ik mij
afgezonderd. Alleen. In mijn bureautje. Telkens kwam ik graag bij u langs. U was een perfecte gids. Een perfecte leermeester. Uw boek was voor mij als een
teletijdmachine. Een machine, uitgedacht
door professor Barabas. Vanuit mijn
bureau vertrok ik vele malen op reis.
Naar een ver verleden. Ik heb
meer dan genoten van die vele uitstapjes.
Daarvoor wil ik u danken. Wil ik
u meer dan uitgebreid danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten