Man, man, man. Man, man, man. Man, man, man. Man, man, man. Eindeloos kan ik zo doorgaan. Oneindig en tot in de eeuwigheid. Die woorden zouden kunnen volstaan. Als samenvatting van één wedstrijd. Want in die herhaling van woorden zit
eigenlijk alles vervat. Drama en
passie. Vechtlust en volharding. Die vaste wil om te overwinnen.
Die zege werd ons als een bijna
zekerheid voorgespiegeld. België zou
doorstoten naar de kwartfinales.
Daarover waren alle analisten het eens.
In die analyses volgen zij de voetballogica. De Belgische voetbalsterren zouden het
halen. Geen twijfel mogelijk. Ik zelf was voorzichtig. Het onderschatten van de tegenstander, daar
hou ik mij ver weg van. Ik ken het
gevaar van de underdog. Vaak durft die
te verrassen. Die underdog heeft niks te
verliezen. Slechts alles te winnen. Dat maakt de underdog gevaarlijk. Onverwachts kan hij klauwend toeslaan. Jarenlang hebben de Rode Duivels in die
positie gestaan. Nu niet meer. Wij hebben die underdogpositie afgelegd. Onder druk van de massahysterie. Met hoge verwachtingen trokken wij naar dit
WK. Als favoriet zouden wij moeten
acteren. In de voorrondes hadden wij die
favorietenrol nog niet echt overtuigend ingevuld. Te veel rekenwerk blokkeerde ons spel. De handrem op. De billen dicht. Jawel, wij haalden negen op negen. Een unieke prestatie. Maar wij wilden meer. Hoopvol keken wij uit naar de 1/8
finale. Tegen de Verenigde Staten moest
het gebeuren.
Het voetbalvirus had mij volledig
in zijn greep. Alle reserves liet ik
achter mij. Ik zou onze Duivels
toeschreeuwen. In de gepaste
kleuren. Op mijn wangen en neusvleugels
en in de hals had ik de juiste oorlogskleuren aangebracht. Op mijn hoofd een duivels petje. In een rood shirt, dat spreekt voor
zich. Mijn stembanden waren in optima
forma. Mijn cardiologische status was opperbest. Ik was klaar.
Vrienden hadden hun garage opengesteld. Een verjaardagsfeestje werd vroegtijdig
afgebroken. Voetbal vraagt offers. De jarige had hiervoor begrip. Wij verhuisden naar de garage. In de hoop dat wij in die garage verder
konden vieren. Wij waren
enthousiast. Wij waren vol hoop. Mijn optimistische pronostiek (4-0) moest alle
negativiteit wegmasseren. Moest alle
bange vermoedens wegfilteren. De
Belgische driekleur wapperde. Wapperend
beloofde zij ons de zege. Vanavond zou
die vlag niet halfstok hangen. Geen
diepe rouw. Wel een hevig feestje.
Het
fluitsignaal. De aftrap. Geen afwachtende houding. Onmiddellijk werden de kanonnen in stelling
gebracht. Geen aftasten. Wel zonder enig voorbehoud in de aanval. Vroeg storen en onmiddellijk omschakelen (dat
hippe woordje moest in mijn verslag).
Wat de Rode Duivels in de vorige wedstrijden al te vaak vergeten hadden,
werd nu meer dan ruimschoots gecompenseerd.
Een storm overspoelde onze tegenstanders. Onze Duivels hadden peper in hun gat. Zij speelden vol vuur. Niemand liet het afweten. Allen speelden op een niveau, dat enkel als
buitenaards kan omschreven worden. Onze
sterren schitterden. Alsof zij eindelijk
begrepen wat een ster moet doen. Een ster
moet fonkelen, glitteren, schitteren.
Dat deden zij. Vol overtuiging.
Uit
voorgaande zou u kunnen afleiden dat slechts één team op het veld stond. Maar dat was niet zo. De Verenigde Staten lieten zich niet
wegdrukken. Zij speelden mee. Kwamen ook dreigen aan doel. Het spel ging heen en weer. Halve en volle doelkansen, aan beide
zijden. Met een overwicht van de
Belgen. Dit was één van de mooiste
wedstrijden uit het kampioenschap.
Hierover kan misschien gediscussieerd worden. Heel misschien gaat uw voorkeur uit naar een
andere match. Toch moeten wij het over
één ding eens zijn, dit was de spannendste wedstrijd. Die spanning ging diep. Hing als een wurggreep rond mijn hals. Dit was geen televisieavond voor
hartlijders. Harten konden
exploderen. Ik kan het niet bevestigen,
toch vermoed ik dat spoeddiensten overstelpt werden met slachtoffers van deze
voetbalgekte. Van deze voetbalwaanzin.
Negentig
minuten volstonden niet. Verlengingen
waren noodzakelijk. Maar zelfs toen ging
de storm niet liggen. De Belgische motor
bleef draaien. Weigerde af te
slaan. Inspanningen worden beloond. Dat zei mijn vader altijd toen ik twijfelde
over mijn slaagkansen bij een examen.
Niet enkel in het onderwijswereldje gaat deze wijze stelling op. Ook in voetballand wordt deze stelling
gehonoreerd. De Belgen scoorden twee
maal. Met Romelu Lukaku in een
glansrol. Sportieve wraak. De verguisde speler keerde terug in onze
armen. Vergeten waren plots alle
striemende kritieken. Hij werd onze
held. Want hij liet ons weer
ademhalen. Opgelucht ademhalen. Hij bracht zekerheid. Alhoewel die zekerheid toch nog bevochten
werd door een tegengoal. De Amerikanen
weigerden zich neer te leggen bij dit eindoordeel. Het nagelbijten ging door. Tot net voorbij dat laatste fluitsignaal.
Voetbal,
een feest? Jawel, jawel, jawel. Heel
zeker. Als ooit aan buitenaardse wezens
moet uitgelegd worden wat voetbal precies is, dan kunnen wij de beelden van
deze wedstrijden tonen. Bewaar dus die
beelden. Want hierin waren alle
ingrediënten voor een heerlijke voetbalavond aanwezig.
Slapen
lukte niet onmiddellijk. Te veel
adrenaline stroomde nog doorheen mijn lichaam.
Ik kon mijn ogen niet sluiten.
Beelden flitsten steeds weer door mijn hoofd. Onder mijn slaapkamerraam hoorde ik het
feestgedruis. Knorpotten zouden durven
gewag maken van storend nachtlawaai. Ik
niet. Dit was een prachtsymfonie. Gecomponeerd door dolenthousiaste fans. Geholpen door alcoholvolle pinten. Door flitsend en wervelend sambavoetbal. In mijn bed zong ik met hen mee. We are the champions, my friend.
Op naar
Argentinië. Met eenzelfde vechtlucht en
speelvreugde kan het zaterdag een mooie dag worden. Laat het ons hopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten