Wat hebben de dood van Nelson Mandela, de troonafstand van Koning
Albert, de strijd in Syrië, de bankencrisis, het overlijden van Wilfried Martens,
de regering van Elio di Rupo en het WK voetbal met elkaar gemeen? U hoeft niet
te zoeken. Laat mij u het antwoord
geven. Op al deze onderwerpen wordt op
het Cartoonfestival op een grappige, eigen wijze teruggeblikt. Sommige cartoons slagen met verve. Eén tekening vat een discours van duizenden
woorden heel kernachtig samen. Cynisch,
zwartgallig, hard, … Het zijn die cartoons, die het festival tot een succes
maken. Het zijn die enkele cartoons,
waarbij een glimlach niet kan onderdrukt worden, die het festival tot een
succes maken. Aan die ene cartoon gaat u
snel voorbij terwijl die andere cartoon toch uw aandacht weet vast te
grijpen. En vast te houden. Die ene kronkelende gedachte, die u tot een
aparte kijk op een bestaande situatie dwingt, doet u halt houden. Doet u zachtjes lachen. Doet u luidop lachen. Cartoons, het blijkt toch een apart
kunstje. Een kunstje, dat de een al
beter onder de knie heeft dan de ander.
Wij hadden het cartoonfestival gezien.
Wij hadden een terrasje gedaan.
Wij hadden voldoende, gezonde zeelucht opgesnoven. Wij konden naar huis. Op weg naar onze wagen werd onze aandacht
getrokken door een foto van Herman Brood.
Vanuit de etalage van galerie Alphonse d’Heye keek Herman Brood ons
aan. Een gezonde, levenslustige Herman
lokte ons. Hij riep ons binnen. Wij konden nog niet naar huis. Nog even moesten wij in Knokke blijven. Wij moesten nog even binnen bij Herman. In de galerie werden een aantal werken
tentoongesteld. Meer nog, een aantal
werken werden te koop aangeboden.
Bierviltjes van Herman Brood, door hem ooit gebruikt als ordinair
betaalmiddel, waren nu plots big business geworden. Viltjes, waarmee Herman Brood bij leven zijn
openstaande schulden op café of zijn hotelovernachting betaalde, waren na zijn
dood plots heel wat meer waard. Het door
Brood gecreëerde waardepapier was in buitengewone mate in waarde gestegen. De Brood-valuta’s waren nu netjes
ingekaderd. Elk kadertje had zijn
prijs. Elfhonderd euro, dat mocht de fan
of kunstminnaar neertellen voor één viltje.
Over de waarde van kunst kan al eens gediscussieerd worden. Eén tekening op een bierviltje had datzelfde
viltje getransformeerd. Bewust of
onbewust was dat viltje een kunstwerk geworden.
Die transformatie kan dat debat over de waarde van kunst nog
aanwakkeren. Kan dat debat nog
aanstoken.
Het waren niet enkel die miniatuurtjes, die te koop werden
aangeboden. Grotere werken hengelden ook
naar onze aandacht. Dat kregen zij
ook. Gewillig lieten wij ons
onderdompelen in die aparte denkwereld van Herman Brood. In die dolle fantasie. In die wereld, bevolkt door rare
mannetjes. In één van de liedjes van
Noordkaap, stelt Stijn Meuris die ene vraag: wat is kunst? Op die vraag heb ik
nooit een antwoord kunnen geven. Ook nu
kan ik niet echt zeggen of die schilderijen van Herman Brood kunst zijn. Wel kan ik zeggen dat die schilderijen mij
aanspreken. Mij boeien. Omdat zij mij confronteren met een wereld,
die zo verschillend is van de wereld, zoals de brave burger die ziet. Jawel, ik zelf reken mij ook tot die brave
burgers. Zou die confrontatie een
definitie van kunst kunnen zijn? Zou dat een antwoord kunnen zijn op die vraag
van Meuris?
Herman Brood is al een tijdje heen.
Godfried Dols, de gastheer van galerie Alphonse d’Heye, bracht ons dicht
bij Herman Brood. Nooit hadden wij zo
dicht bij dat gekke mannetje gestaan.
Zelfs toen hij nog leefde was ons dit niet gelukt. Nu konden wij snuisteren in zijn
dagboek. In zijn aantekenboekje. In dat boekje konden wij korte gedachten
lezen van die door mij geadoreerde muzikant.
Wij zagen tekeningetjes, door zijn dochter Lola gemaakt. Wij konden ruiken in die boekjes. Wij konden die boekjes besnuffelen. Voor heel eventjes want die boekjes moesten
terug in het kastje. Boekjes moesten
immers nog verkocht worden.
Met een bijzonder enthousiasme vertelde dhr. Dols ons over de
ontstaansgeschiedenis van de verschillende werken. Elke vraag beantwoordde hij met een warme
geestdrift. Want wij wilden weten. Wij wilden begrijpen. Begrijpen waarom artiesten veelal na hun dood
naar waarde worden geschat? Waarom artiesten bij leven aan de rand opereren om
na hun leven warm ingesloten en opgenomen te worden? Die rand was de grote
aantrekkingskracht van Brood. Vanop die
rand leefde hij zijn leven. Voluit. Zonder enig compromis. Enkel waardering kan ik hebben voor
dergelijke artiesten. In die galerie
besefte ik opnieuw waarom ik naar Herman Brood opkeek. Omdat hij deed wat ik niet kon. Wat ik niet wou. Voluit leven, aan de volle honderd
procent. Nooit op de rem staan, steeds
het gaspedaal induwen.
Godfried Dols vertelde honderduit.
Gedreven en passioneel. Hij nam
het ons niet kwalijk dat wij niet informeerden naar zijn werk. Want Godfried Dols is beeldhouwer. Zijn werken stonden naast die van Herman
Brood. Wij hadden geen interesse. Wij hadden enkel oog voor Herman. Het leek hem niet te deren. Heel even peilde hij naar onze mogelijke
interesse tot aankoop. Maar dat was
slechts heel eventjes. Alsof hij het
verplicht was. Na dat verplichte
nummertje viel hij terug in zijn rol van warme gastheer. Godfried Dols, een heerlijke vent. Het perfecte gezelschap en de perfecte
begeleider voor de kunst van Herman Brood.
Gisteren leek het alsof wij op bezoek waren bij Herman Brood. In zijn appartementje aan de zeedijk van
Knokke. Wij hebben genoten.
Link:
Galerie Alphonse d’Heye, Zeedijk 652, Knokke – Duo-expositie Godfried
Dols & Herman Brood, tot en met 31 augustus 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten