Beste Natalia,
Het zal u misschien een beetje vreemd lijken maar bij uw boek dacht ik
aan Villa Kakelbont. Ik moest denken aan
Pippi Langkous. Dat kan u misschien een
vreemde vergelijking lijken. Het zijn de
omstandigheden die mij tot die vergelijking brengen. In uw boek is de moeder gestorven. Nog voor het eigenlijke verhaal begint, staan
de kinderen met de vader aan het graf van de moeder. Niet veel later sterft de vader. De kinderen blijven alleen achter. Weeskinderen in een groot huis. Dan moet ik denken aan Villa Kakelbont. Maar dan maak ik mij de bedenking dat de
vader van Pippi niet echt dood is. Hij
is piratenhoofdman en koning van het eiland Taka-Tukaland. Neen, de vergelijking gaat niet op. Maar toch, de gedachte was er heel eventjes.
Zonder hun ouders worden de kinderen gedwongen richting te geven aan
hun leven. In gewone tijden is dat niet
evident. In buitengewone tijden is dat
nog minder evident. In uw verhaal zijn
de tijden buitengewoon. Uitzonderlijk. Door velen wordt het einde van de aarde
gevreesd. Italië onder Mussolini is in
afwachting van de Tweede Wereldoorlog.
Die oorlog lijkt niet meer af te wenden.
Er wordt gepraat over de positie van Italië. De onzekerheid over welke kant Italië
uiteindelijk zal kiezen is groot.
Voorbereidingen worden getroffen.
Door de meesten. Kelders worden
klaargemaakt. Gasmaskers worden aangeschaft. Voorraden worden aangelegd.
In die tijden trachten de kinderen overeind te blijven. De grote broer tracht het hoge woord te
voeren. Tracht leiding te geven. Tracht iedereen aan te sturen. Maar dat lukt niet. Niemand luistert. Iedereen doet zijn zin. In den beginne lijkt het alsof de oorlog
buiten de deuren kan gehouden worden.
Jawel, er wordt gepraat. Er wordt
stelling genomen. Posities worden
bepaald. Het fascisme moet niet ernstig
genomen worden. Het zou slechts een
kleine terugval zijn. Van voorbijgaande
aard. Van de oorlog wordt verwacht dat
hij van korte duur zal zijn. Zeker als
de Russen in het strijdperk treden. Dan
zal alles snel voor bij zijn.
Maar dat alles blijkt valse hoop te zijn. Italië trekt de oorlog in. De oorlog kan niet langer genegeerd
worden. Die wringt zich binnen in de
Italiaanse families. Jongeren worden
opgeroepen. Jongeren strijden in Griekenland. In Rusland.
Velen stappen mee. Gewild of
niet. Sommigen zoeken een uitweg. Trachten via omkoping aan de plicht te
verzuimen. Nog anderen zoeken een uitweg
in zelfdoding. Het vrijblijvende is
weg. Er moet gekozen worden. Geen tijd meer voor dromen en mooie
idealen. Overleven, dat is wat nu telt.
Die oorlog verscheurt ook de familie uit uw boek. De broers en zussen blijven niet onaangeroerd
door de oorlog. Die oorlog treft hen
hard. Wat eens een hechte familie is,
wordt uiteengeslagen. Wordt
weggevaagd. Iedereen blijkt enkel op
zijn eigen aangewezen te zijn. Iedereen
moet zichzelf beredderen. De luxe om
zich afzijdig te houden en af te wachten bestaat niet meer. Voor niemand.
Er moet gehandeld worden. Daden
moeten gesteld worden. Keuzes moeten
gemaakt worden. Keuzes, die de familie
uiteendrijft.
Er heerst angst en onzekerheid.
Mensen zijn ongerust. Niet enkel
over degenen, die aan het front zitten.
Ook over degenen, die elders zijn.
Die gevlucht zijn. Maar toch
laten die vluchtelingen zich niet wegdrummen.
De angst verlamt hen niet. Soms
kan angst aanzetten tot daden. Tot
heldendaden. Dat gebeurt in uw
boek. Aan het eind. De donkere kleuren worden plots minder
donker. Licht schemert door. Eén daad wordt gesteld. Eén daad, die vele levens redt. Nog één keer wordt de familie uit uw boek
zwaar getroffen. Eén iemand slachtoffert
zichzelf. Omdat het moet. Zo lijkt hij te denken. Zo lijkt hij het aan te voelen. Het doet pijn. Het licht lijkt opnieuw te doven. Maar dan, aan het eind van uw boek, laat u
alle kleuren schitteren. In slechts
enkele woorden geeft u de lezer hoop. Hoop
dat alles uiteindelijk goed zal komen.
In die enkele woorden lees ik de mooiste lofzang op de vriendschap. In pure eenvoud. Zonder grote woorden. Ik sla het boek dicht en ik kan lachen. Glimlachen.
Want ik weet dat het goed zal komen.
Dat het uiteindelijk goed zal komen.
Omdat vrienden elkaar hebben.
Elkaar hebben om achteruit te kijken en te verwerken. Elkaar hebben om vooruit te kijken en te
hopen. Ondanks alles.
U schreef een mooi boek.
Ondanks het zware thema. U
schreef over oorlog. U schreef over
liefde. U laat zien hoe mensen in die
uitzonderlijke omstandigheden overeind trachten te blijven. U doet dat in een gewone taal. Een sobere taal. U smukt niet op. Geen tierlantijntjes. Net in die soberheid schuilt de kracht van
het boek. Het stelt alles scherper. Het maakt die donkere tijden nog
tastbaarder.
Beste Natalia. Ik wil u danken
voor dit intense boek. Hopelijk kan u
mij die vergelijking met Pippi Langkous, die ik bij het begin van mijn brief
maakte, vergeven. Want deze is niet op
zijn plaats. Meesterwerken verdienen
eerbied. Eerbied heb ik voor uw
boek. Voor u. Oorlogen mogen niet gevochten worden. Dat weet ik nu. Het vernietigt levens. Levens, die eigenlijk ten volle moeten
geleefd worden. Zonder remmingen. Zonder zich te moeten intomen. Na het lezen van uw boek besef ik dat
andermaal. Te grote, onnodige offers
moeten gebracht worden. Voor dat besef
wil ik u danken. Voor dat boek wil ik u
danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten