Beste Marie-Christine,
Deze morgen had ik het moeilijk een luide lach te onderdrukken. Dat gebeurde bij het lezen van de krant. Ik weet het, het lezen van de krant is een
ernstige zaak. Daarvan ben ik mij
volledig bewust. Al te vaak kies ik dan
ook voor een zelfopgelegde afzondering.
In die afzondering kan ik in alle rust het wereldnieuws tot mij laten
doordringen. Toch gebeurt het dat ik om
een nieuwsbericht inwendig moet lachen.
Heel soms zelfs luidop. Zoals
deze morgen dus. Deze morgen lachte ik
luidop.
U zal het misschien niet beseffen maar u was de aanleiding voor dat
luide lachen. In uw streven om deze
winter een black-out te vermijden zoekt u naar aanvullende pistes. Uw diensten hebben in die zoektocht
aangeklopt bij bedrijven die gespecialiseerd zijn in het oplossen van
tijdelijke energieproblemen.
Noodgeneratoren zouden een aanvullende piste zijn. Die generatoren worden nu vaak gebruikt in
landen als Kenia, Oeganda of Ivoorkust.
Een andere mogelijke piste zijn drijvende stroomboten. Die boten werden reeds gebruikt in Libië en
Libanon.
Om een dergelijk nieuwsbericht moet ik nu lachen. Vreemd eigenlijk. Ik zou niet moeten lachen. Ik zou moeten huilen. Huilen om dergelijk improviseren. Huilen om de huidige stand van het Belgische
energiebeleid. Want die noodgeneratoren
en stroomboten zijn een vertaling van die huidige, trieste en behoudende stand.
Het Belgische energiebeleid leest als een pingpongspel. Het sluiten van de kerncentrales wordt steeds
vooropgesteld. Door elke nieuwe
regering. Een mogelijke sluitingsdatum
wordt hieraan gekoppeld. Maar telkens
wanneer die datum dichterbij komt wordt het debat over het langer openhouden
van de kerncentrales gestart en geraakt het sluiten van diezelfde centrales op
de achtergrond. Dat pingpongen verhindert vernieuwende denksporen. Dat pingpongen blijft kernenergie centraal stellen in het debat. In dat debat over het langer
openhouden van de centrales gaat u zelfs nog een stapje verder.
U beweert dat wij niet zonder kernenergie kunnen. U noemt iedereen, die het tegenovergestelde
zou beweren, een leugenaar. In uw
streven naar een gegarandeerde energiebevoorrading overweegt u zelfs de bouw
van een nieuwe kerncentrale.
Kernenergie zou levensnoodzakelijk zijn. Volgens u althans. Maar dan lijkt u een aantal studies niet
gelezen te hebben. In 2010 rekenden
Amerikaanse professoren in het wetenschappelijke tijdschrift Energy Policy voor
dat een 100 procent duurzaam energiesysteem, zonder kernenergie en fossiele
brandstoffen, technologisch gezien perfect mogelijk is tegen 2050. Zelfs op wereldvlak. In datzelfde jaar publiceert Greenpeace het
Energy (R)Evolution Report. Hierin wordt
een 100 procent groene energietoekomst voor Europa uitgestippeld. Als voordelen van een dergelijke toekomst
worden de besparing op snel stijgende brandstoffacturen, de creatie van nieuwe
jobs en de lagere CO2-uitstoot aangehaald.
Omdat alle goede dingen uit drie bestaan, wil ik u nog een derde studie
voorleggen. In 2012 bevestigt het
Internationaal Klimaatpanel van de VN dat het ons niet aan technologische
alternatieven ontbreekt voor kernenergie of fossiele brandstoffen.
Het zou kunnen dat deze buitenlandse wetenschappers samenzweerderige
leugenaars zijn. Dat zij samenspannen in
een internationaal complot tegen kernenergie.
Dat zou kunnen. Daarom wil ik ook
nog eens verwijzen naar een rapport van het Planbureau. Geschreven in 2013 in opdracht van de vier energieministers
van ons land. Zij hebben uitgerekend dat
België tegen 2050 volledig kan overschakelen van kernenergie en fossiele
brandstoffen op hernieuwbare energie.
Alweer een scenario dus zonder kernenergie. U ziet, het kan.
U buit de angst voor een mogelijke black-out bij het publiek uit. Aan dat publiek zegt u dat kernenergie de
enige, mogelijke weg is. Dat ons land
niet zonder kan. Het blijven hameren op
die ene spijker zou de overtuigingskracht van dat ene argument naar ongekende
hoogten moeten voeren. Tegelijk
impliceert uw pleidooi dat het zoeken naar alternatieve energiebronnen een te
groot avontuur is. Een avontuur waarin
een hoge kans op mislukken vervat zit.
Als bevoegd minister wil u ons land niet in een dergelijk avontuur
storten.
Maar is het investeren in groene energie een avontuur? Geenszins. Eerder zou ik het een opportuniteit
noemen. Zopas liet Kris Peeters weten
dat ons land slecht scoort inzake investeringen in onderzoek en
ontwikkelingen. Slechts 2,3% van het
bbp. In vergelijking met de buurlanden
zou ons land op dat vlak beter kunnen en moeten presteren. De sector van de groene energie lijkt mij een
vakgebied waarin vernieuwend denken grote kansen biedt. Bovendien zou een transitie naar hernieuwbare
energie ons land twintigduizend tot zestigduizend nieuwe banen opleveren. Alweer volgens het Planbureau. Dat moet u toch als muziek in de oren
klinken.
Een nieuw energiebeleid, waarbij de klemtoon komt te liggen op
hernieuwbare energie in combinatie met structurele energiebesparingsmaatregelen,
zou getuigen van politieke moed. Want
het is niet de angst bij het publiek omtrent een mogelijke black-out dat het
politieke debat immobiliseert. Het is de
angst bij de politieke leiders en bewindvoerders dat het debat gijzelt. Dat u zich door die angst laat leiden is
bijna onvergeeflijk.
Ondanks alle voortekenen wens ik u toch veel inspiratie in het
uitdenken van een echt vernieuwend beleid.
Het zou mooi zijn.
Met vriendelijke groeten.
"Gelukkig" weten we dat windmolens gevaarlijk zijn, zonnepanelen onrendabel en een smart e-grid onbestaand!
BeantwoordenVerwijderen