maandag 7 oktober 2013

Rupsje Nooitgenoeg, the sequel. Stefaan De Clerck antwoordt.

Op twee oktober mocht ik volgend antwoord ontvangen van Stefaan DeClerck:
 
Beste,
 
Ik heb goed uw mail van 1 oktober ontvangen.  U bouwt een goede argumentatie op die mij ook raakt.
 
Of loononderhandelingen nu aan een extern en onafhankelijk bureau moeten worden gegeven, weet ik niet, feit is dat afspraken moeten gemaakt worden die dan gelijk worden toegepast voor iedereen.
 
Op zich is het toch een vreemd verhaal dat ik zo veel kritiek krijg, gewoon omdat ik toepassing maak van een statuut, als honderden voor mij hebben gedaan.
 
Ik begrijp dat de gevoeligheden gewijzigd zijn en dat elk dossier verschillend is en dat dit het gelijkheidsargument wat ondergraaft.
 
Toch volg ik nu het debat binnen de Kamer en de andere parlementen op de voet.  Ik wil nu wel degelijk dat men formeel het statuut wijzigt en er nu niet nog eens gewoon overheen gaat door aankondigingen te formuleren.  Het is nu het moment om tot een geformaliseerde beslissing te komen, die hopelijk dezelfde is voor alle parlementen.  Ik volg dit debat nu op.
 
Tot slot wil ik nog zeggen dat 23 jaar voltijds politiek engagement ook niet meer evident is vandaag.  En dan op het eind van een politieke loopbaan zo’n harde kritiek krijgen, gewoon omdat het statuut wordt toegepast, is ook niet echt normaal.
 
Maar goed, het debat wordt verder gezet en ik hou het in het oog.
 
Dank voor uw stevige mail.
 
Stefaan De Clerck.

vrijdag 4 oktober 2013

Crystal frontier. De laatste kans.

Couleur Café.  Een festival dat urban music programmeert uit de hele wereld.  Zo staat het te lezen op de website.  Meerdere stijlen vinden hun weg naar de verschillende podia van dit festival.  R&B, hiphop, world, dubstep, afro, soul, reggae, ragga, dub, dancehall, reggaeton, latin, salsa, rock, electro, … Heel wat keuze.  Voor elk wat wils, zo lijkt het wel.  Iedereen heeft die ene reden om naar dit festival te gaan.  Maar sfeer en ambiance zijn steeds weer één van de redenen, die vermeld worden.  Dat, samen met de mogelijkheid tot wonderlijke, muzikale ontdekkingen.  Want het zijn niet enkel grote namen, die de podia bevolken.  Die zijn er ook maar heel wat minder bekende, muzikale goden zetten hun beste beentje voor en hengelen naar de goedkeuring van de festivalganger.
 
Elk jaar zeg ik te willen gaan.  Elk jaar komt het er niet van.  Vakantieplannen dwarsbomen mijn intentie.  Telkens weer ben ik op reis als op het Brusselse Tour & Taxis het startschot wordt gegeven van dit heerlijke festival.  In Brussel wordt dat ene weekend de wereld verzameld.  Dat ene weekend komt de wereld naar Brussel toe.  Die grote wereld wordt kleurrijk vertaald in de muziek, het eten en de festivalganger.  Dat alles gebeurt evenwel zonder mij.  Met pijn in het hart.  Ik blijf afwezig maar elk jaar troost ik mij met die ene gedachte.  Dat het er ooit wel eens zal van komen.
 
Ik ben er nog niet geweest.  Maar toch mocht ik even proeven van de ambiance.  AchtTV zond vorige week het concert uit van Calexico.  Die groep was één van de hoofdacts op Couleur Café 2013.  Het was niet het integrale concert.  Enkel de hoogtepunten werden uitgezonden.  Jammer want wat ik te zien kreeg, deed verlangen naar meer.  Veel meer.  Wat ik te zien kreeg, was pure klasse.  Ik kan het niet anders omschrijven.  Op dat podium stonden muzikanten, die ambiancevol spelplezier nog overtuigend deel vonden uitmaken van hun beroepseer.  Het kletterde op dat podium.  De enthousiaste samenwerking tussen de verschillende bandleden resulteerde in fonkelende, begeesterende muzikale vonken.  De blikken, die de bandleden met elkaar uitwisselden op dat podium, waren heerlijk om zien.  Zij amuseerden zich.  Dat zag ik.  Dat voelde ik.
 
Op zaterdag vijf oktober zendt AchtTV dit concert nog eens uit.  Ik kan het enkel aanbevelen.  U hoeft enkel te kijken.  Om 13.30 uur.  Even geen middagdutje.  In plaats hiervan kan u genieten van een prachtige, muzikale siësta.  Niet aarzelen, gewoon doen.  U hoeft zich geen zorgen te maken over een mogelijk schuldgevoel omdat u ’s middags languit voor de televisie hangt.  Dat hoeft echt niet.  Want luigewijs verrijkt u op nauwelijks één uurtje uw muzikale rijkdom.  Dat lijkt mij een mooi excuus voor een te vroeg begonnen ‘teevee-avond’.
 
En oh ja, bij de volgende passage van Calexico in ons Belgenlandje sta ik op de eerste rij.  Dat heb ik mij voorgenomen.  Tenzij ik op vakantie ben, natuurlijk.

Link:
Splitter - Calexico.


woensdag 2 oktober 2013

Elio, Elio, lama sabachthani.

In Amerika bereikten Democraten en Republikeinen geen akkoord over de begroting.  Overheidswerknemers werden met onbetaald verlof gestuurd.  Niet-essentiële overheidsdiensten sloten de deuren.  Veel toeristische bezienswaardigheden waren niet langer toegankelijk.  Dat nieuws beheerste de internationale media.  Alle landen met uitzondering van België berichtten uitgebreid over deze shutdown en de impact hiervan op de wereldeconomie.  België deed niet mee aan deze mediagekte.  
 
De Belgische media focusten op een ander, nationaal nieuwsfeit.  Geen nieuwsfeit met een impact op de rest van de wereld.  Wel een nieuwsfeit met een impact op de Belgische instellingen.  Op het Belgische politieke gebeuren.  Voor dat nieuwsfeit moesten wij in Gent zijn.  Aan de Universiteit van Gent.  Daar had professor Carl Devos premier Elio Di Rupo als gastspreker uitgenodigd voor zijn gastcollege.  Die uitnodiging was al een tijdje terug verstuurd.  Elio Di Rupo had die uitnodiging aanvaard.  Hij zou spreken.  Voor een publiek van eerstejaarsstudenten zou hij zijn beleid verdedigen.  Een unieke gelegenheid, dat leek het te worden.
 
Op dinsdag één oktober startte het nieuwe academiejaar.  Die dag stond Elio Di Rupo klaar voor zijn college in het auditorium Leon De Meyer van het Ufo.  Niet enkel de studenten hadden en masse present getekend.  Ook de pers was meer dan massaal aanwezig.  De weerslag van die journalistieke aanwezigheid konden wij zien op de websites van de verschillende kranten en magazines.  Niemand kon het zich permitteren hierover niet te berichten.  Dit was nieuws.  Dit was het nieuws.  Bijna was dit het enige nieuws.
 
Wat is het geworden? Te oordelen aan de reacties van de aanwezige studenten deed onze premier het meer dan uitstekend.  Overtuigend, enthousiast en heel af en toe humoristisch.  Een perfecte mediacampagne, die doel trof.  Elio Di Rupo oogstte de nodige lof.  Onze premier zegevierde.
 
Ik ben geen student.  Ik ben geen journalist.  Gisteren moest ik gewoon naar het werk.  Zoals elke dag.  Of ik mij dan een mening kan vormen over het gastcollege? Kan ik mij vinden in de lovende woorden? Moet ik Elio Di Rupo feliciteren met zijn bejubelde toespraak? Heel even dacht ik op al deze vragen een antwoord te kunnen geven.  Het derde net van VRT, OP12, zond gisterenavond het gastcollege integraal uit.  Ik moest evenwel de uitzending missen.  Dinsdagavond ga ik sporten.  Werken aan mijn conditie om dat aloude adagium ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ te kunnen realiseren.  Een voornaam streven, denk ik.  Een streven, dat door niks mag gehinderd worden.  Zelfs niet door een gedreven en verbaal krachtige premier.  Ik kon het programma niet opnemen.  Die mogelijkheden waren reeds uitgeput.  Reizen Waes en het nieuwe programma Red Star Line stonden reeds geprogrammeerd.  Twee programma’s tezelfdertijd opnemen, meer kan niet.  Neen, ik zou Elio moeten missen.  Elio zou het zonder mijn oordeel moeten doen.
 
Maar zoals altijd biedt YouTube vaak de oplossing.  Ik heb zitten zoeken.  Niet enkel heb ik zitten zoeken, ik heb ook gevonden.  Met dank aan De Standaard en YouTube.  Hen moet ik dankbaar zijn voor deze extra mogelijkheid.  Zij bieden mij de mogelijkheid om toch deelgenoot te worden van dat grootste mediagebeuren in ons kleine landje.  Ik zal kunnen kijken.  Ik zal kunnen luisteren.  Om dan te kunnen oordelen.  Met één dagje uitstel zal ik de verdediging van het regeringsbeleid kunnen volgen.  Beste Elio, ik hang aan uw lippen.  Kritisch en aandachtig.
 
Link:
 
Nawoord:
Ik heb gekeken.  Ik heb geluisterd.  Elio Di Rupo slaagt er in het bestaande karikaturale beeld van deze regering bij te stellen.  Dat is hoogstnodig.  Het feit dat dit gastcollege zoveel media-aandacht trekt, is daarvan het bewijs.  Dit gastcollege is één van die al te zeldzame momenten waarop een regeringslid de verdediging opneemt van het gevoerde beleid.  Hij bewijst dat deze regering meer doet dan datgene wat al te lang als haar enige realisatie werd beschouwd: gewoon bestaan.  Deze regering  doet meer dan enkel bestaan.  Deze regering regeert.  Deze regering beslist.  Men kan het met die beslissingen oneens zijn.  Maar dit gastcollege kan beschouwd worden als een vraag tot een eerlijk debat.  Een debat dat verder reikt dan dooddoeners als belastingsregering, marxistische regering, PS-dictatuur, … Helder en duidelijk geeft Elio Di Rupo een overzicht van het gerealiseerde werk.  Dat werk toont het begin van noodzakelijke hervormingen.  Dat werk toont de aanzet tot het begin van het grote verhaal.  Het eenheidsstatuut, de pensioenhervorming, de staatshervorming, de justitiële hervorming, het migratiebeleid, … Intellectuele eerlijkheid gebiedt ons te erkennen dat op deze vlakken stappen werden gezet.  Over de grootte van deze stappen kan gediscussieerd worden.  Dat is de kern van het debat.  Met het gastcollege heeft onze premier een aanzet gegeven tot een eerlijk debat, dat verder reikt dan te algemene formuleringen.

dinsdag 1 oktober 2013

Rupsje Nooitgenoeg. Brief aan Stefaan De Clerck.

Beste Stefaan,
 
Ik zou mij kunnen beperken tot een scheldtirade.  Ik zou mij kunnen beperken tot een al te gemakkelijk populistisch taalgebruik.  Binnen die beperking zou ik u kunnen uitmaken voor poenschepper.  Voor zakkenvuller.  U zal het merken, schelden is niet mijn favoriete vrijetijdsbesteding.  De scheldnamen zijn nog braafjes.  Op internettende praatbarakken zal u een meer uitgebreide, hardere woordenschat kunnen lezen.  Ik zal verder gaan dan die beperking.  Ik spreek u aan.  In die aanspreking zal ik trachten verder te gaan dan bovenstaand schelden.
 
U geeft binnenkort uw ontslag als volksvertegenwoordiger.  Binnenkort wordt u aangesteld als voorzitter bij Belgacom.  Vooreerst wens ik u te feliciteren met deze wending in uw carrière.  Op tweeënzestigjarige leeftijd gaat u voor een nieuwe uitdaging.  U bent een voorbeeld in het debat, dat eenieder tracht te overtuigen dat langer werken de norm wordt.  In dit debat neemt u uw verantwoordelijkheid.  U toont de weg.  U toont aan bedrijfsleiders dat oudere werknemers best wel een nieuwe uitdaging aankunnen en aandurven.
 
Maar hier stop ik met het toezwaaien van lof.  Nog meer lof komt u niet toe.  De ergernis over de politieke benoemingscarrousel is nog maar net gaan liggen of u stookt het vuur van de verontwaardiging nog verder aan.  Bij uw ontslag als Kamerlid eist u de vertrekpremie op.  Een premie, waarop u recht hebt.  Dat argument zou moeten volstaan om de discussie definitief te sluiten, zo meent u.  U noemt het een groepsverzekering.  Een groepsverzekering, waarop zo vele werknemers recht hebben.  Dat is inderdaad zo maar dan verliest u dat ene kleine verschil uit het oog.  Die werknemers krijgen die verzekering uitbetaald aan het einde van hun loopbaan.  Als aanvulling op hun bescheiden pensioen.  Die werknemers hebben geen vooruitzicht op een goedbetaalde after-carrière.  U hebt dat wel.  U hebt het vooruitzicht op een job, waaraan een bruto jaarloon van 180.000 euro hangt.  Een mooi prijskaartje, toch? 
 
U vertrekt vrijwillig.  U begint aan een nieuwe baan.  Toch nog aanspraak maken op een vertrekpremie lijkt mij dan niet te rechtvaardigen.  Maar die baan is onzeker, stamelt u.  De regering kan, indien u niet overtuigt als voorzitter, beslissen u die job te ontnemen.  Maar wat is het verschil met de gewone werkmens? Die werkmens is in deze economisch onzekere tijden ook niet zeker van zijn job.  Als vergoeding voor die onzekerheid kan die werknemer geen beroep doen op een bijkomende premie.  Bovendien valt u bij mogelijk ontslag als bestuurder toch terug op uw pensioen.  Neen, beste Stefaan, u overtuigt niet.
 
U overtuigt niet.  Dat beseft u.  Daarom probeert u dan maar het ultieme argument.  Met die vertrekpremie zal u maatschappelijke initiatieven steunen in de streek.  Wie kan daarop iets tegen hebben? Ik heb daarop iets tegen.  Want dat argument beslecht de discussie niet.  Ondanks dat lovende initiatief blijf ik ervan overtuigd dat u geen recht hebt op die ontslagpremie.  U mag de gulle weldoener spelen.  Ik heb geen enkel bezwaar.  Maar dan niet met gemeenschapsgeld.  Strooi gul geld uit maar doe het dan maar met gelden uit eigen fondsen.  Al te gemakkelijk is het de mecenas te spelen met andermans geld.  Neen, zelfs dit argument heeft nauwelijks of geen overtuigingskracht.
 
Dan maar een laatste poging, moet u denken.  Als iedereen vindt dat u geen aanspraak maakt op een uittredingsvergoeding, dan moet dit maar wettelijk geregeld wordt.  U laat een opening.  Als dit alles wettelijk geregeld wordt, bent u bereid af te zien van de vergoeding.  U hoopt hiermee twee vliegen in één klap te vangen.  U maant uw collega’s aan tot spoed.  Om na al te lang praten eindelijk werk te maken van een wettelijke regeling.  U neemt een bocht, zo lijkt het.  Om u uit die verdomde hoek van verliezer te wringen.  U lijkt van zero naar hero te gaan.  U bent een held.  Want door uw actie wordt eindelijk de noodzakelijke oplossing gevonden.  U weigert de vergoeding.  Omdat de eindelijk gestemde wet u dit vraagt.  
 
Maar zal die wet er komen? Men is er al een tijdje mee bezig.  Tien jaren praten zonder enig of bijna geen vooruitzicht.  De voorzitters van de zeven parlementen komen heel binnenkort samen om zich hierover nog maar eens te buigen.  Dat is goed.  Maar toch plaats ik bij deze werkwijze enkele vraagtekens.  Is het niet bijzonder vreemd dat Kamerleden en senatoren zelf de hoogte van hun loon en ontslagpremie bepalen? U bent tezelfdertijd werkgever en werknemer.  Deze toestand lijkt mij niet wenselijk.  Lijkt mij niet houdbaar.  Dit debat zou u uit handen moeten genomen worden.  Deze loonbepalingen en loononderhandelingen zouden het exclusieve werkterrein moeten vormen van een extern en onafhankelijk bureau.  Misschien een taak voor het Rekenhof? Indien niet moet uitgekeken worden naar een nog op te richten bureau.  Zij kunnen een vergelijkende studie maken van de loonsituatie van collega-parlementsleden in andere landen.  Op basis daarvan kunnen zij een voorstel uitwerken.  Op die manier zal het mogelijke verwijt van zelfverrijking wegvallen.  Op die manier zal het populistische verwijt van ‘graaien in de pot’ de wind uit de zeilen genomen worden.
 
Beste Stefaan, u hebt geen recht op die premie.  Diep in uw binnenste beseft u dat ook.  U zoekt naar een mogelijke uitweg.  Een mooie uitweg om te landen.  Om de discussie te beslechten.  Die enige uitweg zal u brengen tot een weigering van die premie.  Zelfs zonder de door u noodzakelijk geachte wetgeving.  Heel misschien zal u enig gezichtsverlies lijden.  Maar iedereen zal dan toch moeten erkennen dat u de enige, juiste oplossing hebt gekozen.  U hebt het licht nog niet gezien.  Ik wens u dat verhelderende licht heel binnenkort toe.
 
Ik schrijf u deze brief uit oprechte bezorgdheid.  Bezorgdheid omwille van mogelijke imagoschade aan uw beroepscategorie.  Want ondanks alles acht ik die beroepscategorie hoog.  Ik heb respect.  Omdat u één van de belangrijkste bouwstenen bent binnen ons democratisch systeem.  Maar dat respect staat niet gelijk met een blind navolgen.  Dat respect staat gelijk met de nodige zin voor kritiek.  Gegronde kritiek, geen populistisch gewauwel.  Uit die zin voor kritiek put ik voldoende moed u aan te schrijven.
 
Met vriendelijke groeten.

Wim Backx

Link:
Het verhaal van Rupsje Nooitgenoeg.

vrijdag 27 september 2013

Hey lord, don't ask me questions.

Graham Parker? De naam deed wel een belletje rinkelen.  Meer niet.  Een korte biografie schetsen kon ik evenwel niet.  ‘Hey lord, don’t ask me questions’, dat was het enige.  Die ene hit kon ik mij nog herinneren.  Een pover resultaat.  Ondanks dit schrijnende gebrek aan voorkennis had ik toch een kaartje gekocht voor het concert van de man in de Gentse Minard.  Op aanraden van mijn schoonbroer.  Hij is muzikant.  Hij weet wat goed is.  Die onderscheidende kwaliteit dicht ik hem toe.  Als hij spreekt, zwijg ik.  Toch op muzikaal gebied.
 
Over het concert kan ik kort zijn.  Het was goed.  Meer niet.  Dan maar geen berichtje posten op mijn blog.  Dan maar geen lovende kritiek.  Dat dacht ik toen ik naar huis wandelde.  Maar dan kwam ik aan de Heuvelpoort.  Ik moest halt houden.  Eventjes wachten tot het verkeerslicht groen kleurde.  Bij groen stak ik over.  Op het zebrapad.  Zoals het hoort.  Ik ben een zwakke weggebruiker, dan doen wij toch geen domme dingen.  Net omdat ik een zwakke weggebruiker ben, ben ik bijzonder alert.  Ik let op.
 
Terwijl ik overstak, zag ik een naderende auto.  Ik kon de chauffeur onderscheiden.  Hij leek mij een beetje te dommelen.  Het leek alsof hij sliep.  Die zou mij niet zien.  Ik hield mijn stappen in.  Blijven doorgaan zou onverstandig geweest zijn.  Plots lijkt die chauffeur wakker te schieten.  Hij ziet mij stilstaan op het zebrapad.  Hij gaat op de rem staan.  Een reflex van de schrikkende chauffeur.  Ik open mijn armen.  Een simpel en universeel gebaar, betekenende ‘wat gebeurt hier!’.  Meer doe ik niet.  Ik vervolg mijn weg en laat de wagen met de nu klaarwakkere chauffeur achter mij.
 
Op dat moment hoor ik de handrem opgetrokken worden.  Ik hoor het autoportier opengaan.  Dit kan verkeerd aflopen, denk ik.  Een nieuw geval van verkeersagressie? Ik draaide mij om.  Keek in de ogen van de uitgestapte chauffeur.  Kennismaken deden wij niet.  Wij kwamen onmiddellijk ter zake.  Hij vroeg mij of ik ziek was.  Maar hij vroeg het op een beleefde manier.  Hij zei ‘mijnheer’ tegen mij.  Ik antwoordde niet.  Ik vroeg hem gewoon uit te kijken en op te letten.  Die raadgeving liet ik evenzo volgen door ‘mijnheer’.  Ik ben welgemanierd.  
 
Einde discussie.  Meer hoefde niet gezegd te worden.  Ik zou hier nu een polemiek kunnen starten over de onveiligheid in de stad.  Ik zou een boompje kunnen opzetten over het onveiligheidsgevoel.  Objectief of subjectief.  Maar ik doe het niet.  Op geen enkel moment voelde ik mij onveilig.  Deze hele situatie kwam bij mij veeleer als grappig over.  Net zoals bij die chauffeur, vermoed ik.  Wij keken elkaar in de ogen.  Wij speelden de rol, die van ons verwacht werd.  De chauffeur als de betrapte.  De terechtgewezene.  Ik als de verontwaardigde.  Een betere typecasting kon niet.  Wij keken elkaar in de ogen en begrepen onmiddellijk dat wij het spelletje speelden, dat van ons verwacht werd.  Elk sprak dat ene lijntje tekst.  Heel kort, meer niet.  Straattheater, zo leek het wel.
 
De chauffeur stapte terug in de wagen en vertrok.  Niet met gierende banden.  Rustig reed hij verder.  Ik ging verder.  Ik begon te lachen.  Niet luidop.  Voorbijgangers zouden dat vreemd kunnen vinden.  Ik lachte stilletjes om die hele situatie.  Terwijl ik lachte, moest ik denken aan Graham Parker.  Ik dacht aan die ene hit ‘Hey lord, don’t ask me questions’.  Stilletjes lachen en stilletjes zingen, zo kwam ik thuis aan.
 
 
Kleine tip:
Het venijn zit in de staart.  Dat wordt al eens gezegd.  Toch is het niet altijd zo.  Soms kan in die staart puur geluk zitten.  Zoals nu.  Op voorwaarde dat u leest wat volgt.  Tiny Legs Tim, die speelde in het voorprogramma van Graham Parker.  Deze jonge West-Vlaamse bluesman deed meer dan enkel overtuigen.  Hij bracht een heerlijk mooi miniconcert.  Hou deze jongeman in de gaten.  Meer nog, als hij ooit in uw buurt optreedt, aarzel niet.  Gewoon gaan, dat wil ik u nog meegeven als kleine tip.
 
 

donderdag 26 september 2013

Telefacts en Ryanair. Brief aan Cathérine Moerkerke.

Beste Cathérine,
 
Jawel, ik ga al eens op reis.  Reizen is mijn passie.  Bijna zou ik zeggen dat reizen mijn reden van bestaan is.  Dan ga ik evenwel voorbij aan de liefde.  Die liefde is mijn ware drijfveer.  Maar ik wijk af.  Deze bewering zou mij te ver voeren.  Laat mij daarom terugkeren tot de kern van de zaak.  De kern van de zaak, dat is waar alles omdraait.  Als journalist zal u dit heel waarschijnlijk erkennen.  
 
Ik ga dus op reis.  Jawel, met Ryanair.  Niet altijd maar toch vaak.  Waarom? Omdat zij de goedkoopste zijn.  Mijn passie voor reizen is ongelimiteerd.  Mijn portefeuille veel minder.  Ik moet op de kleintjes letten.  Dan kan een lagekostenvliegmaatschappij best wel handig zijn.  Maar dergelijke maatschappijen zijn niet altijd de goedkoopste.  Ook al doet hun naam dat vermoeden.  Ik bereid mij daarom grondig voor.  Ik kijk rond.  Ik vergelijk.  Ook dat is reizen.  Reizen is veel meer dan berusten.  Het vraagt een actieve deelname.  Het vraagt oplettendheid.  Alertheid.
 
Die alertheid doet mij waken over de prijs van het ticket.  Jawel, ik beken.  Bij het boeken van een ticket op de website van Ryanair wordt u als reiziger bestookt met allerlei vragen.  Het antwoord op die vragen kan de prijs van het ticket behoorlijk opdrijven.  Maar telkens hebt u de keuze.  Telkens hebt u de mogelijkheid gemaakte keuzes te herzien.
 
Ik maak het mij gemakkelijk.  Op alle vragen antwoord ik negatief.  Geen reisverzekering voor mij.  Geen extra bagage voor mij.  Geen hotel of huurauto voor mij.  Toch niet via Ryanair.  Geen prioriteit voor mij.  Ik ga wel gewoon in de rij staan.  Geen reservatie van zitje voor mij.  Neen, ik wens geen koffer aan te kopen via Ryanair.  Consequent klik ik overal ‘neen’ aan.  Om zo dicht bij die geafficheerde ticketprijs te blijven.  Enkel op de vraag tot online inchecken antwoord ik positief.  Dat is het enige.
 
Ik print mijn documenten thuis af.  Omdat het zo gevraagd wordt.  Meermaals.  Ik schrijf mijn naam correct.  Dat lijkt mij een evidentie.  Ik neem, zoals gevraagd, enkel één handbagage mee.  Geen extra hand- of buideltasje voor mij.  Die handbagage voldoet aan de afmetingen, die zeer duidelijk worden gecommuniceerd op de site en op de bevestiging van uw reservering.  Geen extra kilootjes.  Hierover waak ik angstvallig.  Zodanig zelfs dat mijn bagage thuis vooraf wordt gewogen.  Om mogelijke verrassingen te vermijden.  Ik ben tijdig op de luchthaven.  Twee uur op voorhand ben ik op de luchthaven, zoals gevraagd.  Wij wonen in België.  Het fileprobleem is gekend.  Indien ik overdag naar de luchthaven moet, wordt mogelijk oponthoud ingecalculeerd.  Jawel, reizen is voorbereiden.  Reizen is inschatten.
 
Met toenemende ergernis en verbazing heb ik dan ook naar uw reportage gekeken.  Want elke getuigenis hield een eigenlijke overtreding in op de duidelijk voorgeschreven regels.  Fout spellen van de naam, te laat arriveren op de luchthaven, extra bagage, overgewicht, … Spijtige maar te vermijden zaken.  Het spreekwoord ‘een verwittigd man is er twee waard’ wordt bij Ryanair heel bewust toegepast.  Achteraf klagen over een onrechtvaardige behandeling in de wetenschap en het volle besef dat men foutief handelde, lijkt mij niet correct.  Dat zeuren en klagen over de arrogantie van Ryanair kan best wel gezellig zijn op café.  Aan de toog kan men hiermee misschien scoren.  Voor een nieuwsmagazine lijkt het mij wat dunnetjes.  Te gemakkelijk.
 
Ik had dan ook wel wat anders verwacht dan deze tenenkrullende getuigenissen.  Want, ik beken, Ryanair is geen heilige.  Er valt heus wel wat te zeggen over Ryanair.  Slavenarbeid tegen een hongersloon? Misschien wat te sterk uitgedrukt maar hierop kon onderzoek gedaan worden.  Onveilige situaties ten gevolge van een gebrek aan onderhoud? Misschien niet hard te maken maar daarom niet minder interessant.  Gevaar van monopolievorming op luchthavens en de mogelijke weerslag hiervan op prijsonderhandelingen? Dat kan eveneens een mooie invalshoek opleveren.  
 
U ziet, ik ben enkel een gebruiker van Ryanair.  Geen onvoorwaardelijke fan.  Mijn enthousiasme over de lage ticketprijs staat een kritische blik niet in de weg.  Maar die kritiek moet gebaseerd zijn op feiten.  Op harde feiten, niet op loze geruchten.  Op tastbare bewijzen, niet op roddels en nauwelijks onderbouwde argumenten.
 
Die vragen had ik verwacht in uw vooraf als exclusief aangekondigd interview met de grote baas van Ryanair, de olijke O’Leary.  Een hard gesprek, dat had ik verwacht.  U zou hem het vuur aan de schenen leggen.  U had mijn volle steun.  Even zag ik in u Jeanne d’Arc, die ten strijde trok tegen al te arrogante machthebbers.  Want een zekere arrogantie wordt onze vrolijke Ier toegedicht.  Maar dat exclusieve interview zakte ineen als een pudding.  U kwam aandraven met de doldwaze commentaren van uw getuigen.  Commentaren, die al te gemakkelijk werden gecounterd in de niet geknipte antwoorden van de CEO.  Ik had een betere voorbereiding verwacht.  Ik had lastige en netelige vragen verwacht.  Over de bedrijfspolitiek.  Over het personeelsbeleid. Over het veiligheidsbeleid.  Dergelijke vragen zouden O’Leary toch wat meer in nauwe schoentjes brengen.  Dergelijke vragen zouden O’Leary toch wat meer doen zweten.  U hebt die exclusieve kans verknald.  In tegenstelling kreeg O’Leary een nauwelijks gehinderd promopraatje.  
 
Beste Cathérine, u hebt gefaald.  U hebt mij niet doen twijfelen.  Of u hebt mijn bestaande twijfel niet verder gevoed.  U hebt mijn twijfel niet doen wankelen met feitelijke en onweerlegbare gegevens.  Ik zal dus blijven vliegen met Ryanair.  Aan goedkope tarieven.  Als ik mij tenminste aan de regels hou.  Maar dat is dan net zoals in het eigenlijke leven.  Ook daar dient men zich aan regels en wetten te houden.  Doet men dat niet, dan volgt een sanctionering.  Net zoals bij Ryanair.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Link:

dinsdag 24 september 2013

Even uw aandacht.

Een mens moet zich kunnen aanpassen.  Die nood tot aanpassen voel ik nu.  Alvorens ik bezwijk onder de druk van het dagelijks publiceren, moet ik alles even herdenken.  Dat herdenken is noodzakelijk.  Absoluut noodzakelijk.  Indien ik het niet zou doen, riskeert mijn blog stil te vallen.  Mijn blog zou in dat geval niet meer gespijsd worden.  Artikelen zouden niet meer verschijnen.  Mijn blog zou een stille dood sterven.  Dat zou jammer zijn.
 
Het herdenken is voorbij.  Geen dagelijkse berichten meer.  Het wordt te moeilijk.  Kwaliteit lijdt hieronder.  Ik zal wel nog publiceren.  Op momenten dat ik meen te moeten schrijven.  Op momenten dat ik meen een interessante link te kunnen voorleggen.  Op momenten dat ik meen de ultieme tip te moeten doorgeven.  Die momenten kan ik niet op voorhand bepalen.  Ik zal mij laten leiden door wat mij wordt aangereikt.  Door wat ik zelf lees, zie, bemerk en ervaar.
 
Niet meer dagelijks dus.  Wel op voorhand niet te bepalen tijdstippen.  Dat maakt het ook spannend voor u.  Of moeilijk.  Want heel vaak zal u naar mijn blog surfen om vast te stellen dat niks veranderde.  Dat er geen nieuwe berichten werden gepost.  Ontgoocheld zou u kunnen afhaken.  Ontgoocheling zou u kunnen doen besluiten mijn blog uit uw favorieten te schrappen.  Ik zou het kunnen begrijpen.  Maar ik heb voor u de ideale oplossing.  U kan uw e-mailadres doorgeven op mijn blog via follow by email (te vinden in de rechter zijbalk).  Hierdoor zal u op de hoogte blijven van mijn nieuw gepubliceerde berichten.  De nieuw gepubliceerde berichten op mijn blog worden dan doorgestuurd naar uw mailbox.  Op die manier blijft u op de hoogte.  U ziet, op deze manier kan ik uw literaire honger en interesse naar mijn schrijfselen toch nog stillen.
 
Ik zal doorgaan met schrijven.  Want wie schrijft, die blijft.  Maar ik zal het rustiger aan doen.  Om het te kunnen volhouden.  Om mijn blog langer dan enkele maanden in leven te houden.  Om mijn blog het eeuwige leven te schenken.