dinsdag 12 juni 2018

JR, gezien in NTGent op locatie. Brief aan Anne-Laure, Ella-June, Imke, Marie, Bart, Frank, Geert, Gène, Jan, Joé, Junior, Kes, Michael, Oscar, Rashif, Stijn, Thomas, ...

Beste Anne-Laure,
Beste Ella-June,
Beste Imke,
Beste Marie,
Beste Bart,
Beste Frank,
Beste Geert,
Beste Gène,
Beste Jan,
Beste Joé,
Beste Junior,
Beste Kes,
Beste Michael,
Beste Oscar,
Beste Rashif,
Beste Stijn,
Beste Thomas,
Beste …,
 
Ik kwam te voet.  Vanuit Zwijnaarde.  Naar de Floraliënhal.  U had mij kunnen attent maken op het bestaan van het openbaar vervoer.  Van dat bestaan ben ik evenwel op de hoogte.  Alleen ben ik niet zo vertrouwd met de lijnen en de netten.  Ik nam dus het zekere voor het onzekere.  Ik kwam te voet.  Zoals ik reeds zei.  Ik moet u ook bekennen dat er soms wat schort met het beheren van mijn tijd.  Daar kan al eens een foutje insluipen.  Zoals die woensdagavond.  Ik had alles wat te nauw berekend.  Ik moest mij dus haasten.  Snelwandelen, dat is wat ik deed.  Ik kwam aan bij de Floraliënhal.  Buiten adem.  Op mijn voorhoofd parelden dikke zweetdruppels.  Ik kon maar één ding hopen.  Dat het goed zou zijn.  Dat het verdomd goed zou zijn.  Met minder zou ik geen genoegen nemen.
 
Een complexe en hilarische satire op het kapitalisme.  Dat mocht ik verwachten.  Het lijkt alsof die belofte meteen wordt ingelost.  Bij het betreden van de ‘arena’ meende ik reeds geconfronteerd te worden met alvast één kritische bedenking op het kapitalisme.  In het midden van de ‘arena’ staat de ‘building’, een opeenstapeling van containers.  Rond die toren staan vier tribunes.  Ik moet denken aan die verlammende keuzestress bij de consument.  Honderden merken.  Binnen die merken honderden variëteiten.  Ik kijk om mij heen.  Naar die vier tribunes.  Naar die vele stoelen.  Waar moet ik mij zetten? Welke stoel zal het beste overzicht bieden? Want ik wil niks missen.  Ik kijk.  Kijk.  Kijk.  Om dan maar een stoel te kiezen.  Hoog in de tribune.  Dat lijkt mij het beste.  Zekerheid heb ik niet.
 
Ik ben gezeten.  De voorstelling begint.  Ik weet niet wat ik zie.  Zit ik te kijken naar een filmvoorstelling? Of ben ik toch op een theatervoorstelling? Film en theater, het loopt dooreen.  Op een vlotte manier.  Op een snelle manier.  Het een springt over op het ander.  Ik moet alert blijven.  Ik mag de aandacht niet laten verslappen.  Ik moet bij de les blijven.  Maar dat lukt.  Zonder enige moeite, zo lijkt het wel.  Ik schakel vlotjes over.  De rode draad doorheen het verhaal laat ik niet los.  Ik volg.  Op het puntje van mijn stoel.  Jawel, ik ben in de ban.
 
Het verhaal? Het verhaal gaat over chaos.  Over mensen die in een dolgedraaide wereld toch trachten overeind te blijven.  Soms lukt dat.  Moeizaam.  Soms loopt het fout.  Faliekant.  Wij zien de personages strijd leveren.  Wij zien personages met hun hoofd hard tegen de muur knallen.  Dromen worden gedroomd.  Worden niet gerealiseerd.  Worden hard vertrappeld.  Allemaal lijken het verliezers.  Verliezers in een wedstrijd, die het leven is.  Allemaal verliezers.  Geen winnaars.  Of toch.  Eén winnaar.  Een elfjarige jongen.  In de chaos vindt hij winst.  Hij gebruikt diezelfde chaos.  Tot meerdere eer en glorie van zijn eigen persoontje.  Niemand anders lijkt van tel.  Hij gebruikt.  Hij misbruikt.  Zonder enige kritische bedenking over zijn handelen.  Hij speelt een spelletje.  Een spelletje, waarvan hij de spelregels bepaalt.  Spelregels, die constant wijzigen.  In dat spel is er slechts één scheidsrechter.  Geld, dat is de referee.  Geld bepaalt alles.
 
Ik zie het verhaal.  Ik lees de kritiek.  De kritiek op het systeem, dat kapitalisme wordt genoemd.  Veel geblaat, weinig wol.  Er wordt veel gepraat.  Weinig gezegd.  Grote woorden moeten de leegheid verhullen.  Niemand lijkt te weten waar het heen moet.  Iedereen doet maar wat.  Op de hoogste trede van de sociale ladder.  Op de laagste trede.  Iedereen improviseert.  Met dat ene verschil.  Op de hoogste ladder lijkt er structuur achter het handelen te schuilen.  Alles lijkt doordacht en onderbouwd.  In werkelijkheid is het enkel schone schijn.  Dus neen.  Geen verschil.  Geen enkel.
 
Maar de grootste kritiek op het huidige systeem schuilt in dat jongetje.  Dat elfjarig jongetje.  JR.  Hij speelt een spelletje met kwalijke gevolgen.  Met diep ingrijpende gevolgen.  Hij staat daar niet bij stil.  Is ongevoelig voor die gevolgen.  Bij hem overheerst enkel die ene drang, het spelen van het spelletje.  Hem kan eigenlijk niks kwalijk genomen worden.  Het wordt anders als ik besef dat in de echte wereld geen kind maar volwassenen hetzelfde spel spelen.  Volwassenen, die zich wel moeten bewust zijn van de consequenties.  Die zouden moeten handelen volgens welbepaalde ethische principes.  Volgens waarden en normen.  Recente wereldcrisissen hebben getoond dat het niet gebeurt.  Dat regelgeving en ethisch handelen nauwelijks aanwezig zijn.  Geld.  Geld.  Geld.  Dat lijkt de enige motivatie te zijn.  Dat lijkt de enige regel te zijn.  De enige waarvoor alle andere moeten wijken.
 
Ik was mijn brief begonnen met mijn voettocht naar de Gentse Floraliënhal.  Met mijn hoop dat de voorstelling verdomd goed zou zijn.  Een hoop als compensatie voor mijn vele zweet.  Aan het eind van de voorstelling, na vier uur, kan ik hierover kort zijn.  Soms schuilt in de beknoptheid de essentie.  Mijn hoop werd werkelijkheid.  Deze voorstelling was een feest.  Ik zie en voel het spelplezier.  Iedereen schittert.  Geen enkele uitzondering.  Dit moet gezien worden.  Dit moet gespeeld worden.  Vaak en veel.
 
Na de voorstelling drink ik nog een pintje.  Ik vat mijn wandeling aan.  De afstand blijft dezelfde.  Maar de omstandigheden zijn anders.  Ik hoef mij niet meer op te jagen.  Ik heb tijd.  Tijd om te reflecteren.  Om na te denken.  Om bepaalde fragmenten terug te roepen.  Hilarische fragmenten.  Diepdroevige fragmenten.  Ik stap en lach.  Dit was een fijne avond.  Dit was een fantastische ervaring.
 
Beste.  Ik wil u danken voor deze voorstelling.  Voor deze trip.  Het was hevig.  Het was intens.  Maar bovenal was het fenomenaal goed.
 
Met vriendelijke groeten.

donderdag 7 juni 2018

Uitgelezen: Dubbel leven. Brief aan Montasser Alde'emeh.

Beste Montasser,
 
Uw naam was mij niet onbekend.  Ik had uw naam enkele malen opgemerkt in mijn krant.  In die krant las ik uw opiniestukken.  Over radicalisering.  Over deradicalisering.  Over terrorisme.  Ik had u enkele malen gezien in journaals.  In programma’s, bedoeld om te duiden.  U was gevraagd als gast om te debatteren over diezelfde ontwerpen.  Ik luisterde naar u.  Telkens waren uw meningen onderbouwd.  In dit debat hebben we nood aan goed onderbouwde meningen.  Want al te vaak wordt er geroepen en geschreeuwd.  Zonder enige diepgang.  Uw aanwezigheid in het debat voelde ik daarom als een verrijking.  Maar dan kwam die smet op uw blazoen.  U werd veroordeeld.  Voor valsheid in geschrifte.  Ik las wat ik las.  Ik ging twijfelen.  
 
Aan elk verhaal zitten steeds twee kanten.  Dat zei mijn vader steeds als ik weer maar eens een onderwerp te eenzijdig belichtte.  Studiewerk is nodig om tot een goed uitgebalanceerd verhaal te komen.  Enkel zo kan men een gefundeerde mening ontwikkelen.  Dat zei mijn vader ook nog.  Bij mijn twijfel tegenover uw persoon dacht ik aan die wijze woorden.  Ik moest aan het werk.  Op zoek naar die tweede kant van het verhaal.  Want in de media was al te eenzijdig slechts die ene kant belicht.  Ik wou de tweede kant van het verhaal horen.  Ik wou uw kant van het verhaal horen.
 
Ik las uw boek.  Zelden was ik zo blij dat ik een boek las.  Want via dat boek kwam ik dichter tot u.  Dat was noodzakelijk om u te kunnen begrijpen.  Al snel had ik door dat het verhaal heel wat gecompliceerder was dan die veroordeling.  Het verhaal was breder.  Complexer.  Net zoals uw persoonlijkheid.  In uw boek las ik dat u eigenlijk drie persoonlijkheden in u verenigde.  U was hulpverlener.  U trachtte te voorkomen dat jongeren zelfmoordaanslagen plegen.  U was onderzoeker.  U trachtte te achterhalen op welke islamitische bronnen jongeren zich baseerden.  U was informant.  U zocht uit waar strijders zich bevonden, wie deel uitmaakte van een netwerk, door wie jongeren geronseld werden, …Die vele rollen dwingen u tot balanceren.  U wordt een waar evenwichtskunstenaar.  Uw eigen mening dient u in het publieke debat te verdoezelen.  U moet een zekere mildheid tegenover radicalen tentoonspreiden en u mag kritiek op politie- en veiligheidsdiensten niet schuwen.  U moet wikken en wegen.  U moet schipperen.  Om zo de nodige informatie en inlichtingen los te weken.  Want via uw Kenniscentrum had u toegang tot moslims in de ban van jihadistische ideologie, teruggekeerde jihadisten die niet gerechtelijk vervolgd waren en hun ouders.  Dat kenniscentrum zou gegroeid zijn vanuit de Staatsveiligheid.  Zij waren vragende partij.  Jawel, het verhaal is complex.
 
Die complexiteit eist zijn tol.  Het tast uw functioneren aan.  U kan nooit vrijuit praten.  U kan nooit het achterste van uw tong tonen.  Niet als geliefde.  Niet als broer.  Niet als zoon.  Niet als vriend.  Niet als hulpverlener.  Dat weegt.  Nergens kan u terecht.  Dat gewicht moet u alleen dragen.  Dat doet wat met een mens.  Uw verhaal illustreert dat.  Vele voorbeelden haalt u aan.  U laat de lezer binnen in uw privéleven.  U toont wat de gevolgen zijn van uw handelen.  Die eerlijke kwetsbaarheid maakt uw boek persoonlijk.  Het blijft niet enkel een waargebeurde spionageroman.  Uw boek wordt dieper.  Intenser.  Menselijker.  Wij zien een twijfelend mens.  Een mens die zich regelmatig de vraag stelt wat het juiste is.
 
Die complexiteit doet u ook met een kritische blik kijken naar het veiligheidsapparaat.  Naar het veiligheidsbeleid.  In uw boek verweeft u uw kritiek.  Die is meervoudig.  U hekelt het systeem van informanten.  Die zijn onvoldoende omkaderd.  Worden onvoldoende psychologisch begeleid.  U vraagt om een juridisch kader voor informanten.  Daaraan wordt gewerkt door minister Geens.  Dat erkent u.  Dat siert u.  U wijst op mankementen in de veiligheidsarchitectuur van ons land.  Eén van die mankementen is de bestaande concurrentie tussen de federale politie en de Staatsveiligheid.  U was slachtoffer van die concurrentie.  Terecht stelt u de vraag waarom door de federale politie een onderzoek wordt gevoerd naar een informant van de Staatsveiligheid.  U laakt de afwezigheid van een efficiënt beleid om de wortels van het geïnspireerde radicalisme aan te pakken.  Alles blijft te vrijblijvend.  Er wordt nog te vaak geïmproviseerd.
 
Aan het eind van uw boek schrijft u dat de overwinning op Islamitische Staat een vals gevoel van veiligheid creëert.  We worden zelfvoldaan.  U waarschuwt hiervoor.  IS gaat ondergronds.  Zint op wraak.  Het Midden-Oosten blijft een kruitvat.  Daarom bepleit u een samenwerking tussen en een versterking van de Belgische en Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten.  Omdat u beseft dat in België een diverse wereld zit.  Vele nationaliteiten.  Vele denk- en zienswijzen.  U vraagt om meer middelen.  Om meer mensen.  Ondermeer Belgen met een migratieachtergrond.
 
Uw boek is een boeiend tijdsdocument.  U doet verslag van gebeurtenissen in de wereld.  U toont de gevolgen van de wereldpolitiek voor ons landje.  U toont hoe u in die wisselwerking een rol tracht te spelen.  Een rol waarvan u hoopt dat het zal resulteren in een grotere veiligheid voor ons land.  Die bezorgdheid is alomtegenwoordig in uw handelen.  Enkel door die gedachte laat u zich leiden.  Voorwaar, een nobele en bovendien oprechte doelstelling.
 
Ik was gaan twijfelen aan uw persoon.  Dat schreef ik in het begin van de brief.  Ik heb nu uw boek gelezen.  Ik las uw kant van het verhaal.  Die twijfel is weg.  Volledig.  In de plaats kwam een grote bewondering.  Ik bewonder u omwille van uw onaangetaste engagement.  Ik ben ontroerd als ik lees hoe u steeds maar weer de kracht vindt om er te blijven voor gaan.  Want laat mij duidelijk zijn, in dezelfde omstandigheden waren velen heel waarschijnlijk verbitterd geworden.  Die verbitterdheid blijft bij u totaal achterwege.  
 
Beste Montasser.  U bent een mooi mens.  Uw boek levert voldoende bewijs om tot dat besluit te komen.  Ik ben blij uw compagnon de route geweest te zijn op een deel van uw reeds afgelegde levensweg.  Het was een mooie reis.  Een boeiende reis.  Een leerrijke reis.  Ik wens u alle succes toe in het verderzetten van uw levensweg.  Wie weet, ontmoeten wij elkaar ooit op die weg.  Dat zou mooi zijn.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 5 juni 2018

Mooie liedjes: In the rush of shaking shoulders (en veel, veel meer) van Arsenal. Brief aan Leonie, Hendrik en John.

Beste Leonie,
Beste Hendrik,
Beste John,
 
Vorige week was het Arsenal-week.  U kijkt vreemd op.  U denkt iets gemist te hebben.  Snel doet u even rondvraag.  Bij vrienden.  Bij vriendinnen.  In de media hebt u hierover niks opgevangen.  U staat voor een raadsel.  Sta mij dus even toe dit raadsel te ontraadselen.  Want dat is wat moet gebeuren met raadsels.  U hebt helemaal niks gemist.  Die Arsenal-week beperkte zich enkel tot mijn omgeving.  Mijn persoonlijke habitat.  Ik zelf had dat initiatief genomen.  Niemand anders.  Enkel ik wist van deze aan u gewijde week.  Niemand anders.  Waarom dan? Ik had zo mijn redenen.
 
Vorige week keek ik naar Belpop.  Naar de eerste aflevering van het nieuwe seizoen.  Die aflevering waarin Arsenal centraal stond.  Pas vorige week? Dat hoor ik u denken.  U twijfelt aan mijn verknochtheid aan de band.  Ik wil die twijfel wegnemen.  Ik heb een geldig excuus voor dat uitgesteld kijken.  Ik was op reis.  Dan is televisie ver weg.  Dan moeten andere dingen gezien worden.  Dan moeten andere indrukken opgedaan worden.  Na de reis kon ik mijn achterstand op televisioneel gebied wegwerken.  Ik kon kijken naar de gemiste programma’s.  Naar die programma’s die er toe doen.  Belpop was één van die programma’s.
 
De aflevering met u als centrale gast werd een feest.  Met pretoogjes zat ik te kijken.  Met pretoortjes (indien dit zou bestaan) zat ik te luisteren.  U deed mij meerdere malen naar mijn ceedeekast lopen.  U deed mij teruggrijpen naar een album, dat ik in jaren niet meer gehoord had.  Sonicly speaking van Thin Line Men.  U deed mij dat ene album uit de kast nemen.  Where have my countrymen gone van The Sheila Divine.  U herinnerde mij aan het bestaan van dat ene album uit mijn collectie.  Interiors van Brad met Shawn Smith.  
 
Maar u deed mij niet enkel teruggrijpen.  U herinnerde mij niet enkel aan die meer dan fantastische albums uit mijn collectie.  U deed mij ook ontdekken.  U bracht mij tot Kyuss.  Aan die groep was ik altijd voorbijgegaan.  Waarom? Ik achtte mij te licht voor die muziek.  Ik zou omver geblazen worden door de agressieve hardheid.  Dat dacht ik altijd.  Daarom ging ik in een wijde boog om die muziek heen.  Maar u liet mij datgene doen wat ik altijd al had vermeden.  Ik ging op zoek naar de muziek van Kyuss.  Een nieuwe wereld ging open voor mij.  Deze muziek moest niet ontweken worden.  Vele jaren dwaalde ik.  Dat stelde ik nu vast.  Ik ontdekte die heerlijke energie.  Eén brok luide en harde energie, waaruit ik toch rust weet te puren.  Hardheid en rust, het kan samengaan.
 
Ik had al een fijne tijd met die muziek.  Toch moest het beste nog komen.  Het sluitstuk van mijn Arsenal-week moest nog komen.  Ik ging op reis doorheen de wereld van Arsenal.  Dat deed ik aan de hand van uw muziek.  Ik keerde terug naar het begin.  Dat was nodig.  Een reis moet een begin hebben.  Zonder een beginpunt is een vertrek onmogelijk.  Ik keerde daarom terug naar Oyebo Soul.  Uw debuutalbum uit 2003.  Op mijn muzikale reis bouwde ik verschillende rustpunten in.  Ik hield halt bij Outsides.  Bij Lotuk.  Bij Lokemo.  Bij Furu.  Ik besloot zelfs een ommetje te maken.  Ik stapte een zijweg in en kwam uit bij De Poolreizigers.  Vanop dat zijweggetje kwam ik opnieuw naar de hoofdbaan om door te gaan naar het eindpunt.  Naar In the rush of shaking shoulders.
 
Ik luisterde naar uw nieuwste album.  Ik kon een glimlach niet onderdrukken.  Een glimlach, die mijn blijheid moest vertolken.  Ik dacht terug aan die ene uitspraak in Alleen Elvis blijft bestaan.  In die enkele woorden werd niet minder dan het einde van Arsenal afgekondigd.  Toen zat ik zak en as.  Toen moest ik echt wel bekomen van dat nieuwtje.  Nu zat ik opnieuw te luisteren naar Arsenal.  Het leven kan mooi zijn.  Heel mooi.  Het eindpunt van mijn reis was het beginpunt van uw nieuwe reis.
 
Ik luisterde naar Amplify.  Ik luisterde naar Whale.  Ik luisterde naar de andere, nieuwe nummers.  Ik voelde het plezier.  Het plezier dat jullie hadden herontdekt in Nigeria.  Het plezier om muziek te maken.  Het plezier om een verhaal te vertellen.  Ik las dat verhaal.  Ik las uw muziek.  Arsenal was terug.  Ik kon er enkel blij om zijn.  Uw nieuwste album schonk mij niet enkel plezier.  Het maakte mij nieuwsgierig.  Nieuwsgierig naar de manier waarop die nummers zullen vertaald worden naar het podium.  Want in vele nummers hoor ik dat verlangen naar concertzalen.  Vele nummers vragen om een podium.  Dat wil ik zien.  Dat wil ik horen.  Want één ding weet ik, het wordt een feestje.  Dat staat als een paal boven water.  Ik begin nu al af te tellen naar uw show in de Lotto Arena.
 
Ik had een mooie week achter de rug.  Een week vol mooie herinneringen.  Een week vol fantastische ontdekkingen.  Een week met één belangrijke vaststelling.  Dat In the rush of shaking shoulders een meer dan goede plaats is.  Een uitstekende plaat.  Een schitterende plaat.  Een plaat, die moet gehoord worden.  Niet één keer.  Niet twee keer.  Wel honderden keren.  Ik moet stoppen met schrijven.  Uw nieuwste album roept mij.  Ik ga opnieuw op reis.  Want ik hoor vakantie in die muziek.  Ik hoor plezier.  Ik hoor levenslust.  Ik hoor vele dingen maar moet in die muziek nog veel andere dingen ontdekken.  Ik ga aan de slag.
 
Beste Leonie.  Beste Hendrik.  Beste John.  Ik wens u alle succes toe.  Tot in Antwerpen.  Dan gaan we feesten.
 
Met vriendelijke groeten.


donderdag 31 mei 2018

Uitgelezen: Leve de zoologie! Brief aan Arnout Hauben en Lander Deweer.

Beste Arnout,
Beste Lander,
 
De zoo? De Antwerpse zoo? U zal het misschien vreemd vinden maar bij de zoo denk ik niet meteen aan dieren.  Ik denk aan andere dingen.  Ik herinner mij mijn schoolgaande jaren.  Ik denk terug aan mijn lagere schooljaren.  Aan de schoolreizen.  Ik denk aan boterhammen.  Met choco.  Met ei.  Ik denk aan zakgeld en aan de souvenirs die ik met dat zakgeld kocht.  Nutteloze dingen, zo leek het wel.  Monsters zonder waarde.  Voor mij waren het evenwel dierbare schatten.  U ziet, de zoo maakt wat wakker in mij.  Heimwee naar vroegere jaren.  Maar dieren? Neen, dat niet.  Daaraan denk ik niet.
 
Terwijl ik bovenstaande schrijf, moet ook ik erkennen dat het toch wel een raar verband is.  Zoo en boterhammen.  Het moet beter kunnen.  Andere verbanden moeten kunnen gelegd worden.  Dat doet u met uw boek.  U plaatst alles opnieuw in een juiste context.  
 
Vooreerst doet u mij de betekenis en de waarde van de Antwerpse zoo opnieuw beseffen.  U vertelt de geschiedenis.  Een geschiedenis die teruggaat tot 1843.  Een geschiedenis die samenvalt met die van België.  Jawel, de zoo wordt getroffen door dezelfde rampen.  De Eerste en Tweede Wereldoorlog.  Het oorlogsgeweld maakt ook onder de dieren veel slachtoffers.  Het oorlogsgeweld vernielt vele gebouwen.  Maar telkens kruipt de zoo overeind.  Verrijst de zoo uit haar as.  U vertelt het verhaal van een ongekende veerkracht.
 
Ik ontdek dingen.  Zo weet ik nu dat Antwerpen in 1843 de zevende stad in de wereld is met een dierentuin.  Dat de zoo de best bewaarde 19de-eeuwse dierentuin ter wereld is.  Zo weet ik nu dat het Feestpaleis in de Eerste Wereldoorlog een noodhospitaal was.  Dat de zoo eind 1944 dienst doet als legerbasis.  Zo weet ik nu dat de zoo ooit nog een eigen harmonie had.  Zo weet ik nu dat de zoo ooit een ontmoetingsplaats was voor de beau monde.  Voor de Franstalige bourgeoisie.  Dat die sociale exclusiviteit doorheen de geschiedenis werd gesloopt.  
 
Geschiedenis kan droog zijn.  Saai.  U vermijdt die valkuil.  U linkt de verhalen aan personen.  Personen, die een grote impact hadden op de ontwikkeling van de Antwerpse zoo.  U vertelt hun levensverhaal.  U laat ons hun gedrevenheid voelen.  Hun passie.  Het lijkt alsof zij naast mij komen zitten.  Het lijkt alsof zij persoonlijk hun verhaal vertellen aan mij.  Het lijkt alsof ik hun stem hoor.  Alsof ik hen hoor ademen.  Jawel, als een goochelaar wekt u de geschiedenis tot leven.
 
Maar de Antwerpse zoo is meer dan enkel geschiedenis.  Dat beseft u.  U vertelt het verhaal van de dieren.  Ik maak kennis met chimpansee Judy.  Met olifant Jacqueline.  Met leeuwin Selma.  Met gorilla Gust.  Via de dieren leer ik hun omgeving kennen.  Leer ik hun verzorgers kennen.  U toont hun engagement naar die dieren.  Hun bezorgdheid.  Hun toewijding.  Die band tussen mens en dier maakt van de zoo een warme plek.  Een intense plek.  U legt dat unieke karakter bloot.
 
Een boek over de Antwerpse zoo zou doen vermoeden dat het verhaal zich beperkt tot Antwerpen.  Dat doet uw boek niet.  U treedt buiten de grenzen van Antwerpen.  U neemt mij mee naar Edinburgh.  Naar Dublin.  U neemt mij mee naar Planckendael.  Naar het Brusselse Leopoldpark.  U neemt mij mee naar Mulhouse.  Naar het Centraal Massief.  U doet dat omdat u het volledige verhaal wenst te vertellen.  Het verleden.  Het heden.  De toekomst.  U laat zien hoe de zoo vervelt van louter dierenverzameling tot wetenschappelijk instituut.  De zoo is een kans om uitstervende dierenpopulaties te beschermen.  Dat vereist internationale samenwerking.  Internationale uitwisseling.  Jawel, wij krijgen zicht op het volledige plaatje. 
 
Ik had een eendimensionale kijk op de Antwerpse zoo.  Boterhammen met choco.  Boterhammen met eieren.  Verder kwam ik niet.  U brak die eenzijdige blik open.  U maakte mijn visie multidimensionaal.  Wat een geluk.  Ik was mij te weinig bewust van de ontzettende rijkdom, die heerst in de Antwerpse zoo.  Uw enthousiasme sloeg over op mij.  Ik werd aangestoken door uw enthousiasme.  Ik wil naar Antwerpen.  Naar de zoo.  Ik wil de verhalen, die u vertelde, gaan zien.  Ik wil die verhalen voelen.  Ik wil die verhalen ruiken.  Jawel, ik zal boterhammen meenemen.  Maar mijn herinneringen zullen zich nu niet tot dat culinaire pakketje beperken.  Het zal ruimer gaan.  Ik zal die dieren opnemen in mijn hoofd.  Op mijn harde schijf.  
 
Op Eén zag ik het programma.  Nu las ik het boek.  Ik wil mij niet focussen op de verschillen.  Ik wil niet antwoorden op de vraag of het boek nu beter was dan de film.  Ik wil mij richten op het gemeenschappelijke.  Op dat wat boek en programma verbindt.  In beiden voel ik die geestdrift.  Die oprechte liefde voor het onderwerp.  Voor de mensen en de dieren, die in uw vertelde verhaal figureren.  Dat is een uniek en krachtig gegeven.  In die geestdrift te mogen vertoeven voel ik als een voorrecht.
 
Beste Arnout.  Beste Lander.  Met uw boek keerde ik na het programma nogmaals terug naar de Antwerpse zoo.  Het werd geen herhaling.  Het werd een herbeleving.  Dat is zo veel intenser.  Zo veel sterker.  Ik zag de foto’s.  Ik las de verhalen.  Ik genoot.  Opnieuw.  Voor dat genot wil ik u uitermate danken.
 
Met vriendelijke groeten.