Beste Thé,
Afwezig blijven was geen optie.
Wij delen een lang leven. Dat kan
u niet weten. Dat zal u heel
waarschijnlijk niet beseffen. Toch is
het zo. Op dolgedraaide feestjes stonden
wij op stoelen en tafels uit volle borst mee te zingen op één van uw betere liedjes. Heel soms deden wij het wat rustiger op de
dansvloer. Maar steeds weer gingen wij
uit de bol. Hevig en met volle
overtuiging. Elke keer weer. Op elke gelegenheid. Die gelegenheden waren en zijn talrijk. Maar niet enkel op die zware escapades drong u
door tot ons alcoholisch vertroebelde breinen.
Neen, ook op rustige avonden wist u door te dringen tot onze harten, die
nood hadden aan uw zalvende teksten. Op
die rustige avonden zochten wij bij u vertroosting en bevestiging.
Toen u de afscheidsconcerten aankondigde, kochten wij een
kaartje. Dat had heel wat voeten in de
aarde. Aanvankelijk konden wij
niet. Voor het concert in Brussel
moesten wij verstek laten gaan. Wij
hadden andere verplichtingen. Mijn zus
gaf een feestje. Ik moest plaatjes
draaien. Het feestje annuleren kon niet
meer. Te veel mensen waren
uitgenodigd. Wij zaten in zak en as. Wij zouden u moeten missen. Dat was hard.
Maar toen kwam het goede nieuws.
U gaf een tweede concert in de Antwerpse Lotto Arena. Wij grepen die tweede kans. Onmiddellijk kochten wij een kaartje. Op het middenplein. Geen zitplaats. Want die avond wilden wij samen met u nog één
keer feesten.
Zaterdagavond waren wij van de partij.
Wij waren een beetje onwennig.
Een beetje onzeker. Wij wisten
niet precies wat wij mochten verwachten.
Wij hadden vragen. Wat zou uw
ziekte met uw stem hebben aangevangen? Hoe zou het staan met uw conditie? In
interviews had u ons trachten gerust te stellen. U was gestopt met roken. U werkte aan uw conditie. Tennispartijtjes moesten u klaar stomen voor
dat grote werk op het podium. Wij
geloofden u op uw woord. Wij zijn
fans. Maar fans zijn tevens
bezorgd. Het was die bezorgdheid, die
ons onzeker maakte.
Die onzekerheid bleek onterecht.
U was fit. Uw stem was
helder. Het was vreemd. U op het podium zien en tegelijk weet hebben
van dat verschrikkelijke verdict, het leek niet samen te gaan. Dat medische verdict was de grote afwezige op
het concert. Dat vonnis werd de toegang
geweigerd aan de deuren. U wou een
feest. Wij wilden een feest. Dit mocht geen treurmis worden. Dat werd het niet. Het werd een hoogmis. Een hoogmis van hoop. Van leven. Er vloeiden geen tranen. Toch niet bij mij. Wel was er dat kippenvel. Op vele, talrijke momenten gingen die
haartjes op mijn armen overeind staan.
Geraakt door uw stem. Ontroerd
door wat op het podium gebeurde.
Nooit was er een expliciete verwijzing naar uw ziekte. Naar uw krimpende leven. Wel werd het thema van dood en verlies
aangehaald in uw teksten. Die
aanwezigheid van die thema’s was er altijd.
Zaterdagavond kregen die teksten evenwel een andere invulling. In die verwijzingen plaatste ik u als
centraal figuur. Dat was vroeger
anders. Terwijl de woorden ‘Ik hef het
glas op uw gezondheid want jij staat niet alleen’ uit ‘Iedereen is van de
wereld’ vroeger badineerden in een grote vaagheid, richtten die woorden zich
zaterdagavond op u. Uit honderden,
duizenden monden zochten die woorden een weg naar u. Als steunbetuiging.
U had de afscheidsconcerten gepland.
U had uw voorzorgen genomen.
Voorzorgen, waarop u tijdens het concert zou kunnen terugvallen. Indien het nodig mocht blijken. U had gezorgd voor bijstand. Een hulplijn.
Een back-up. U had vrienden
gevraagd aan uw zijde te staan. Niet
achter de coulissen. Maar wel prominent
op het podium. Voor Antwerpen had u
gekozen voor Tom Barman, Stef Kamil Carlens en Lange Frans. U had juist gekozen. Elkeen betekende een versterking. Uw stemmen gingen perfect samen. De bijdrage van uw gasten brachten de vaart
niet uit het concert. Integendeel,
elkeen voegde op zijn beurt een hoogtepunt toe aan het concert. Een concert, dat al rijk was aan vele
hoogtepunten.
U schonk ons een prachtige avond.
Een avond, waarop nooit werd gedacht aan afscheid. Daarvoor hadden wij het te druk. Wij moesten dansen. Wij moesten zingen. Niet wild, wel ingetogen. Wij zijn wat ouder geworden. Met die ouderdom kwam een zekere
wijsheid. Wijsheid eist een zekere graad
van ingetogenheid. Die jeugdige storm is
wat gaan liggen. Het razend stormen
hoeft niet meer zo nodig. Het mag nog
wel. Het kan nog wel. Maar meer gedoseerd. Dat stelde ik niet alleen bij mij vast. Ook bij sommige van uw nummers werd wat meer
getemporiseerd. In sommige nummers werd
een versnelling lager geschakeld. Wij
stonden dus niet alleen. Vóór en op het
podium ging het wat rustiger. Niet
constant, laat ons wel wezen. Af en toe
werd het vuur wat aangepookt. Heel af en
toe werden de duivels nog eens ontbonden.
Die duivels zweefden doorheen de Lotto Arena en besmetten iedereen met
dat dansbare virus. Dan ging het
snel. Dan ging het hard. Het was een mooie wisselwerking. Een mooie afwisseling tussen hoog oplaaiend
vuur en milde, zachte passie.
Dan was er dat gevreesde einde.
Dat einde, waarvan wij hoopten dat het nooit zou komen. Maar aan alle verhalen komt een eind. Bij elk verhaal komt dat varkentje met een
lange snuit. Zaterdagavond was het niet
anders. Plots was het voorbij. Plots was het stil. Met die stilte kwam het besef dat het gedaan
was. Dat het voorbij was. Pas toen dacht ik aan het afscheid. Een afscheid dat er aan komt. Toen gingen die haartjes nog een laatste maal
overeind staan. Ik kreeg het koud.
Ooit stond ik met u op het podium van de Gentse Vooruit. U had mij niet gevraagd. Ik had mijzelf uitgenodigd. Een vriend bracht mij toen op zijn schouders
naar het podium. Enkele minuten zat ik
naast u. Aan de drums. Wij zeiden niks. Wij spraken geen woord. Enkel een blik, waarin ik een zekere verstandhouding
mocht aflezen. Dat is toch mijn
interpretatie. Zaterdagavond wou ik weer
op dat podium. Om u te omarmen. Om u zonder woorden moed in te spreken. Ik heb het niet gedaan. Zoals ik al zei, wij zijn ouder en
wijzer. Maar aan het eind van deze brief
wil ik u toch nog even omarmen. In
letters. In woorden. Ik wens u nog vele mooie momenten. Met uw vrouw.
Met uw familie. Met uw
vrienden. Ik wens u nog vele winnende
tennispartijtjes. Bovenal wens ik u vele
rustige nachten. Heel waarschijnlijk zal
ik u niet meer zien. Ik zal u wel nog
horen. Als ik u dan hoor, zal ik aan u
denken. Zal ik aan mij denken. Aan ons.
Mooie momenten zullen voorbijflitsen.
Voor die momenten wil ik u nog danken.
Met vriendelijke groeten.
Link:
The Scene, live in Lotto Arena – Iedereen is van de wereld.
The Scene, live inLotto Arena – Open.
Wat een wonderschone woorden. Dank.
BeantwoordenVerwijderenMooi eerbetoon!
BeantwoordenVerwijderen