Liefste Cleo,
Liefste Scully,
Ik moet eerlijk zijn. Zonder
eerlijkheid heeft deze brief geen enkel nut.
Als wij één ding moeten vermijden, is het nutteloosheid. Althans, dat is wat ik meen. Laat mij deze brief dus beginnen met een
bekentenis. In mijn tienerjaren, toen de
korte broek en ik nog grote vrienden waren, was ik bang van katten. Waarom? Ik weet het niet. Misschien hechtte ik te veel geloof aan de
volkse wijsheid dat katten vals zijn. Nu
ben ik groot en treed ik die volkse wijsheden tegemoet met een zekere graad van
relativeren. Nu weet ik dat ik die
wijsheden met een korreltje zout moet nemen.
Maar in die vroegere dagen dus niet.
In een wijde boog liep ik om uw soortgenoten heen. Bang als ik was voor een scherpe uithaal van
een kattenklauw. Bang als ik was voor
een stevige beet met die scherpe tandjes.
In het bijzijn van katten verstijfde ik.
Weg was die spontane jongen. In
de plaats trad een bange jongen.
Maar het kan verkeren. Het
leven kent bochten en wendingen. Bochten
en wendingen, die soms makkelijk worden genomen. Bochten en wendingen, die soms moeilijker
lijken en de betrokkene tot gekke capriolen dwingt. Ook mijn leventje kent een bochtig
parcours. Ik zal hierover niet
uitweiden. Maar laat mij jullie
geruststellen, ik was en ben een gelukkige jongen. Vaak zeg ik lachend een zondagskind te
zijn. Maar ik wijk af. Ik moet terugkomen tot de essentie. Tot dat moment waarop ik jullie leerde
kennen. Want daarover wilde ik het
hebben. Weliswaar te laat. Net voorbij de valreep. Toch meen ik deze brief te moeten schrijven.
Twaalf jaar terug leerde ik mijn vriendin kennen. Mijn grote liefde. Ik trok bij haar in. En dus ook bij jullie. Het een kon niet zonder het ander. Het leek een package-deal. Zelfs de liefde kon geen wig tussen jullie
drijven. Een niet te verbreken band, dat
was wat het was. Ik moest mijn angsten
onder ogen zien. Ik moest de confrontatie
aangaan. Het werd geen lange
strijd. Al snel vonden wij elkaar. Mijn angst voor katten brokkelde snel af. Dat alles was de verdienste van jullie
charmante gezelschap. Jullie warme
vriendelijkheid. Jullie zachte
aanwezigheid. En zo werd angst dus liefde. Angst werd vriendschap.
Vandaag zijn wij twaalf jaar verder.
Vandaag hebben wij afscheid moeten nemen van jullie. Vandaag hebben jullie de enkele reis aangevat
naar de poezenhemel. De poezenhemel?
Jawel, die bestaat. Terwijl ik twijfel
over het bestaan van een hemel voor de menselijke soort, plaats ik geen enkel
vraagteken bij het bestaan van een poezenhemel.
Als ons wordt verteld dat een kat negen levens heeft, kunnen wij het
geloof in een poezenhemel ook maar best aanvaarden. Naar die poezenhemel zijn jullie dus op weg. Ik weet nog niet of jullie gearriveerd
zijn. Ik kan het enkel maar hopen.
Jullie zijn weg. Nog maar
pas. Nog maar net. Maar nu al slaat het gemis hard toe. Bijzonder hard. Jullie waren geen grote lawaaimakers. Dat zijn jullie nooit geweest. In lieflijke stilte brachten jullie de dagen
door. Wij voelden jullie
aanwezigheid. Woorden waren nauwelijks
nodig. Maar nu jullie weg zijn, missen
wij die stille aanwezigheid. Plots
ervaren wij dat jullie stilte oorverdovend luid was. Want nu is die kattenstilte weg. Een andere en werkelijke stilte treedt in de
plaats. Een stilte, waarmee wij niet
vertrouwd zijn. Een akelige stilte.
Ons huis is leeg. Lijkt niet
meer gevuld te zijn. Lijkt niet meer vol
te zijn. Wij bewegen anders nu. Wij lijken verloren te lopen. Nog steeds stappen wij voorzichtig door het
huis. Want nog steeds verwachten wij
jullie rondom ons. Voorzichtigheid is
dus geboden. Wij willen immers niet op
jullie pootjes trappen. Wij willen
jullie niet vermorzelen onder ons te grote voeten. Zachtjes planten wij bij elke stap onze
voeten neer tot wij beseffen dat jullie er niet meer zijn. Dat jullie niet meer rond onze voeten zullen
trippelen. Voorzichtigheid is niet
langer geboden. Maar toch. Toch zullen wij het nog doen. Uit gewoonte.
Alsof wij lijken te geloven dat jullie door die aangehouden voorzichtigheid
toch nog zullen terugkeren. Dat kan
niet. Dat zal niet. Dat beseffen en weten wij. Maar wij grijpen ons vast. Houden ons vast aan elk sprankeltje
hoop.
Het gespin. Het gemiauw, met
daarin verwerkt jullie terechtwijzingen of liefkozingen. Wij zullen het missen. Net zoals die honderden, kleine dingen. Jullie aanwezigheid op onze schoot bij de
vele televisieavonden. Jullie zachte
tikjes op onze armen of benen als jullie meenden dat het gestreel toch nog niet
mocht ophouden. Jullie krabben tegen de
deur van de slaapkamer als jullie meenden dat wij lang genoeg geslapen hadden
en oordeelden dat de dag toch wel mocht beginnen voor ons. Jullie gekke capriolen en vervaarlijk
stuntwerk om toch maar onze aandacht te trekken. Jullie smachtende blikken als wij vis of
vlees aten, waarna wij jullie toch maar een portie doneerden. Jullie trouw postvatten aan de voordeur elke
keer als wij thuiskwamen. Jullie
wonderlijke verdwijntrucs waardoor wij op zoek moesten naar jullie doorheen het
hele huis. Jullie warme aanwezigheid in
bed als jullie maar weer eens een uitnodiging tot de slaapkamer hadden weten te
bemachtigen. Jullie … Jullie …
Wij hebben gehuild. Tranen met
tuiten. Jawel, ik weet het. Huilen om huisdieren, er rust een taboe
op. Alsof het niet zou mogen. Alsof het niet gepast zou zijn. Maar daar hebben wij lak aan. Vandaag verloren wij twee goede vriendinnen. Verloren wij twee trouwe huisgezellen. Om dat verlies mogen wij huilen. Om dat verlies mogen wij rouwen. Dat hebben wij gedaan. Dat zullen wij nog doen. Want dat weten wij nu. Dat beseffen wij nu. Het gemis is immens. Onmetelijk groot. Dat verdwijnt niet zomaar. Dat zal heel geleidelijk gaan. Maar één ding is zeker. Voor altijd zullen jullie in onze harten
blijven. Omwille van elke, heerlijke,
onvergetelijke dag van de voorbije jaren.
Beste Cleo en Scully, wij willen jullie danken. Voor alles.
Voor alle dingen, die ik heb trachten te verwoorden in deze brief. Voor alle dingen, die niet in woorden kunnen
gevat worden en dus geen plaats vonden in deze brief.
Beste Cleo en Scully, vaarwel en tot ziens.
Vele aaibare groeten.
oooooohn neen ik lees dit en krijg kippevel over mijn hele lijf....B. die haar troetelkatjes zo graag zag..Ik leef met jullie mee, veel sterkte in jullie verdriet en dikke knuffel xxx Sabrina
BeantwoordenVerwijderen