Ik was niet echt in topvorm. De
vorige nacht zat nog in mijn kleren. In
mijn hoofd. Stevig doorzakken, het eist
zijn tol. Ik word ouder. Dat heeft gevolgen voor mijn
recuperatievermogen. Recupereren gaat
een beetje trager. Om dat goede gevoel
in mij terug tot leven te wekken had ik ’s morgens mijn loopschoenen
aangetrokken. Enkele kilometertjes
lopen, het is zo veel beter dan een aspirine.
Bij elke kilometer werd ik ietsje meer wakker. Werd ik ietsje meer mens. Aan het eind van mijn ochtendlijk loopje was
ik opnieuw volledig mens. Mijn hoofd was
helder. Ik was herrezen. Ik was opnieuw op en top een klaarwakkere
man.
Ik was er klaar voor. Het lopen
had mij deugd gedaan. Ik kon die Russen
ontvangen. Ik kon de confrontatie
aan. Bij die eerste wedstrijd had ik nog
geopteerd voor volledige afzondering.
Helemaal alleen had ik die wedstrijd uitgekeken. Nu zou ik het anders aanpakken. Ik koos voor een andere strategie. Net als onze bondscoach moet ik strategische
beslissingen nemen. Ik zocht aansluiting
bij vrienden. Deze keer geen sociale
isolatie. Deze keer koos ik voor het
groepsgevoel. Dat groepsgevoel moest mij
veiliger doorheen die moeilijke momenten loodsen. Want die moeilijke momenten zouden er komen,
zoveel is zeker. Dit is een
wereldkampioenschap. Op dit WK worden er
geen cadeautjes gratis weggeschonken.
Winst moet bevochten worden.
Zwaar bevochten.
Terwijl ik mij bij die eerste wedstrijd ver weg hield van alle
Belgische, dolgedraaide gekte, had ik nu één kleine toegeving gedaan. Mijn bijgeloof moest heel even aan de
kant. Een Belgische driekleur sierde de
salontafel. Deze bescheiden decoratie
was niet enkel bedoeld als aanmoediging naar onze Rode Duivels. De driekleur deed ook dienst als
tafellaken. Weinig respectvol, ik besef
het maar als excuus kan ik enkel aandragen dat wij daarmee het aangename aan
het nuttige koppelden. Die salontafel
was een familiestuk. Een voetbalwedstrijd,
zelfs op televisie, kan heftige reacties uitlokken. Een glas is nogal snel omgestoten. Bescherming is noodzakelijk. Onze driekleur leek ons een geschikte
oplossing. Dit hoeft niet
geïnterpreteerd te worden als een politiek statement. U hoeft hierin geen neiging tot separatisme
te ontwarren. Niks van dat alles. Een gedriekleurd tafellaken, het leek ons
voor deze avond bijzonder toepasselijk.
Het werd een angstige avond. Al
te lang bleef het een doelloos gelijkspel.
De Russen voetbalden mee. De
Russen creëerden kansen. Dat zou geen
verbazing mogen wekken. Voetballen
gebeurt steeds met twee ploegen. Dat wil
ik wel eens vergeten. Mijn
supportershart wil die realiteit wel eens negeren. Ik wil enkel Belgen aan de bal zien. Ik wil enkel Belgen zien juichen. Enkel Belgen aan de bal? Juichen? Neen, dat
werd het niet. Wij hadden het moeilijk.
Een wedstrijd telt negentig minuten.
Elke minuut telt. Nooit mag de
aandacht verslappen. Nooit mag gewanhoopt
worden. Negentig minuten lang blijven
alle opties open. Binnen die negentig
minuten is alles mogelijk. Zelfs in de
laatste minuten kan plots alles veranderen.
Zoals gisteren. De tweede helft
leek een lange winterslaap te worden van de Duivels.
Een gelijkspel zou het worden.
Zonder enig doelpunt. Eén puntje
zouden wij naar huis brengen.
Povertjes. Met dit team moet het
beter. Dit team moet winnen. Maar dat zou blijkbaar niet gebeuren in het
Maracanã. Tot die ene vrijschop, waarbij
Mirallas de doelpaal trof. Dit leek het
signaal tot een slotoffensief. Elke
Duivel schrok wakker. Elke Duivel
stormde naar voor. Niet wild en
onbezonnen. Maar flitsend en
wervelend. De Russen hadden op hun adem
getrapt. De Belgen waren nog fris.
De stormram uit het eerste half uur van de eerste helft werd opnieuw
bovengehaald. Dat nieuwe beuken had
succes. In de achtentachtigste
minuut. Eén klasseflits van een
negentienjarige. Origi scoorde. Op voorzet van een herleefde Hazard. Ik sprong op.
Alsof ik eigenvoetig die bal tegen de netten had geknald. Een bevestigende schreeuw van bevrijding. Ja, ja, ja, ja, ja … Ik stampvoette. De handen in de lucht. Met mijn blijdschap wist ik geen blijf. Wij gaan naar de 1/8 finale. Wij zijn bij de zestien beste. Ik begon al te dromen. Maar dat mag niet. Er is nog altijd dat spreekwoord van de beer
en het vel. Nog eventjes wachten. Eerst Zuid-Korea nog. En dan? Alles is mogelijk. Maar dan moeten die Duivels de handrem
lossen. Voluit gaan. Zonder enige reserve. Want zij kunnen het. Daarover bestaat geen enkele twijfel.
Het was sidderen en beven. Als
in een thriller. Sporten is goed voor de
gezondheid. Dat wordt gezegd. Dat is bewezen. Maar na gisterenavond durf ik te betwijfelen
of supporteren wel goed is voor de gezondheid.
Maar de buit is binnen. Dan
kijken wij niet meer achterom. Enkel
vooruit. Naar de volgende
wedstrijd. In de wetenschap dat het dan
weer beter gaat. Ik weet het, perfectie
bestaat niet. Maar wij zullen moeten
trachten die perfectie zo dicht mogelijk te benaderen. In wedstrijden, waar verlies gelijkstaat met
een vliegticket huiswaarts, lijkt dat de enig mogelijke betrachting.
In tussentijd blijf ik supporteren.
Go, Devils, go!
Link:
In voetbal is er geen protocol: filmpje.
België – Algerije. Verslag van een spannende avond in Gent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten