Nut of onnut van de vakbond, het kan al eens aanleiding geven tot een
pittig debat binnen mijn vriendenkring.
Stakingsacties of bedrijfssluitingen zijn veelal de aanleiding tot het
voeren van een dergelijk debat. In dat
debat profileer ik mij als verdediger van het syndicaat. Vurig en vol overgave. In dat debat worden al te vaak de historische
verdiensten van de vakbonden vergeten.
Die verdiensten lijken van geen tel meer. De grote, sociale verworvenheden lijken de
huidige, syndicale strijd overbodig te maken.
Alsof alles definitief verworven lijkt.
Alsof de arbeider of bediende niet meer wordt bedreigd in zijn
rechten. Juist in deze tijden is een
alerte vakbond geen overbodige luxe. Uw
aanwezigheid in het maatschappelijke en politieke debat stelt mij gerust.
Uit deze korte inleiding zou u kunnen afleiden dat deze brief een
lofrede wordt. Een syndicale
lofzang. Ik moet u ontgoochelen. Een lofzang wordt het niet. Jammer maar helaas.
Deze week werd het verslag voorgesteld van de Commissie voor de
Pensioenhervorming, in het leven geroepen door Minister van Pensioenen
Alexander De Croo. Twaalf experten
hadden elkaar gevonden in een uitgebalanceerd rapport. Het was geen evidente opdracht. In het verleden werden reeds enkele pogingen
ondernomen. Kleine, eerder bescheiden
pogingen tot hervorming. Het droeve
hoogtepunt was het wit- en groenboek van Minister Michel Daerden. In de regering van Di Rupo werd er ook wat
gemorreld in de marge. Zo werd de
minimumleeftijd en de minimumloopbaan voor het vervroeg pensioen
opgetrokken. Verder kwam men niet. Een allesomvattende hervorming leek een
onmogelijke opdracht.
De politieke onwil om tot een grote pensioenhervorming te komen leek
lange tijd het beeld te overheersen. Een
te grote afkeer voor de lange termijn en daarmee samenhangend een te grote
fixatie op de korte termijn beheerste de initiatieven van vele regeringen. Kleine en pijnloze maatregeltjes werden
verkozen boven een grote en allesomvattende aanpak. Jammer, maar in een klimaat waar de ene
verkiezingen te snel worden opgevolgd door een andere leek dit het meest
haalbare. Al te lang bepaalt de zorg om
electoraal gewin de agenda.
Maar de wonderen blijken de wereld nog niet uit te zijn. Plots is er het verslag van de Commissie voor
de Pensioenhervorming. Een
allesomvattend plan tot hervorming wordt ons voorgelegd. Met een vooruitblik tot 2040. Jawel, een visie op lange termijn blijkt dan
toch mogelijk. Alleen dat al maakte mij
verheugd.
Maar niet enkel het denken op lange termijn stemt mij blij. Er is ook het eigenlijke plan. Centraal staat een puntensysteem, waarbij de
werknemer tijdens de actieve loopbaan punten kan verzamelen. Bij pensionering kan hij die punten omzetten
in euro’s. In tegenstelling tot het
huidige systeem lijkt mij dit een meer transparant systeem. Op elk moment kan de werknemer zijn
puntentotaal opvolgen. In dit plan
worden reeds voorzien in een aantal sociale correcties. Mensen met zware beroepen zouden recht hebben
op een zekere coëfficiënt waardoor vervroegde uittreding toch mogelijk
wordt. Het besef dat wie weinig verdient
nooit aan vijfenveertig punten zal geraken, wordt opgevangen. In het rapport wordt gepleit voor een
volwaardig minimumpensioen, dat tien procent hoger ligt dan de Europese
armoedegrens. Tevens wordt duidelijk
gesteld dat de pensioenen geïndexeerd blijven en dat er werk moet gemaakt
worden van het welvaartsvast maken van de pensioenen.
Politieke partijen reageren licht positief op dit rapport. Dat lichte positivisme wordt niet gedeeld
door de vakbonden. Net als de PS en de
SP-A wordt het rapport al bij de voorstelling de grond ingeboord. Een lezing van het verslag of een meer
grondige studie lijkt niet noodzakelijk om het plan af te schieten. Ik knipper met de ogen. Dit kan niet waar zijn, denk ik.
Ik denk aan mijn vrienden. Dat
ik het nu nog moeilijker zal krijgen een overtuigend pleidooi te houden ten
gunste van de vakbonden. Dat ik het nu
nog moeilijker zal hebben tegen te spreken dat een vakbond een beweging is, die
zich nestelt in het verleden. Ik zal het
moeilijker hebben uit te leggen dat een vakbond bekommerd is om de
toekomst. Dat een vakbond diezelfde
toekomst ook mee vorm wil geven.
U gaat aan de kant staan. Dat
is bijzonder jammer. Een hervorming
vraagt geen defensieve houding. Wel een
offensieve houding. Die offensieve
houding moet u naar de onderhandelingstafel dwingen. Ofwel als directe gesprekspartner.
Ofwel via uw vertegenwoordigers bij politieke partijen. Om aan die tafel de mogelijke onvolkomenheden
weg te filteren. Om nodige verbeteringen
aan te brengen. Om een maximum aan
sociale bescherming te garanderen. Om
begeleidende maatregelen te eisen. Want
die zullen noodzakelijk zijn. Er zal immers
niet enkel moeten gedacht worden aan de hervorming van het pensioen, er zal ook
moeten gekeken worden naar het attractief maken en houden van een
loopbaan. Naar de mogelijkheden om
oudere werknemers blijvend te motiveren.
Naar de mogelijkheden om oudere werkzoekenden aan te werven. Dat alles kan u enkel aan de tafel. Dat rapport, waaraan bijna één jaar lang is
gewerkt, kan u aanvaarden als basis van onderhandelingen. Een volledig nieuw plan zal niet uitgeschreven
worden. De onderhandelingen zullen
ongetwijfeld landen in de dichte nabijheid van dit gepresenteerde plan. Maar u zou kunnen bijsturen. Dat zou u kunnen doen. Maar u weigert. U verwijst het rapport naar de vuilnisbak.
Een vakbond moet zijn leden de weg wijzen. Een vakbond moet voorop gaan. Het achterna lopen van de leden lijkt mij een
af te wijzen strategie. U moet tegenover
uw leden de noodzakelijkheid van een pensioenhervorming verdedigen en
verklaren. U moet aan uw leden duidelijk
maken dat het stilaan een evidentie is dat iedereen langer zal moeten
werken. Daar is bijna iedereen het over
eens. Maar tezelfdertijd moet u alles in
het werk stellen om diezelfde leden optimaal te verdedigen aan de
onderhandelingstafel. Om het best
mogelijke en best haalbare in een voorstel te gieten. In een tot compromis bereide houding. Dat plan zal u dan niet enkel moeten
voorleggen. Dat plan zal u ook moeten
verdedigen. Met enthousiasmerende overtuiging.
Uw afwijzing in deze is een spijtige zaak. U trappelt ter plaatse. Terwijl het vooruit moet gaan. Heroverweeg daarom uw aanvankelijke afwijzing. Het zou mooi zijn. Het zou getuigen van moed. Van geloof in de toekomst.
Ik wens u alle succes.
Link:
Het rapport van de Commissie voor Pensioenhervorming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten